ReportageSport als therapie

Zo kwam de ontspoorde John (23) dankzij rugby weer op het rechte pad

Op het Nationaal Rugbycentrum is het project Turn-Over gestart. Doel: ‘moeilijke jongeren’ via rugby weer op het rechte pad krijgen. Beeld Patrick Post
Op het Nationaal Rugbycentrum is het project Turn-Over gestart. Doel: ‘moeilijke jongeren’ via rugby weer op het rechte pad krijgen.Beeld Patrick Post

Twee keer per dag rugbyen blijkt een goed middel om ontspoorde jongeren weer terug de maatschappij in te krijgen. ‘Geen kind groeit op met de gedachte om crimineel te worden.’

Thomas Sijtsma

Incasseren en weer verder gaan, vallen en weer opstaan. “Dat is wat ze van ons leren.” Joeri Peperkamp (51) vertelt het aan de rand van een rugbyveld in Amsterdam. Vóór hem rennen en vliegen zestien jongeren met een rugbybal heen en weer. In de maatschappij heten zij probleemgevallen. Op jonge leeftijd kregen ze al een stempel, dat van ex-gedetineerde, crimineel, vroegtijdig schoolverlater of rotzooitrapper waar geen land mee te bezeilen is. Peperkamp: “Bijna niemand wil nog iets met ze te maken hebben”.

Met Turn-Over wil hij ze helpen. De jeugdhulporganisatie werd bijna tien jaar geleden opgezet door Peperkamp en zijn partner Olga de Graaf. Turn-Over is anders dan veel andere re-integratieprogramma’s. Het doel hier: afgegleden en ontspoorde jongeren door middel van rugby terug in de maatschappij brengen. De ovalen rugbybal als laatste redmiddel voor probleemjeugd.

Ouderlijk huis vol met junks

Zo kwam John (23, niet zijn echte naam) zeven jaar geleden onder de hoede van Turn-Over. Van hem zou er nooit iets worden, voorspelden instanties. Een hopeloos geval. John zelf kwam het liefst zijn bed niet meer uit. Op zijn cv stonden meerdere straatroven en gewapende overvallen. Hij had al 27 maanden in een gesloten internaat gezeten. De rechter wilde hem opnieuw acht maanden vastzetten toen hij bij Turn-Over kwam.

“Ik mocht nergens meer heen, zelfs niet naar school”, vertelt John nu. “Ik verbleef altijd op straat en zag geen uitweg. Net als mijn vrienden kon ik alleen maar crimineel worden. Ze zitten nu vast of zijn vanwege bedreigingen gevlucht.”

Het ouderlijk huis zat voortdurend vol met junks. De straat was de enige plek waar het veilig was. “Joeri heeft me erdoorheen geholpen. Ik werk inmiddels weer en heb dat aan hem te danken. Al blijft mijn verleden mij altijd achtervolgen. Met sollicitaties en bij het aanvragen van verzekeringen wordt er altijd naar gevraagd. Ik heb er veel spijt van.”

Gevangenissen en kinderbescherming prijzen de aanpak

Turn-Over ging recentelijk een samenwerking met de nationale rugbybond aan. Het hoofdkantoor van de hulpinstantie is nu gevestigd op het Nationaal Rugby Centrum in Amsterdam. Er waren al vestigingen in onder andere Londen, Alkmaar en Delft. Steden in Frankrijk en België volgen binnenkort.

Want de inzet van sport en rugby werkt, zo geloven Peperkamp en De Graaf heilig. Gevangenissen, scholen en de kinderbescherming prijzen hun aanpak. De afgelopen negen jaar hebben in totaal 950 jongeren deelgenomen aan het project. 80 procent gaat inmiddels naar school of werk en 65 procent valt niet terug in de criminaliteit.

Een Turn-Overtraining op Nationaal Rugbycentrum in Amsterdam.  Beeld Patrick Post
Een Turn-Overtraining op Nationaal Rugbycentrum in Amsterdam.Beeld Patrick Post

“Soms krijgen we de vraag wat ons speciaal maakt”, zegt Peperkamp. “Dat weet ik eerlijk gezegd niet. We geven de jongeren vertrouwen en proberen ze weerbaarder te maken. Geen kind groeit op met de gedachte om crimineel te worden.”

Hij hekelt de algemene opzet van jeugdzorg en scholen. Wie niet in de mal past, zoekt het zelf maar uit. Meer aandacht voor maatwerk per individu zou beter zijn.

Peperkamp was net als zijn partner De Graaf voorheen werkzaam in de jeugdzorg. Het deed hem pijn dat hij soms met zijn volle gewicht moest ingrijpen om een jongere onder controle te krijgen. Bij Turn-Over wilde hij het op een andere manier doen. Zonder agressie. “Wat je helaas vaak ziet op scholen en instellingen is dat wanneer een jongere een fout maakt, het meteen exit is. Zo werkt het niet. Iedereen maakt fouten, de kunst is om niet op te geven.”

Peperkamp gebruikt een geweldsincident ter illustratie. “Die jongen hebben we naar huis gestuurd, maar de volgende ochtend stonden we weer op de stoep om hem op te halen. Hij stond verbaasd te kijken, want hij had toch een fout gemaakt? Dat klopt, maar als persoon ben je dan niet meteen fout.”

