InterviewBondscoach Gerben de Knegt
WK veldrijden in Amerika: ‘De sport zal Nederlands en Vlaams blijven, is dat zo erg?’
In een zoveelste krampachtige poging om veldrijden internationaler te maken, worden de WK dit weekend in de Verenigde Staten gehouden. Daar is niemand mee geholpen.
Het moet diverser, internationaler en spannender. Jaar in, jaar uit klinken ideeën langs modderige parcoursen die de dominantie van Belgen en Nederlanders moeten doorbreken. In werkelijkheid schiet het veldrijden in deze voortdurende queeste naar uitbreiding en vernieuwing zichzelf keer op keer in de voet.
Neem de wereldkampioenschappen zaterdag (vrouwen) en zondag (mannen) in Fayetteville in de Verenigde Staten. De kosten voor de Nederlandse selectie bedragen in totaal bijna 90.000 euro. Daarmee wordt voor één wedstrijd meer dan het totale budget van een jaar geleden erdoorheen gejaagd.
Dat geld heeft de Nederlandse wielerbond KNWU niet. De succesvolste veldritnatie van de afgelopen jaren – Nederland veroverde in 2021 alle wereldtitels – heeft geen eigen sponsor en daarom reist in het kielzog van Gerben de Knegt (46) een relatief kleine selectie mee. De grootste angst voor de bondscoach is niet dat er geen Nederlander wint, maar dat het evenement op het laatste moment door corona wordt afgeblazen en voor een financiële strop zorgt.
Jaarlijkse herhaling van zetten
“Het veldrijden is alleen in de wintermaanden interessant voor sponsoren”, zegt De Knegt. “Rond de WK is de sport hot, daarna gaat alle aandacht naar de wegdisciplines. Neemt niet weg dat een geldschieter voor een laag bedrag tijdens een WK of EK op het shirt kan staan.”
Ook ziet de bondscoach bij de internationale wielerunie (UCI) en de bonden jaarlijks een herhaling van zetten. De wereldwielrenunie ijvert al decennia voor een plek op de Spelen zodat nationale olympische comités de sport gaan subsidiëren. Een internationaal concurrerend deelnemersveld is voor het IOC echter een belangrijk voorwaarde. Daar is nu geen sprake van. Nederland domineert bij de vrouwen, met veertien van de vijftien wereldbekeroverwinningen, en België bij de mannen (twaalf uit vijftien). Met het wegvallen deze winter van één Nederlander, Mathieu van der Poel, verdween meteen de grootste internationale bedreiging voor de Belgen.
“Die ingezette mondialisering is te geforceerd”, zegt De Knegt, aan de telefoon vanuit het rennershotel. “De sport zal altijd Vlaams en Nederlands blijven. Is dat zo erg? Het is een uur vol prachtige koers, daar gaat het om, met zo nu en dan een verdwaalde wedstrijd in Tsjechië of Zwitserland. Die focus op de Olympische Spelen is zo gekunsteld. Dan moet het ook nog op sneeuw of ijs.”
Verlangen naar rust
Een ander punt van kritiek was dit seizoen de overvolle agenda. Dit jaar werden zestien wereldbekercrossen georganiseerd door de UCI en Flanders Classic. Een cross was afgelast. Tussen 10 oktober en 23 januari moesten coureurs vrijwel elke zondag opdraven. Commentator Michel Wuyts noemde dat aantal ‘versmachtend en verstikkend’. De Knegt sluit zich daarbij aan.
De organisatoren hoopten elke week op spanning en strijd, maar het tegenovergestelde gebeurde: renners sloegen in hun verlangen naar rust weekenden over. De matig bezette wereldbekerfinale in Hoogerheide was voor de meesten niet meer dan een test voor de WK.
Vaak werden vanwege de kosten buitenlandse koersen overgeslagen. Juist in het Franse Flamanville of het Italiaanse Val di Sole, gebieden die de UCI met het oog op de olympische status wilde ontginnen om de sport internationaler te maken, bleven toppers weg. De Knegt: “Er ontstaat een omgekeerd effect. Prominente coureurs komen niet waardoor aandacht en enthousiasme in het desbetreffende land ontbreekt. Vergeet niet dat bijna alle renners zelf hun buitenlandse trips moeten betalen.”
Bij voorbaat mislukt testevenement
Nog een probeersel. Deze WK wordt voor het eerst de ‘mixed team relay’ georganiseerd. De UCI hoopt met de landenestafette met renners uit diverse categorieën aandacht te genereren. Het testevent is bij voorbaat al mislukt omdat Nederland, toch toonaangevend, zich net als veel andere landen heeft afgemeld.
“Ze willen ons de mixed relay door de strot duwen”, zegt De Knegt, geen voorstander om een nieuw onderdeel bij de WK te testen. “De meeste renners zien het niet zitten en ik ga niemand verplichten te starten.”
Volgend jaar worden de wereldkampioenschappen in het Nederlandse Hoogerheide gereden. Een meevaller voor De Knegt. De kosten zullen dan in ieder geval een stuk lager liggen.
Brand begint zonder stress aan WK veldrijden
Haar overmacht dit seizoen in het veldrijden doet vermoeden dat Lucinda Brand zaterdag in Fayetteville de wereldtitel ook nog wel even meepakt. In de 27 veldritten waarin ze de afgelopen maanden aan de start stond, won ze zeventien keer en eindigde ze nooit buiten de top 5. De 32-jarige Dordtse deed dat in de regenboogtrui als wereldkampioene van vorig jaar. “Het is niet zomaar een een-tweetje dat ik hier win”, probeert ze vanuit de VS de verwachtingen te temperen.
Gevraagd wie haar favoriet is zaterdag (21.30 uur) wijst ze naar Marianne Vos, de enige vrouw die haar sinds 21 november kon verslaan. En dat zelfs drie keer. “Maar je weet het niet, je kunt nog zo veel plannen maken, elke wedstrijd is weer anders.” Brand zegt de lange reis, met een overstap in New York, goed te hebben verteerd en ook geen stress te hebben gevoeld rond de PCR-test, de dag voor afreizen. “Je hebt er toch geen invloed op, net als met de locatie van deze WK. Ik onderga het gewoon. En eigenlijk valt de jetlag wel mee.” (ANP)
Lees ook:
Vos en Van der Haar winnen de NK veldrijden, maar een nieuwe generatie renners is klaar voor een coup
Bekende namen wonnen de NK veldrijden in Rucphen: Lars van der Haar en Marianne Vos. De jeugd zat hen echter op de hielen. ‘We gaan het nog heel moeilijk met ze krijgen.’