De Wolkerstuin op volkstuincomplex Amstelglorie.

FietsenZuid- & Noord-Holland

Fietsend naar de datsja van Wolkers, van Oegstgeest naar Amstelglorie

De Wolkerstuin op volkstuincomplex Amstelglorie.

Schrijver en filosoof Pieter Hoexum fietst van Oegstgeest naar Amstelglorie, het volkstuincomplex in Amsterdam waar Jan Wolkers jaren een tuintje met datsja had.

Pieter Hoexum

De verleiding een hele maand in afzondering te kunnen werken was onweerstaanbaar, dus afgelopen winter meldde ik me aan voor een verblijf in de Wolkerstuin, het volkstuintje met datsja dat Jan Wolkers in de jaren zeventig huurde op tuincomplex Amstelglorie in Amsterdam. De schrijver had zich er jarenlang helemaal uitgeleefd, in de tuin en op papier. Maar nadat hij in 1980 de huur opzegde, liet hij zich er nooit meer zien.

Pas in 2016, bijna tien jaar na zijn dood, keerde Wolkers weer een klein beetje terug op deze plek aan de rand van de hoofdstad. Het tuintje, dat na zijn vertrek door een echtpaar was gepacht, werd in Wolkeriaanse staat hersteld – een van de manieren om te voorkomen dat het volkstuincomplex zou wijken voor woningbouw. Sindsdien wordt de tuin tijdens het seizoen, van april tot oktober, verhuurd aan schrijvers, die er een maand mogen verblijven en werken.

Jan Wolkers in zijn tuintje. Beeld Steye Raviez
Jan Wolkers in zijn tuintje.Beeld Steye Raviez

Toen ik te horen kreeg dat ook ik ‘uitverkoren’ was, pakte ik er meteen een kaart bij. Ik zou vanuit mijn woonplaats Leiden met de fiets naar Amstelglorie kunnen! Een tochtje van ruim 50 kilometer, zo’n drie uur schatte ik in, een ochtend of middag fietsen. Grotendeels langs de Amstel. En het mooiste was: de route liep via Oegstgeest, dat pal naast Leiden ligt. Van Oegstgeest naar Amstelglorie dus.

Padden en een meerkoet

Op de maandag dat ik mijn intrek op Amstelglorie mocht nemen, stapte ik na de lunch op de fiets – een dag eerder had ik met de auto alvast wat spullen gebracht. Na station Leiden nam ik de Oegstgeesterweg, die door het mooie Leidse Hout voert. Tekens op het fietspad waarschuwden voor de paddentrek. Ik zag geen overstekende padden. Gelukkig ook geen overreden padden. Naast het fietspad lag wel een half vergaan karkas van een meerkoet.

Na een kwartier was ik al bij Oud Poelgeest, waar Wolkers in zijn jeugd veel tijd had doorgebracht en waar hij later ook over schreef. Ik fietste het landgoed in, over de fraaie opritlaan, tot het kasteeltje. De bomen oogden nog kaal, maar de bosgrond stond in volle bloei: pronkzieke narcissen, maar ook veel prachtig ingetogen bloeiende holwortel.

Van Leiden naar Amstelglorie in Amsterdam, via fietsknooppunten. Beeld Bart Friso
Van Leiden naar Amstelglorie in Amsterdam, via fietsknooppunten.Beeld Bart Friso

Het was mooi voorjaarsweer. Ik had een pet opgedaan tegen de zon, maar ook handschoenen bij me tegen de kou. Die laatste waren nodig. Uit het noordoosten kwam een straffe, ijskoude wind; precies de richting waar ik heen moest.

Bij Warmond zag ik twee ooievaars druk bezig met het maken van een nest op zo’n hoge paal die daarvoor speciaal was neergezet in een weiland. Huys te Warmont, met een prachtig bos, liet ik rechts liggen. Even verderop, bij Sassenheim, kwam vlak voor het station over een heggetje een haast bedwelmende lucht van hyacinten aanwaaien. Welkom in de bollenstreek.

Snijdende tegenwind

Na enkele kilometers parallel aan snelweg A44 fietste ik bij Buitenkaag de ringdijk van de Haarlemmermeerpolder op. Wind tegen. Vanaf dat moment werd het ploeteren. Uitgeput kwam ik aan in Leimuiden, waar ik moest zoeken naar het weggetje langs de Drecht. Ik zou nu eigenlijk halverwege zijn, tijd voor een pauze, het was inmiddels drie uur, maar ik had ­duidelijk niet gerekend op die snijdende wind. Na twee uur fietsen was ik pas halverwege.

Is uw (volks)tuin ook een bron van (schrijf)inspiratie? Reacties (max. 150 woorden) kunt u sturen naar: tijdgeestreacties@trouw.nl. Graag naam en woonplaats vermelden.

Vanaf mijn pauzebankje zag ik twee baltsende futen. Eindelijk! Onderweg had ik steeds in de vaarten futen zien onder- en opduiken, maar ik had nog geen baltsend paartje gezien, terwijl het daar toch de tijd van het jaar voor was. De vogels rezen op uit het water, alsof ze erop wilden gaan staan, met de borst tegen elkaar aan en de vleugels gespreid. Een bijna-omhelzing.

Na Bilderdam ging de Drecht over in de Amstel. De route was tot nu toe al tamelijk eenvoudig geweest en werd vanaf hier nog eenvoudiger: ik hoefde slechts de meanderende Amstel te volgen. Toevallig koos ik de goede kant van de rivier, de kant waar het fietspad een smal, vrijliggend schelpenpad bleek. Af en toe waren er tegenliggers, zij hadden de wind mee, voor hen moest dit een idyllisch tochtje zijn.

Om vier uur kwam ik verkleumd aan in Uithoorn, bij het Fort aan de Drecht (heet de Amstel hier toch nog Drecht?), onderdeel van de Stelling van Amsterdam. Opgelucht stelde ik vast dat de hoofdstad steeds dichterbij kwam. Bij Nes aan de Amstel kon ik aan de horizon zelfs de hoge torens naast het Amstelstation al zien. Ik vind die torens lelijk, maar was nu blij ze te zien. Vlakbij ligt Amstelglorie.

Om kwart voor zes bereikte ik eindelijk de Utrechtse Brug, de zuidelijke toegang tot Amsterdam, waar ik meteen rechtsaf het smalle dijkje langs de Amstel opging, tot ik bij Amstelglorie kwam. Het hek stond open, ik kon zo doorfietsen naar het ‘eiland’ achter in het complex: de Wolkerstuin.

Jan Wolkers met Karina bij het tuinhuis. Beeld Steye Raviez
Jan Wolkers met Karina bij het tuinhuis.Beeld Steye Raviez

Weerspiegeling

Zoals voor menig gastschrijver van de Wolkerstuin, was ook voor mij de hamvraag: ben ik Wolkers nog tegengekomen tijdens mijn verblijf?

Er zijn genoeg sporen van hem in huisje en tuin te vinden, maar (de geest van) Wolkers vind je er niet echt meer. Hoewel, misschien nog in de spiegels die hij op de achterwand in het huisje installeerde. Daarin zie je, als je binnen bent, de tuin weerspiegeld. Ik vond ze, zoals alle spiegels, een beetje eng, maar al snel ook mooi, omdat ze tekenend zijn voor Wolkers’ gulzige manier van kijken.

Het was daar in dat huisje dat ik me realiseerde: misschien was ik Wolkers al eerder tegengekomen, op de heenweg, tijdens mijn fietstocht. Ongeveer zoals de oude Chinese dichter Li Bai een bepaalde kluizenaar niet én wel trof, over wie hij een gedicht schreef met de intrigerende titel Toen ik een bezoek wou brengen aan de kluizenaar van de berg de Daitian, trof ik hem niet (vertaald door W.L. Idema):

Een hond blaft door het ruisen van de stroom,
De perzikbloesems dragen zware dauw.
Tussen de bomen toont zich soms een hert
En bij de beek hoor je de noenklok niet.
De wilde bamboes delen blauwe nevel,
Een waterval hangt van de groene piek.
En niemand weet waarheen hij is gegaan,
Ik leun teleurgesteld tegen een pijnboom.

Om meteen de clou van het gedicht maar te verklappen: de teleurstelling in de laatste regel is voorbarig. Op het eerste gezicht is het een domper dat de kluizenaar er niet is, maar bij nader inzien heeft Li Bai de kluizenaar wel degelijk getroffen, of in elk geval een wijze les van hem geleerd: wees opmerkzaam. Onderweg trof hij hem in de blaffende hond, de perzikbloesem, het hert, enzovoorts.

Zo heb ik Wolkers niet zozeer in de tuin of het huisje aangetroffen, maar wel onderweg van Oegstgeest naar Amstelglorie: in de bloeiende holwortel, het meerkoetkarkas, de nestelende ooievaars, de baltsende futen en zelfs in de snijdende tegenwind.

In het Wolkershuisje kunnen gastschrijvers- en dichters een maand lang werken.  Beeld
In het Wolkershuisje kunnen gastschrijvers- en dichters een maand lang werken.

De Wolkerstuin

Meer informatie over de Wolkerstuin en de selectieprocedure voor gastschrijvers en -dichters is te vinden: wolkerstuin.nl

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden