De straat opJaap Robben
De Tibetaanse vrouw demonstreert al sinds 1981, elk jaar weer
Op de oude globe van Jaap Robben hoort Tibet al bij China. Maar ‘Save Tibet’-demonstranten houden vol.
Eigenlijk zocht ik naar een Oeigoers protest. Uit een soort schaamte, omdat ik nauwelijks iets weet van hun zaak, terwijl in Xin-jiang op dit moment een genocide plaatsvindt. Ik neem contact op met Alerk Ablikim. Hij is geboren in Oost-Turkestan en strijdt voor de Oeigoerse zaak. Ik vraag hem of er binnenkort demonstraties zijn. “Nee”, zegt hij. “Er is wel een Tibetaanse demonstratie voor de Chinese ambassade. Daar proberen we ook altijd bij te zijn.”
“O ja?”
“Onderdrukte minderheden zijn kleine gemeenschappen in Nederland. Maar we strijden voor hetzelfde. We hebben elkaars steun nodig.”
“Nemen ook anderen het voor jullie op?”
“Nederlanders bedoel je?”
“Bijvoorbeeld.”
“Niet zoveel nee.”
Er klinkt een vergoelijkend gnuifje.
“Nauwelijks eigenlijk.”
Op de oude globe in mijn werkkamer hoort Tibet al bij China. Wanneer ik Tibet intyp op Google Maps verschijnen er rode pijltjes bij de Tibetaanse winkel in Arnhem en Sauna Tibet in Eindhoven, die beweert de grootste gay-sauna van de Benelux te zijn.
Wie zijn toch de mensen die met spandoeken en megafoons de straat opgaan om hun zaak bepleiten? Schrijver Jaap Robben bezoekt om de week een demonstratie en speurt naar het protestgen in hemzelf.
Aarzelend aangegeven grens
Pas als ik ‘Tibet, China’ intyp verschijnt het gebied op mijn scherm. Met een stippellijntje eromheen, alsof die grens alleen aarzelend mag worden aangegeven. De wereld lijkt zich te hebben neergelegd bij de Chinese bezetting, die zelfs te hebben geaccepteerd. Desondanks wordt er jaarlijks gedemonstreerd bij de Chinese ambassade in Den Haag. Tijdens de Tibetan National Uprising Day.
In de tram erheen zie ik twee studentes gehuld in kleurige vlaggen. We stappen samen uit. Het geeft me hetzelfde gevoel als wanneer je achter mensen aanloopt die naar dezelfde voetbalwedstrijd gaan.
Tegenover de Chinese ambassade heeft zich een groep verzameld. Alle leeftijden door elkaar, een kleumend jongetje wordt over de bol geaaid. De meeste demonstranten staan achter een breed spandoek. Help us to save Tibet. Stop 64 years Chinese occupation now!
Meer camera’s dan demonstranten
Het getal 64 is op papier geprint en op het plastic spandoek geplakt. Van dichtbij zie ik pas het getal 61 door ’t papier schemeren. Elk jaar kan hetzelfde spandoek worden gebruikt, alleen het aantal herdenkingsjaren wordt aangepast. Misschien omdat de boodschap niet verandert en er verder toch niets aan de Tibetaanse zaak lijkt te bewegen.
De lege ramen van de ambassade staren stoïcijns voor zich uit. Er staan vijf bewakers achter het immense hek en er hangen meer camera’s dan dat er demonstranten zijn. Verderop staan politiebusjes en zo’n verhoogde cabine met geblindeerde ramen. Ik weet niet goed wie er tegen wie beschermd zou moeten worden.
Een Tibetaanse vrouw speecht met zachte stem door een megafoon. Ze staat hier sinds 1981, elk jaar weer. “Toen waren we nog met z’n drieën.” Ze zegt dat ze moeten volhouden. Ieder rijk, iedere overheersing is uiteindelijk ingestort. Die dag zal ook ooit voor China komen. En tot dat moment moeten ze de taal levend houden, hun cultuur. Om die ooit weer terug te kunnen brengen naar hun land.
De kracht van een gezamenlijke stem
“TIBET IS FOR?” scandeert een stem. “TIBETANS!” antwoordt de menigte. De aanwezigen kijken vluchtig opzij, ze lijken haast te schrikken van de kracht van hun gezamenlijke stem.
Dan krijgt Kunsel de megafoon. Zij is Erasmus-studente en vertelt over het gevoel dat de media hen vergeten lijkt te zijn. Maar dat niemand ooit mag vergeten hoe het Amerikaanse bedrijf Thermo Fishing DNA-testen levert aan China om daarmee een DNA-databank aan te leggen van de Tibetaanse bevolking. Hoe de Tibetanen getergd werden met de strengste lockdowns van het land.
“FREE! FREE!” schreeuwt een stem. “TIBET!” antwoorden de mede-demonstranten. Het echtpaar onder de Independècia- Catalunya-paraplu scandeert mee. Verderop zwaait iemand met de vlag van Binnen-Mongolië. Het heeft iets hoopvols dat deze mensen hier ook staan. Ik moet denken aan Alerk, die aan de telefoon zei: de onderdrukking van de één is de onderdrukking van iedereen.
De batterij raakt leeg
Er wordt samen gezongen. Een hardloper passeert, hij steekt een bemoedigend duimpje op. Maar rent voort. Er fietst een maaltijdbezorger langs die niet opkijkt van zijn telefoon. Een kind gaat rond met zelfgemaakte koekjes. Geleidelijk verzwakt de megafoon, de batterij raakt leeg.
De ouderen beginnen het spandoek op te rollen. Iedereen neemt afscheid. “Misschien zien we elkaar weer op 6 juli?”, vang ik op. 6 juli is de Dalai Lama jarig en wordt hier weer geprotesteerd. “Anders tot volgend jaar?”
Door de vlaggen over hun schouders lijken ze vertrekkende voetbalsupporters. Na afloop van een wedstrijd die nooit gewonnen kon worden, niet eens verloren. Simpelweg omdat de tegenstander niet verscheen.
Geen beweging bij de ambassade
Achter de ramen van de ambassade heeft gedurende de hele demonstratie niets bewogen. Ik blijf nog even staan om te zien wat er nu gaat gebeuren. Misschien had ik verwacht dat er iemand van de ambassade naar buiten zou komen om de zorgen aan te horen.
Dan valt me pas op dat alle ramen van de ambassade geblindeerd zijn, afgeplakt met spiegelfolie. In een van de ramen zie ik mezelf staan. Iedereen die hier protesteert ziet dus altijd alleen zichzelf. Niemand zal ooit weten of ze gehoord worden. Of gezien. Maar ik denk het wel, want in alle camera’s om me heen lijkt een oog te glanzen.
Jaap Robben (1984) is schrijver van romans, poëzie en reportages. Vorig najaar verscheen zijn jongste roman Schemerleven.