Op de grens van Friesland en Drenthe ligt het moerassige Fochteloërveen, een hoogveengebied dat ontsnapte aan de handen van tewerkgestelde paupers uit de naastgelegen kolonie Veenhuizen. Nu nestelt de kraanvogel er.
1. HET VEENGEBIED - Koloniën van Weldadigheid
Drenthe is beroemd om de hei, hunebedden en huifkarren. En om de ruimte. Hier, midden in natuurgebied het Fochteloërveen, is het enige dat we rondom zien gitzwart water, doorspikkeld met pollen goudkleurige pijpenstrootjes. Hier en daar staat een zilverberk langs het wandelpad, en struikjes rode gagel. Op een uur lopen ligt Veenhuizen, waar onze wandeling begon. In 1823, tweehonderd jaar geleden, werd het dorp gebouwd op de drabbige veenvlakte die dit deel van Drenthe toen was. Waarom híer?, vroegen we ons af.
Het antwoord kregen we in het museum van Veenhuizen: het dorp werd aangelegd als een van de zeven Koloniën van Weldadigheid. Na het vertrek van Napoleon bleef Nederland in armoede achter. Er dreigden opstanden. Generaal Johannes van den Bosch, begaan met het lot van de paupers, kwam bij koning Willem I met een plan. Het moest voorzien in hulp aan de armsten: wezen, bedelaars, landlopers. Zij kregen onderdak en een opleiding met het doel hun leven op de rit te krijgen. Op de begraafplaats liggen 16.000 ‘kolonisten’, vier lagen dik.
Festiviteiten: 200 jaar Veenhuizen
Omdat Veenhuizen 200 jaar bestaat, worden er activiteiten georganiseerd. Zo is begin juni het theaterspektakel
Het Pauperparadijs te zien; je kunt aanschuiven bij Erfgoed Diners of deelnemen aan de Landlopersdag. Een overzicht staat op veenhuizen200.nl
2. HET ERFGOED - Tussen paupers en criminelen
Veenhuizen is sinds juli 2021 Unesco-erfgoed. Je wandelt er door straten die keurig haaks op elkaar liggen. Details op de huizen verraden een strikte hiërarchie onder de voormalige bewoners. Langs de Hospitaallaan, naast Hotel Bitter en Zoet, staan de dienstwoningen Toewijding en Plichtgevoel. Het zijn grote huizen, de eerste bewoond door de geneesheer, de tweede door de apotheker.
Ertegenover woonden de minder geschoolden, in huizen zonder erker of bovenverdieping, zonder luiken of rode beuk in de tuin, een teken van stand. Bijna alle gevels hebben stichtelijke teksten. ‘Vertrouw op God’, ‘Bid en Werk’, ‘Zorg en Vlijt’.
Het opvallendste bouwwerk is de voormalige gevangenis, nu het Nationaal Gevangenismuseum, carrévormig opgetrokken rond een groot binnenplein. De eerste 36 jaar functioneerde Veenhuizen als opvang voor armen, maar vanaf 1859 richtte Justitie het in als strafkolonie. Paupers en criminelen werden gevangengezet en tewerkgesteld in het veen, dat ontgonnen moest worden voor turf of de verbouw van aardappels.
gevangenismuseum.nl
3. DE ONTGONNEN GRONDEN - Land van dijkjes, greppels en akkers
Dat veen vinden we aan de overzijde van het brede ontwateringskanaal dat de zuidgrens van Veenhuizen vormt. Daar waar de kaarsrechte Generaal van den Boschweg uitkomt bij het voormalige Directiehotel. Alle akkers waar we over uitkijken, alle kanalen en bossen dateren van ná 1823, dus na de oprichting van Veenhuizen, en zijn het werk van de kolonisten. Ook in het bos rondom ons zien we resten van ontginning en ontwatering: we hobbelen over dijkjes en door greppeltjes, verderop door een bosje kaarsrechte beuken. Dag in dag uit staken de paupers het veen af.
Een paar jaar geleden ontdekte men iets bijzonders aan het ‘goudkleurige’ grondwater van Veenhuizen. Het bleek rijk aan humuszuur, een soort wondermiddeltje onttrokken aan veen. Meng je het met fulvinezuur, dan kun je ermee schrijven. Smeer je het op je huid dan wordt die veerkrachtig. Voer voor de wellness-industrie! Die ontwikkelde een ‘veenlijn’, van veenzeep tot veengoud en veendrab.
Fietsen over het Pauperpad
Tussen Veenhuizen en Frederiksoord, twee koloniën van Weldadigheid, kun je fietsend het Pauperpad volgen. Je doorkruist het land dat door de paupers van de koloniën in cultuur werd gebracht. Onderweg kom je onder meer door Bosschoord, het Doldersummerveld, Zorgvlied, Vledder en het fraaie Aeckingerzand.
Hotel Bitter en Zoet (Veenhuizen) en Hotel Frederiksoord (Frederiksoord) bieden de route ook als luistertocht aan. Veenhuizenboeit.nl/het-pauperpad
4. HET NATUURGEBIED - Slangen, bijzondere heide en mossen
De wandeling voert verder door het bos, langs een schaatsbaantje de bocht om, het open Fochteloërveen op. Licht, ruimte! We volgen een onverhard paadje, het veert onder onze wandelschoenen. Het uitzicht lijkt oneindig, terwijl dit slechts het laatste lapje hoogveen is van het uitgestrekte veenpakket dat Drenthe ooit bedekte.
Veen bestaat uit een laag samengedrukte dode planten, soms metersdik. Waar die veenlaag boven de waterspiegel aangroeit spreekt men van hoogveen. Daarvan rest nog maar weinig, het werd bijna compleet afgegraven voor de winning van turf. Het Fochteloërveen ontsnapte aan de ontginningswoede, mede door steun van toenmalig koningin Wilhelmina. Nu is het hoogveenlapje de oogappel van Natuurmonumenten en het domein van adder, ringslang en gladde slang.
En die gouden pijpenstrootjes die wij zo mooi vinden? Die zijn Natuurmonumenten een doorn in het oog. Die betekenen dat er veel stikstof in de lucht en bodem zit. De strootjes verdringen de interessantere lavendelheide, dopheide én niet te vergeten de zeldzame veenmossen, de longen van het zeldzame hoogveen.
5. UITZICHTTOREN - Speuren naar kraanvogels
Verderop, verscholen tussen bomen, doemt De Zeven op, een uitzichttoren met op het hoogste punt (18 meter) een venster met een kijker. We speuren, licht deinend in de wind, het veen af. Het lijkt wel een steppe. Een man die ons hijgend naar boven is gevolgd – camera met reusachtige lens erop – vertelt over zijn doelwit, de kolonie ‘kranen’. Hij bedoelt de kraanvogels die in het Fochteloërveen foerageren. En vertelt: “Met zijn stelten doorwaadt de kraan de drassige bodem soepeltjes. En veilig ook, want voor zijn belagers is het gebied te nat en te open voor belagers. Vertonen die zich toch, dan trekt de kraan zich hoog en droog terug op een pol pijpenstrootjes, het water rondom als slotgracht.”
De man laat het trompettergeluid van de kraan horen en toont een foto van de vogel. Spanwijdte: 2 meter. Hoogte: 1.30 meter. De geluksbrenger spotten is ons vandaag niet gegeven.
Door naar Appelscha; nog twee uur lopen. Laat in de middag passeren we de ophaalbrug en lopen zo tegen eetcafé Hulst aan. De geur van friet tegemoet.
De route
Wandel over het terrein van kolonie Veenhuizen (blauwe route, 2,2 km) en maak aansluitend een lijnwandeling naar Appelscha (15,5 km) langs het Fochteloërveen.
In Veenhuizen: de blauwe route door Veenhuizen (witte pijl op blauw paaltje) begint bij het Toeristisch Informatiepunt Veenhuizen Boeit (Oude Gracht 40, Veenhuizen) en voert onder meer langs het Gevangenismuseum. De route eindigt op de T-splitsing met aan je rechterhand het informatiecentrum en om de hoek knooppunt 52.
Naar Appelscha: De lijnwandeling naar Appelscha start bij de T-splitsing met knooppunt 52, volg 53 via de Generaal van de Boschweg (overzijde kanaal, bruin-witte bordjes). Vanaf 53 verandert de kleur van de bordjes: rood-blauw met witte pijl. Volg de knooppunten 71, 73, 74, 32, 27, 24, 51, 56, 77, 79, 78, richting 93, maar sla aan de overzijde van het kanaal (Vaart Zuidzijde) af naar bushalte Riemsdraai, het eindpunt.
De route staat op: nandaraaphorst.nl
Hoe kom ik er?
Openbaar vervoer: neem op station Assen bus 84 richting Drachten, stap uit bij halte Generaal van den Boschweg in Veenhuizen. Wandel dan 800 m naar Toeristisch Informatiecentrum Veenhuizen Boeit. Vanuit Appelscha neem je de bus terug naar station Assen (bus 114 en 115).
Auto: parkeerplaats Haulerweg ligt dichtbij het Toeristisch Informatiecentrum Veenhuizen. Keer vanaf Appelscha terug met bus 114 of 115. Reken op minstens 1,5 uur reistijd.
Lees ook:
Nog altijd fascinerend: heropvoedingskolonie Veenhuizen
Om en nabij een miljoen Nederlanders hebben voorouders die een deel van hun leven in de Drentse Koloniën van Weldadigheid doorbrachten.