Weer geen titel voor hockeyheren, Oranje verliest beladen duel van België

Toen bondscoach Jeroen Delmee voor vertrek naar India de vraag kreeg waarom de hockeyvrouwen al jaren alles winnen, terwijl de laatste mondiale titel van zijn mannen uit 1998 dateert, wees hij onder meer op de vele buitenlanders in de Nederlandse competitie. “Ik denk dat dit een rem is op de ontwikkeling van onze jeugd.”

Zo bezien was het extra pijnlijk dat Oranje vrijdag in de halve WK-finale uitgerekend van België verloor. Niet dat die nederlaag een verrassing was, allerminst zelfs. België is de regerend olympisch en wereldkampioen. Maar juist dit treffen was een weerzien tussen vele bekenden, ook uit de Nederlandse competitie.

Spits Tanguy Cosyns bijvoorbeeld speelde tussen 2018 en 2021 achtereenvolgens bij HGC en Amsterdam. “Het gaf mijn carrière een nieuwe impuls”, verklaarde hij. “Ik heb er veel geleerd, omdat alles er veel professioneler is dan in België.”

Zestig buitenlanders

Delmee zal het tandenknarsend hebben aangehoord. Hij weet dat er met Cosyns nog ongeveer zestig buitenlanders actief zijn in de nationale mannencompetitie. “Dat zijn bijna zes teams hè. Als je die allemaal wegstuurt en de eigen jeugd een kans geeft, dan heb je daar ook in het Nederlands team uiteindelijk profijt van.”

Voorlopig is de werkelijkheid anders. De Belgen trokken in Bhubaneswar de winst naar zich toe, gedragen wellicht door hun ervaring in de Nederlandse hoofdklasse en de expertise van een Nederlandse bondscoach in de persoon van Michel van den Heuvel.

Oranje kwam tweemaal op voorsprong, uit strafcorners van Jip Janssen. Tom Boon, oud-speler van Bloemendaal, scoorde op dezelfde wijze voor de tegenpartij en Freddy De Kerpel trok met een velddoelpunt de stand gelijk naar 2-2. Tot het einde van het duel deed de vernieuwde Nederlandse ploeg niet onder voor de ervaren zuiderburen.

Fysiek sterker en jonger

Voor veel pupillen van Delmee was dit de eerste halve eindstrijd op het wereldtoneel. Hij is als bondscoach aangesteld na de Olympische Spelen van Tokio – waar Oranje al in de kwartfinales sneuvelde – en heeft de selectie verjongd. “Als Nederland hebben we in het verleden de boot gemist in de ontwikkeling van het hockey. De sport is veranderd, fysieker geworden. Wij hebben te lang gevonden, vind ik, dat een speler vooral goed aan de bal moet zijn. Maar dat is niet meer voldoende.”

Ook wat dat betreft zei Delmee met lichte jaloezie naar de vrouwen te kijken. “Bij de dames spelen de meiden uit de nationale jeugdselectie Onder-18 vrijwel allemaal hoofdklasse. Dat betekent dat zij al op jonge leeftijd een voorsprong nemen, ook fysiek, door in de sterkste competitie van de wereld te spelen en vijf keer per week op topniveau te trainen. Voor de ontwikkeling van je talenten is dat geweldig. Bij de heren is slechts een enkeling als junior actief in de hoofdklasse. Daar komt die ontwikkeling dus pas later.”

Terwijl het bij de mannen voor internationaal succes misschien nog wel belangrijker is, gezien de sterkere concurrentie. Delmee: “Natuurlijk is het heel knap wat de dames doen, maar bij hen kun je wel spreken van een top-2. Nederland en Argentinië zijn duidelijk beter dan de rest. Bij de heren kan iedereen in de top-8 van elkaar verliezen. Dat is een belangrijk verschil.”

Nederland en België hielden elkaar in evenwicht, een knappe prestatie van de jonkies van Delmee en bemoedigend voor de toekomst. Shoot-outs moesten de beslissing brengen, net als vier jaar geleden toen beide landen elkaar in de laatste WK-finale troffen. Ook nu verloor Oranje. Het was Cosyns, een van die bekenden uit de eigen competitie, die het laatste doelpunt scoorde.

Lees ook:

Twee bondscoaches, twee visies: zijn we doorgeschoten in de vernauwing die topsport vraagt?

Zowel de hockeyers als de hockeysters hebben een nieuwe bondscoach. De mannenploeg wacht een eerste test op het WK, vanaf zaterdag in India, de vrouwen hebben pas van de zomer weer een toernooi. Jeroen Delmee en Paul van Ass vragen allebei iets anders van hun ploeg.