Sociale vaardigheden bijbrengen

Naast incasseringsvermogen staan kernwaarden als respect, discipline, zelfbeheersing en kameraadschap centraal. Sport is het middel, de maatschappij het doel. Daarom wordt ook onderwezen in sociale vaardigheden als luisteren naar gezag, spreken in het openbaar, een gezonde leefstijl en solliciteren. Na een weifelende beginperiode zijn de jongeren vrijwel zonder uitzondering gemotiveerd.

Jemeah (15) is ook een van de probleemjongeren. Aan het begin van de training bij het rugbycentrum loopt ze weg omdat ze streng wordt toegesproken door de trainer. De toon, de autoriteit; Jemeah trekt het niet. Het zijn de herkenbare strubbelingen in de groep. Tien minuten later keert ze terug om een rugbyvariant van boter-kaas-en-eieren te spelen. De agressie is onder controle.

“Vroeger had ik tegen de trainer geschreeuwd of hem zelfs geslagen”, zegt Jemeah later. Sinds maart doet ze mee bij Turn-Over. “Ik heb geleerd om tot mezelf te komen en mij te beheersen.”

Voorheen was ze stuurloos. Ze ging niet of nauwelijks naar school, kwam nachten niet thuis en deed het liefst het tegenovergestelde van wat van haar werd gevraagd. Een paar keer kwam ze in aanraking met de politie, onder andere voor diefstal en vernieling.

Voor jongeren kan de ovalen rugbybal een reddingsboei blijken. Beeld Patrick Post
Voor jongeren kan de ovalen rugbybal een reddingsboei blijken.Beeld Patrick Post

Voor Irene (14) was de situatie een jaar geleden vergelijkbaar. Ze lag op ramkoers. Het ging van kwaad tot erger. Ook voor haar stonden agenten voor de deur. Ze vocht en vernielde veel. Soms werd het zwart voor haar ogen, dan begon ze te schreeuwen en te duwen om vervolgens hard uit te halen naar iedereen die maar in de buurt kwam. Ze deelde klappen uit aan haar broers, leraren en medeleerlingen.

Ze besefte dat het anders moest. “Het kon zo niet verder, ik kwam niet vooruit. In rugby vond ik een nieuwe passie waar ik al mijn agressie en energie in kwijt kon. Ik heb vertrouwen en kijk uit naar de toekomst.”

Ze is deze zomer overgegaan naar de derde klas van de havo. Haar laagste cijfer: een 8 voor scheikunde. “Hier zoeken mensen naar oplossingen voor je, zonder te oordelen. In het begin was het wennen, want ik kreeg alleen maar negatieve aandacht. Ik kon nooit iets goed doen. Hier zei Joeri dat hij trots op mij is. Dat deed veel en maakte mij emotioneel. Voor het eerst in mijn leven voel ik echte waardering.”

Twee sportsessies per dag

Turn-Over heeft dertig werknemers, van gedragsdeskundigen tot psychologen en van pedagogen tot jeugdspecialisten. Samen begeleiden ze in totaal zestig jongeren die meestal gedurende een paar maanden drie of vier dagen per week uit hun normale ritme en van school worden gehaald. Vanaf de vroege ochtend tot laat in de middag, inclusief corvee en twee sportsessies per dag, meestal rugby, soms ook kickboksen of krachttraining.

“Ze vormen op het veld samen een groep, een gevoel dat ze nauwelijks kennen. Ze hoorden nooit ergens bij”, zegt Peperkamp. “Wie valt, wordt door de ander overeind geholpen. De jongeren geven elkaar op het veld letterlijk rugdekking. In geen enkele sport gebeurt dat zoals in het rugby. Niemand staat er alleen voor. In het rugby krijg je vaak een beuk en moet je daarna door. De jongeren leren dat het in de maatschappij hetzelfde is.”

Irene en Jemeah zijn voorbeelden van een groep waar preventief mee wordt gewerkt. Sinds 2017 ligt bij Turn-Over de nadruk op jongeren tussen de veertien en zestien. Ze drijven af op school, komen voor het eerst in aanraking met justitie en maken een valse start in de maatschappij. Eerder lag de leeftijd bij Turn-Over gemiddeld hoger, en hadden de jongeren al een zwaar strafblad als ze binnenkwamen.

Thee en een koekje

Zoals John dus. Peperkamp hoopt op meer begrip voor mensen als hij, maar ook als Irene en Jemeah, waar niemand nog iets mee te maken wilde hebben. “We hebben een maatschappij gecreëerd waarin ouders soms twee of drie banen moeten nemen om overeind te blijven. Een hele groep werkenden wordt uitgebuit. Hoe kan je van hen verwachten een goede ouder te zijn?”

Niet zo lang geleden sprak Peperkamp met zijn moeder over zijn jeugdjaren. “Als ik thuiskwam uit school zat ze klaar met thee en een koekje. Ik vond het vreselijk. Nu zie ik pas in hoeveel het waard is. Die aandacht. Het is precies wat deze jongeren missen.”

De echte naam van John en de volledige namen van Jemeah en Irene zijn bekend bij de hoofdredactie.

Lees ook:

Hoe boksen Rotterdamse jongeren kan helpen hun agressie in te dammen

Boksles kan het aantal steekincidenten met minderjarige verdachten terugdringen, denkt Rotterdam. Bij Boksvereniging ’t Hof leren probleemjongeren om te gaan met hun agressie.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden