null Beeld Brechtje Rood
Beeld Brechtje Rood

EssayRotterdam

De Afrikaanderwijk verdient een monument, voor de veerkracht van haar bewoners én van Feyenoord

In de Rotterdamse Afrikaanderwijk weet men hoe het is om een genadeloos gevecht om lijfsbehoud te voeren. Net als Feyenoord, de voetbalclub die daar ooit begon. Hoog tijd voor een tastbaar symbool, meent oud-Trouw-journalist Adri Vermaat.

Adri Vermaat

De eerste maanden van mijn leven woonde ik letterlijk driehoog achter. Op Zuid, op de Putselaan. Een betrekkelijk lange, brede weg die de oude wijk Hille­sluis met de buurten Feijenoord, Bloemhof en Afrikaanderwijk verbindt. In deze vanaf eind jaren tachtig diep weggezonken, maar de laatste jaren weer opgebloeide omgeving zag Feyenoord in 1908 het levenslicht. Zij het toen nog onder de naam Wilhelmina.

Zelf had ik de eerste jaren van mijn leven relevanter zaken aan mijn hoofd dan Feyenoord. De club hing me niet als een molensteen om de nek. Dat gewicht ben ik later gaan ervaren, de jaren dat Feyenoord een steeds belangrijker rol in mijn leven speelde en ik niet meer zonder haar kon.

Hoewel ik in zalige onwetendheid slechts enkele maanden op de Putselaan doorbracht, is de buurt een rol in mijn leven blijven spelen. Nadat mijn vader mij had verteld dat Feyenoord op vijf minuten lopen van mijn wieg vandaan haar eerste balletje aan het rollen had gebracht, kwam het Afrikaanderplein in het vizier. Ik raakte nieuwsgierig.

Adri Vermaat (1953, Rotterdam) werkte van 1982 tot 2019 bij Trouw, vele jaren als verslaggever in Rotterdam, maar ook als chef van de verslaggeverij en als ombudsman. Zijn boek Onderweg naar Feyenoord, over de voetbalclub waar hij sinds zijn vroege jeugd komt, verscheen op 23 maart. Dit essay is een bewerkt hoofdstuk uit het boek.

Een grote dosis tragiek

De kracht van de Afrikaanderwijk is dat ze ondanks haar indrukwekkende migratiegeschiedenis authentiek is gebleven. Van een typisch Rotterdamse volksbuurt is ze weliswaar veranderd in een vrij moderne multiculturele woonwijk, maar de mentaliteit, overlevingsdrang en veerkracht van achtereenvolgende generaties bewoners zijn dezelfde. Het zijn onmisbare eigenschappen om te overleven in een wijk waar de kansen niet voor het oprapen liggen.

Zo komt het dat aan deze eigenschappen een grote dosis tragiek is genageld. Dat is al zo sinds begin vorige eeuw armlastige Zeeuwen en Brabanders de wijk betrokken om in de Rotterdamse haven werk te zoeken. Meer dan een halve eeuw later waren het meest Turken, Marokkanen en Surinamers die zich er geleidelijk huisvestten. Veel van de huidige, ruim 7800 inwoners herkennen in navolging van eerdere generaties in armoede een gemeenschappelijke vijand. Het is, zoals ze het zelf ervaren, sappelen voor een paar rotcenten.

Bespot door de eigen supporters

Hoe vaker ik in de Afrikaanderwijk ben, hoe sterker de overtuiging dat het in deze omgeving voor Feyenoord domweg niet fout kón gaan. Zo sterk zijn de overeenkomsten tussen beide dat ik mij geen plek kan voorstellen waar de club in haar eerste jaren beter zou hebben kunnen gedijen.

Evenals de wijk heeft Feyenoord menige strijd moeten leveren om te overleven. Hoe kon het dat Feyenoord minder dan twintig jaar na het winnen van het belangrijkste Europacuptoernooi in 1970 op sterven na dood was? De club bevond zich eind jaren tachtig in een diepe sportieve en financiële crisis. Ze leek of wás vergane glorie. Ze werd beschimpt in de media en bespot door eigen supporters. Waar waren Feyenoords rijke bezittingen gebleven, waar de trouwe aanhang?

Het vertrouwen is terug

Zwaar beschadigd was ze, maar ze heeft de crisis overleefd. Zonder dat ze werkelijk nog stabiel zou worden, beleefde ze in volgende decennia, naast hernieuwde dieptepunten, momenten van glorie. Ze sleepte meermaals de landstitel binnen en won in 2002 onder coach Bert van Marwijk als voorlopig laatste Nederlandse club een Europese beker, de Uefa-cup.

Sinds een paar jaar lijkt het erop dat Feyenoord het lek boven water heeft. Na opnieuw enkele hectische jaren met al dan niet gedwongen wisselingen op vitale plekken binnen de organisatie, wordt onder algemeen directeur Dennis te Kloese gebouwd aan een stabielere toekomst. Het vertrouwen van het Legioen is dankzij trainer Arne Slot terug en dat wordt gevierd met aansprekend voetbal en dito resultaten in de eredivisie en in Europees verband.

Onttrokken aan het oog van de buitenwereld woedt in veel huishoudens in de Afrikaanderwijk generatieslang net zo goed een meedogenloos gevecht om lijfsbehoud. Het is de voortdurende strijd tussen enerzijds de frustrerende werkelijkheid van een leven in armoede, en anderzijds de wil om persoonlijke ambities en idealen waar te maken. Sommigen dwingen op eigen kracht of met hulp van anderen het geluk af. Anderen haken af. Hun vechtlust is tanende of ze missen, uitgeblust en gedemoraliseerd als ze zijn, de kracht en energie om nog langer in betere tijden te geloven.

Uit eigen kracht voortgebracht

Anders dan soms wordt beweerd, ook door politici, is daar niets vreemds aan. Niet ieder mens kan knokken. De verliezers neerzetten als nietsnutten of profiteurs is makkelijk en polariserend. Er zijn zat marathonlopers die ondanks intensieve trainingen de finishlijn niet passeren.

Weer andere bewoners raken gefrustreerd en moedeloos van een hoge schuldenlast. Het zijn omstandigheden die het moreel van een mens kunnen aantasten en breken. Het is een wereld die zich grotendeels achter de voordeur afspeelt. De wereld van de anonimiteit. Die van armoede waar veel wijkbewoners onder gebukt gaan, van noden waar anderen geen weet van hebben: eenzaamheid, ziekte, laaggeletterdheid en voor jongeren het ontbreken van voldoende toekomstperspectief.

Veerkracht en mentaliteit blijken telkens van onschatbare waarde in die gevechten. De aloude, aan Feyenoord gelieerde spreuk ‘Uit eigen kracht voortgebracht’ laat zien waar club voor staat. Ook voor de wijk is ‘eigen kracht’ al ruim 120 jaar van vitaal belang. Het lot van bewoners is er tot de dag van vandaag mede aan verbonden.

‘Ah mam, mag het nog even?’

De wijk kent gelukkig een tweede, minder bekende wereld: een van hoop, optimisme en zorgeloosheid. In straten en op achterafpleintjes spelen en ravotten kinderen onbevangen met een half versleten bal. Ze stralen vrolijkheid uit. Het centrale plein is nog een maatje te groot voor ze, of het kan ook zijn dat een van hun ouders ze heeft gesommeerd bij huis te blijven, voor de deur.

Als hun moeder ze tegen etenstijd naar binnen maant, sputtert een jongetje in het Turks tegen. Ik versta geen woord van wat hij zegt, maar dat hoeft ook niet. In kinderlijk gedrag blijkt na zestig jaar niets veranderd. ‘Ah mam, mag het nog even?’, maak ik op uit de smeekbede en hoopvolle blik die het joch op zijn moeder richt.

Ondanks de pessimistische geluiden en voornamelijk negatieve berichtgeving in de media over de Afrikaanderwijk en aanverwante buurten op Zuid, is ze de laatste jaren fysiek sterk verbeterd. De louche cafeetjes en belendende, smoezelige zaakjes aan de rand van de wijk, tussen Rijnhaven en Maashaven, zijn opgedoekt. Er zijn nieuwe huizen, winkels en enkele restaurants voor in de plaats gekomen.

Zowel de aanblik als de entree van de wijk is opener. Ze voelt veiliger. De buurt heeft sfeer, maar is niet mooi of idyllisch. De dicht op elkaar geklonterde, gerenoveerde of vanaf de grond nieuwgebouwde huizenblokken maken de buurt massief.

Luchtopname van de Afrikaanderwijk, met in het midden het Afrikaanderplein, links de Maashaven Oostzijde en in het verlengde daarvan de Hillelaan met het Metrostation Rijnhaven. Beeld Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam
Luchtopname van de Afrikaanderwijk, met in het midden het Afrikaanderplein, links de Maashaven Oostzijde en in het verlengde daarvan de Hillelaan met het Metrostation Rijnhaven.Beeld Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam

Niet de opsmuk telt, maar de eenvoud

Alleen het Afrikaanderplein biedt een zee van ruimte. Het plein detoneert niet met de omgeving. Het maakt de wijk juist krachtiger, op het stoere af. De omgeving ­nodigt uit tot lummelen en ronddwalen. Wie zijn oren en ogen de kost geeft en een buurt niet afrekent op het nagenoeg ontbreken van luxe, komt hier verrijkt, want geestelijk opgefrist, vandaan. Niet de opsmuk telt, maar de eenvoud. Het is zoals een oorspronkelijke Rotter­dammer op sociale media schreef: ‘Je krijgt de mensen wel uit de Afrikaanderwijk, maar nooit de Afrikaanderwijk uit de mensen’.

Bij druilerig herfstweer met nevel, mist en neerdwarrelend boomblad zijn zulke oude volkswijken op hun fraaist. Op die dagen zijn ze stillevens in optima forma. Dan laten ze in volle omvang hun positieve, helaas vaak nog onderbelichte kant zien. Hier gaat een mens niet even snel naar een supermarkt XL. Die is er niet. Die past er eenvoudig niet, en de meeste bewoners zoeken in de eigen wijk een goedkoper adresje. Bij de eigen warme bakker, slager, groentewinkel en kruidenierszaak.

Wat zou het dat dezelfde wijken op hete zomerdagen minder uit de verf komen? De compensatie is dat bewoners bij zomerse warmte hun rust zoeken op een schaduwrijke, koele plek buitenshuis. Dat wekt de Afrikaanderwijk in lome sfeer tot ander leven. Het geeft geroezemoes, her en der klinkt een exotisch muziekje en na het avondeten treffen bewoners elkaar voor een kletspraatje op een bankje of een van de eenvoudige terrasjes bij het plein. Mits ze hun drankje of ijsje kunnen bekostigen. Maar zelfs als dat een probleem is, zijn ze welkom.

Liedjes zingen voor de vorstin

Het Afrikaanderplein is niet zomaar een plein. Het is de locatie waar op 30 april 1992 toenmalig koningin Beatrix en haar familie een deel van Koninginnedag doorbrachten. Vanuit het perspectief dat de vorstin juist deze ‘achterstandswijk’ verkoos om uitgebreid te bezoeken, was dat een bijzondere gebeurtenis. De straten kregen daags tevoren een extra schoonmaakbeurt en fietswrakken werden uit het straatbeeld verwijderd.

Op de heuglijke dag zelf zongen de in hun mooiste kleren gestoken kinderen liedjes voor de vorstin. Als hun herkomst er al toe zou doen, vormde deze dag de opmaat voor meer wederzijds begrip en solidariteit. Antilliaans, Turks, Rotterdams, Marokkaans, Surinaams, Chinees, Pakistaans, Afrikaans – afkomst en kleur deden er niet toe. Niet in het minst dankzij de vrolijk in het rond dansende en zingende kinderen werd het een feestelijke ochtend. Hun ouders straalden vanaf de zijkant.

Een beetje heilig

Voor de meesten voelde het koninklijk bezoek als een stimulans, een bevestiging erbij te horen. Waar het stadsbestuur, politie en justitie vooraf rekening hielden met enige scepsis of een onvoorzien protest vanuit de wijk, verliep het koninklijk bezoek zonder wanklank.

Dat plein is ook de locatie van waaruit Feyenoord de lange weg naar de Europese top insloeg. De grond waarop ze de basis voor dat succes legde, is inmiddels zo oud als de weg naar Kralingen. Wie bedenkt wat de oprichters van Feyenoord – Kees van Baaren, Gerard van Leerdam, Henk Mulder en Nico Struijs – allemaal teweeg hebben gebracht, herkent er vruchtbare grond in. Een beetje heilig zelfs.

Een tastbare herinnering ontbreekt

Wat mij stilaan teleurstelde, is dat dit plein een tastbare herinnering aan Feyenoord ontbeert. Een tegel, een klein monument, een plaquette of anderszins een symbool dat herinnert aan de eerste jaren van Feyenoord zou recht doen aan haar geschiedenis én die van de wijk.

Een vanuit de historie belangrijk punt van herkenning zou de buurt verrijken. Een plek waar niet alleen supporters even stil kunnen staan om te mijmeren over een tijd die niemand van ons heeft gekend, maar ook een plek waar voetbalminnende jongetjes, meisjes en hun ouders een stimulans voor zichzelf in kunnen vinden.

Het is zoals sporthistoricus en Feyenoord-expert bij uitstek Jurryt van de Vooren in 2018 op sportgeschiedenis.nl schreef: ‘Feyenoord is het Afrikaanderplein, het Afrikaanderplein is Feyenoord’. Zelf bracht de club in 2019 een ode aan de wijk met de opening van het in het verzamelgebouw ’t Klooster gevestigde Clubhuis Feyenoord. Naast een ontmoetingsplek voor wijkbewoners worden daar voor jongeren onderwijs- en sportactiviteiten ontplooid. Op het plein ontbreekt nu alleen nog een ode áán Feyenoord.

Met welke wijk heeft u een warme band? Reacties (max. 150 woorden) zijn welkom via tijdgeestreacties@trouw.nl. Graag naam en woonplaats vermelden.

Adri Vermaat
Onderweg naar Feyenoord, volksclub op Zuid
Just Publishers;
288 blz. € 22,99

Lees ook:

Arne Slot maakte van Feyenoord een optimistische club. Blijft dat zo?

Trainer Arne Slot heeft de club in anderhalf jaar tijd naar zijn hand gezet. Is Feyenoord blijvend veranderd? Kenners geven hun visie.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden