Als jong meisje vond Herien Wensink op de zolder van haar ouderlijk huis een foto van een Amerikaanse soldaat die sneuvelde in Vietnam. Decennia later wekt ze hem tot leven aan de hand van liefdesbrieven, archieven en opgespoorde familieleden.
De middag dat ze de foto van Stephen Ralph Mullins vindt, staat Herien Wensink nog helder voor de geest: haar hamsters zijn ontsnapt. Die staan in een kooi op zolder. Maar als ze met haar zusje van school komt, zijn de beesten nergens te bekennen en vindt ze hun barbiepoppen onherstelbaar toegetakeld terug.
Ze beschrijft het tafereel geestig en precies in haar boek Soldaat op zolder, dat deze week verschijnt. ‘Vijf ernstig gemutileerde lijkjes treffen we aan. (…) Mijn zus is ontroostbaar, maar ik begin een grootse klopjacht op de misogyne monsters.’
De hamsters hebben ze nooit teruggevonden, vertelt de schrijver in haar appartement aan een kleine gracht in het centrum van Amsterdam. “Waarschijnlijk via de dakgoot ontsnapt en toen in de regenpijp gevallen. Hun verdiende loon.” Maar achter de verkleedkist met haar moeders lila trouwjurk vindt ze wel het portret van eerste luitenant Stephen Ralph Mullins. Als ze veel later op zoek gaat naar het verhaal achter deze foto, groeit wat begint als het verslag van een jeugdliefde uit tot het portret van een generatie en een regio in de Verenigde Staten. Wat zochten Steve en zijn vrienden in Vietnam? Wat was er van Steve geworden als hij het had overleefd?
Over de schrijver
Herien Wensink (Hilversum, 1977) is chef kunst en theaterrecensent bij de Volkskrant. In 2022 werd haar werk bekroond met de Loek Zonneveld Pen voor kunstkritiek. Haar debuutroman Kleihuid (2018) werd genomineerd voor onder meer De Bronzen Uil en de Anton Wachterprijs. Ze studeerde Nederlandse taal- en letterkunde en algemene cultuurwetenschappen en werkte tien jaar als cultuurredacteur bij NRC Handelsblad.
Wat vertelde je moeder over die foto?
“Dat ze een jaar naar de middelbare school was geweest in Amerika, in West Virginia. Dat de jongen op de foto Steve heette en een klasgenoot van haar was. En dat hij doodging in Vietnam. Dat was het ongeveer. En o ja, we hadden geld van hem gekregen. En ik dacht: boeiuh, het zal wel.” Grinnikend: “Je bent als kind natuurlijk ook helemaal niet geïnteresseerd in je ouders.”
Is het sowieso niet nogal uitzonderlijk dat een meisje van zeventien halverwege de jaren zestig naar West Virginia gaat voor een highschooljaar?
“Ze was nog nooit in Amsterdam geweest. Haar vader – een moeilijke, dominante man – zat bij de Rotary en had besloten dat ze ging. Er werd haar niks gevraagd, ze werd gewoon op de boot gezet en daar onthaald als een Europese popster, die overal moest opdraven.”
Wanneer wist je: hier zit een verhaal in?
“Dat kwam pas vijf jaar geleden, na mijn debuutroman Kleihuid, die over de Eerste Wereldoorlog gaat. Telkens werd me gevraagd wat me zo fascineerde aan oorlog, en daar had ik vooral abstracte filosofische theorieën over. Toen vroeg een interviewer: maar wat heb je dan persoonlijk met soldaten? En ik dacht: nou ja, niks. Ik was als tiener overtuigd pacifist en vond in het leger gaan echt het stomste wat je kon doen.
“Ik kwam er zelf dus ook niet uit wat me zo raakte aan die oorlogservaringen. Tot ik weer aan die foto op zolder moest denken. Toen besefte ik dat mijn fascinatie misschien wel daar is ontstaan. En dacht ik ook opeens: wat was dat nou voor raar verhaal met dat geld?”
Steve liet je moeder 10.000 dollar na, een groot bedrag in die tijd.
“Omgerekend 80.000 euro nu. Echt shocking. Door die levensverzekering hebben mijn ouders het huis kunnen kopen waarin ik ben opgegroeid. Dat geld heeft enorm veel betekend voor ons gezin, want mijn ouders hadden het niet breed. Dat riep natuurlijk veel vragen op. Waarom zou je een klasgenoot zoveel geld nalaten? Wat betekende zij voor hem?”
Had je moeder daar een antwoord op?
“Niet echt. Mijn moeder heeft weinig herinneringen aan die tijd. Ze heeft haar hele leven last gehad van depressies en in Amerika ontwikkelde ze ook nog anorexia. Ik las laatst dat dat je geheugen aantast. Heel tragisch, want Steve hield echt van haar. Zijn liefdesbrieven zijn zó romantisch. En zij heeft dat nooit goed kunnen beseffen.”
Ze hebben nog drie jaar gecorrespondeerd, tot hij sneuvelde in Vietnam. Die brieven heeft ze bewaard, net als haar dagboek. Mocht jij die zomaar lezen?
“Ja. Dat vind ik wel bijzonder. De brieven doken in etappes op, 49 in totaal. Net als het afschrift van die levensverzekering. Mijn moeder heeft de brieven zelf niet teruggelezen, dat vind ik wonderlijk. Het boek heeft ze inmiddels wel gelezen. Ze vond het heel mooi, appte ze. Wacht ik zoek het even op.” Scrolt door haar telefoon. Leest voor: ‘Je hebt ervoor gezorgd dat ik Steve beter ging begrijpen en kon omarmen’.
Denk je dat Steve wist hoe moeilijk jouw moeder het had in die tijd? In zijn brieven lijkt hij de gemankeerde ziel, en je moeder alles wat een jongen zich kan wensen.
“Ik denk niet dat hij dat doorhad. Zij was voor hem een soort uitweg uit zijn leven in West Virginia. Er was een enorm klassenverschil tussen hen. Steve is in bittere armoede opgegroeid, maar was slim en wilde schrijver worden. Voor de meeste jongens uit die streek waren er twee opties: de mijnen of het leger in.
“Op school, in die kleine christelijke gemeenschap, had hij het imago van bad boy. Hij ziet haar als ‘net meisje’. Zij was naïef en zei tegen hem dat hij alles kon worden wat hij wilde. Daarmee wakkerde ze iets aan wat hem beviel. Vanaf het moment dat hij het leger ingaat, belichaamt zij het leven om naar terug te komen.”
De uitgeverij noemt je boek een biografische roman, geen non-fictie.
“Een tijdje wilde ik er fictie van maken. Ik had een hele raamvertelling bedacht, een soort detective. Maar dat leidde enorm af van Steve en ik was zelf het meest door hem ontroerd.
“Zijn brieven en tragiek zijn zo sterk dat er bijna geen fictie nodig was. Behalve dat ik een fundamentele, radicale poging wilde doen om hem te doorgronden. Ik wilde dieper in zijn psyche duiken, me inleven in wat hij heeft gevoeld en gedacht, als kind, als verliefde puber, en uiteindelijk in de Vietnamese jungle.
“Ik heb veel gehad aan de verhalen van Ron, Steve’s beste vriend, die ook in Vietnam heeft gezeten. En ik heb mannen gesproken die ongeveer hetzelfde hebben meegemaakt, die Steve kenden uit die tijd, en met hem in Vietnam hebben gezeten. Maar niemand van hen was erbij toen Steve stierf. Dus daarover ben ik wat meer gaan fantaseren.”
Wat een cadeau, dat je Ron vond.
“Hij heeft mij gevonden, hij had via via gehoord over dit project. Met Ron heb ik een totaal nieuwe wereld ontdekt – een arm, achtergesteld, miskend Amerika, inmiddels het Amerika van Trump. Door met Steve en Ron mee te leven, en in kaart te brengen wat zij aan ellende hebben meegemaakt, ben ik de onvrede veel beter gaan begrijpen.”
Wat vond Steve in het leger, denk je?
“Structuur, houvast, een gedeeld doel, kameraadschap. Hij voelde zich er op z’n plek, schrijft hij in een brief aan klasgenoot Mary. Uit onderzoek blijkt dat samen marcheren iets met je geluksgevoel doet, net als ritueel dansen. Dat je je onderdeel gaat voelen van één wezen. Bijzonder hè?
“Het is tragisch dat hij zich op zo’n levensgevaarlijke plaats op zijn plek voelde in de wereld en in het leven. Dat hij in het harnas is gestorven, is afschuwelijk en het heeft iets moois. Dat vind ik fascinerend aan dit verhaal, hoe veelkantig het is.”
Is je begrip van oorlog veranderd met het schrijven van dit boek?
“Wel van déze oorlog. Het moreel grijze gebied had ik al uitgeplozen in mijn debuutroman. Dat was misschien makkelijker: die jongens in de loopgraven waren gewoon zielige dienstplichtigen.
“Bij de oorlog in Vietnam speelde Amerika duidelijk een misdadige rol. Steve en Ron kozen bovendien zelf voor het leger, al werden ze natuurlijk beïnvloed door politici en kun je je gezien de armoedige toestand in West Virginia, met zijn mijngeschiedenis en generatieslange uitbuiting, afvragen hoeveel keus ze hadden. Het leger was de enige manier om iets van avontuur te ervaren. Vietnam was Ronnies enige buitenlandse ‘reis’. Ik heb dus wel meer begrip en sympathie gekregen voor de situatie waarin die jongens in Vietnam zaten.
“Ik had echt een filmbeeld van die oorlog. Tot ik bij Ron in zijn werkkamer stond en hij me zo’n vakantiealbum aangaf, maar dan met oorlogsfoto’s. Op de eerste staat hij – een heel jonge jongen – met een enorm geweer. Toen ik dat zag, schoot ik direct vol. Toen kwam die oorlog opeens heel dichtbij.
Playlist bij het boek: https://open.spotify.com/playlist/1qMnyd9IjA4VW7a7B6lJdf?si=AatfcPhiRfaT6-ot4w9sxQ
“Ik dacht altijd dat oorlog alleen afschuwelijk was. En de oorlog in Vietnam was ook echt een verschrikkelijke, gruwelijke oorlog. Maar doordat ik heb kunnen kijken door Steve’s ogen heb ik gezien dat het ook mooi is en dat er veel paradoxale gevoelens bij komen kijken. Dat zulke jongens nooit meer terugvinden wat ze in het leger vonden. Ron mist het ook. Hij is enorm getraumatiseerd. Regelmatig zie je z’n blik even verdwijnen en heeft hij een flashback, heel heftig. En toch zegt hij dat het de mooiste tijd van zijn leven was en dat hij de opwinding mist.”
Vrienden en familie van Steve hebben je geholpen. Vond je het met hen in gedachten lastig om zijn minder mooie kanten te beschrijven?
“Het is natuurlijk een gemeenschap waar je de vuile was niet buiten hangt. Ik denk wel dat ik het verhaal van Steve met veel empathie heb opgeschreven. Ik voel echt veel liefde voor deze hoofdpersoon, maar ik neem hem serieus, dus ik belicht ook zijn minder goede kanten. Ik denk niet dat hij een slecht iemand was, maar hij kon heel rebels en zwartgallig zijn. Misschien vinden ze het pijnlijk om daarover te lezen.”
Ik had dat bij de passage waarin je een foto beschrijft van Steve met een jonge Vietnamese vrouw.
“Die met die prostituee. Naar hè? Ik kon er haast niet naar kijken. Maar ook daar probeer ik me oprecht in Steve te verplaatsen. Je bent 20, zit al maanden in de jungle en bent doodsbang. Elke dag gaan er mensen om je heen dood. Historicus Margaret MacMillan schrijft dat zo’n contact meer gaat over je levend voelen en intiem menselijk contact, huid-op-huid. Meer dan om platte seks. En dat geloof ik ergens ook wel.
“Het is een enorm privilege om te oordelen over zo’n foto, of te filosoferen over hoe we ‘beschaafd’ oorlog kunnen voeren.”
Overzie jij de impact van Steve op jouw leven?
“Ik ben hem heel dankbaar. Zijn leven heeft veel invloed gehad op de omstandigheden van het mijne. Zonder hem hadden we misschien ergens anders gewoond, was ik naar een andere school gegaan, had ik andere vrienden gemaakt. Ik heb het gevoel dat ik met dit boek iets voor hem kon terugdoen. Mijn moeder was destijds minder in staat om te zien wat zijn gebaar betekende. Al stond Steve’s foto niet voor niets op zolder. Ze heeft hem wel bewaard.”
Herien Wensink
Soldaat op zolder
De Arbeiderspers;
325 blz. €24,99