Kinki Kappers opende zijn deuren in de punktijd. In 1984, in Eindhoven om precies te zijn. Geen kapsel was te gek. Het moest anders, opvallend, met veel kleur. Allesbehalve saai of mainstream. Die punksfeer proef je nog als je over de drempel stapt bij Kinki aan de Oudegracht in Utrecht, één van de 38 vestigingen in Nederland.
Op de muren staan graffiti-tekeningen en hangen schilderijen van duivelse figuren. Het plafond bij de wasbakken is beplakt met tijdschriftfoto’s en op tafel liggen een dichtbundel, een tattooboek en een boek over butts (billen). De meubels zijn kleurrijk, net als het haar van de kapsters. In hun wenkbrauwen hebben ze slits (lijntjes) geschoren.
Felle haarkleuren
“De kapsels zijn minder heftig, maar we staan nog altijd open voor gekke ideeën”, zegt Youssef Khelifi (40), die er al achttien jaar werkt, de laatste zes jaar als franchise-houder. “We staan
bekend om de felle haarkleuren en eigenzinnige kapsels, maar mensen komen ook voor de sfeer. Onze klantenkring is breed en divers. Iedereen is welkom en kan zichzelf zijn hier. Liever een rustige coupe? Dat kan ook.
“Het interieur is voor alle Kinki-salons hetzelfde, de aankleding vertegenwoordigt wie we zijn als team. Ik houd van een beetje rauw en op het randje. Als ik me afvraag of het wel kan, dan is het goed. Dat levert verrassende situaties op. Zo liep laatst het jonge zoontje van een klant per ongeluk rond met ons big-penis-book. Erg grappig.”
Fotograaf en journalist Vivian Keulards bezoekt wekelijks een kapper ergens in het land.
