null Beeld

Het fotoalbum vanAlbert Duinkerken

Een fatsoenlijk gesprek kon ik met mijn dove ouders niet voeren, toch voelde ik me geliefd

Arend Duinkerken en Jansje Dollen, de vader en moeder van Albert Duinkerken (61), waren doof geboren. Hij is trots op hen. Ze wisten zich in de horende maatschappij staande te houden.

Noor Hellmann

Weinig mensen zullen een kinderfoto van hun ouders hebben waar ze allebei opstaan. Daarom vind ik deze foto ook zo bijzonder en aandoenlijk: het zittende meisje rechtsvoor is mijn moeder en de jongen linksachter is mijn vader. Ze waren daar respectievelijk zeven en acht jaar oud. Zij was ­afkomstig van een boerderij in Twente, hij kwam uit een grote mijnwerkersfamilie in Limburg. Op vijfjarige leeftijd waren ze naar het doveninstituut Guyot in Groningen gestuurd. De foto is daar in 1927 gemaakt.

De ouders van mijn vader hadden vaak geen geld om hem in vakanties naar huis te laten komen, maar ik denk dat hij steun had aan zijn oudere dove broer en zus, die ook op het instituut zaten. Hij sprak later nooit over zijn jeugd.”

Wie op school gebaarde, werd geslagen

“Mijn moeder was opener. Ze vertelde dat op de eerste dag op school haar haar werd afgeschoren, een maatregel tegen luizen. Daarna is ze in een kamer opgesloten, ze heeft heel hard met haar vuisten op de deur gebonsd omdat ze eruit wilde. Alles was even onbegrijpelijk voor haar. Ik hoop dat de pijn op den duur verzacht werd door het besef dat ze op het instituut was om iets te leren.

Aanvankelijk beschikten mijn ouders niet over een taal waarin ze zich goed konden uitdrukken. Ze redden zich met wat gebaren. Destijds was dat op het doveninstituut streng verboden, als je gebaren maakte sloegen ze met een stok op je vingers. Ze dachten dat oraal onderwijs de beste manier was om je staande te houden in de horende maatschappij. De leerlingen moesten leren liplezen en spreken. Het gevolg was dat mijn ­ouders later een zeer beperkte woordenschat hadden.

Toch hebben ze geen slechte tijd op school gehad. Ze deden leuke dingen en leerden een vak. Zo is mijn vader schoen­maker geworden, mijn moeder coupeuse. Op een schoolreünie in 1950 zagen ze elkaar voor het eerst weer. Op de terugweg naar huis – ze moesten dezelfde kant op – heeft mijn vader een huwelijksaanzoek gedaan. Een jaar ­later zijn ze getrouwd. Mijn zus is als eerste geboren, negen jaar later kwam ik.”

Mee naar de dokter als tolk

“Hoe wij hebben leren praten weet ik niet, zoiets maak je niet bewust mee. Mijn ouders gebruikten onderling gebarentaal, maar met ons heel weinig. Ze hadden redelijk leren praten, maar in een heel vreemde toonsoort. Je moest je inspannen om ze te verstaan. Het contact met de buitenwereld was moeilijk, mijn zus en ik traden altijd op als tolk. We gingen mee naar de dokter en in de winkel moest ik tot mijn schaamte vaak afdingen van mijn moeder.

Als mijn zus en ik met hen praatten gebruikten we alleen onze lippen. We maakten noodgedwongen korte zinnen zonder overbodige woorden. Het was een groot gemis dat we nooit een fatsoenlijk gesprek met onze ouders konden voeren. Veel dingen waren te in­gewikkeld om uit te leggen. We hebben ons heel geliefd gevoeld, maar niet begrepen.”

Niet te beroerd om sokken te stoppen

“Mijn moeder stond voor mij als kind op een voetstuk. Ze was een trotse, knappe vrouw die zich goed verzorgde. Ze had ­gevoel voor humor, net als mijn vader. Als ze aan het stofzuigen was zette ik weleens de stofzuiger uit. Pas na een tijdje had ze dat door en ze zag er de grap van in. Op een simpele manier was ze filosofisch. Ik zie mezelf nog aan de keukentafel zitten toen ze vroeg: ‘Waar komt God vandaan?’ Ze maakte uitstapjes met ons en een enkele keer mochten wij een dagje thuisblijven om monopoly te spelen.

Met mijn vader deden we op zondagochtend regelmatig spelletjes. Ik leerde van hem dat een man niet te beroerd moet zijn om huishoudelijk werk te doen. Hij waste af en was altijd degene die sokken stopte. Op de schoolfoto heeft hij een nieuwsgierige blik, ik zie een levenslustige jongen, maar als vader was hij stil en teruggetrokken.”

Diep wantrouwen jegens mannen

“Met de jaren verandert je perspectief op je ouders. Vroeger was mijn band met mijn vader erg afstandelijk. Mijn moeder bejegende hem onaardig. Ik ­begreep niet waarom, maar het ­beïnvloedde wel mijn beeld van hem. Later hoorde ik pijnlijke familiegeheimen die haar ­gedrag verklaarden. Seksuele ervaringen op jonge leeftijd hadden haar getekend. Ze ontwikkelde een diep wantrouwen jegens mannen en reageerde dat af op mijn vader, terwijl hij juist haar maatje was. Uiteindelijk werd hun relatie gelukkig beter. Ik ben hem later ook anders gaan zien en gaf hem een zoen als we elkaar zagen.

Mijn zus en ik zijn goed ­terechtgekomen. Dat is deels onze eigen verdienste, maar ook die van mijn ouders die ons liefdevol hebben verzorgd. Ik ben trots op hen dat ze zich ondanks hun beperking heel goed staande hebben gehouden.”

Albert Duinkerken schreef een boek over zijn ouders: Er is hier niets, uitgegeven bij Boekscout.

Wilt u ook geïnterviewd worden naar aanleiding van een bijzondere foto? Mail naar fotoalbum@trouw.nl

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden