WK judo
Weer eens een onvoldoende voor de judoselectie: slechts twee individuele medailles op WK
De WK judo leverde weer geen succes op voor de Nederlandse selectie. De tijd begint nu te dringen, voor de Olympische Spelen van Parijs volgend jaar.
Een onvoldoende voor Nederland op een WK judo. En niet de eerste keer dat die conclusie wordt getrokken. De WK in Doha leverde de Nederlandse judoka’s afgelopen week twee bronzen medailles op. Weer te weinig voor een sport die hoopt op olympische medailles, maar waar de topsportgroep er maar niet in slaagt om zich structureel te verbeteren.
Joanne van Lieshout (-63 kilogram) en Guusje Steenhuis (-78 kilogram) wonnen beiden brons. Voor Steenhuis was het een bevestiging; het was haar derde WK-medaille. Voor Van Lieshout was het een grote verrassing. Zij besefte totaal niet dat zij bij de besten van de wereld stond.
Maar voor de rest van de Nederlandse ploeg was het een deceptie in Doha. Vooraf was de doelstelling gezet op drie medailles en zes top-acht-plekken. En dat mocht ook verwacht worden, zei sportief directeur Gijs Ronnes vooraf. Noël van ’t End, Michael Korrel en Sanne van Dijke judoën steevast bij de beste acht ter wereld. Van ’t End won zelfs nog twee van de belangrijkste toernooien dit jaar, in Parijs en Antalya.
‘Weer een diep dal’
Alleen in Doha kwamen ze er niet aan te pas. Europees kampioen Korrel (-100 kilo) verloor zijn eerste partij, Van Dijke strandde in de derde ronde. Van ’t End kwam nog tot de kwartfinale, maar verloor die wedstrijd, net als de herkansingsronde. Van ’t End zei bij de NOS dat zijn tegenstanders ‘hem nu wel kennen’ en dat was ‘uitermate irritant’. “Dit hakt erin.” Korrel: “Als je je eerste partij niet doorkomt, heb je geen recht van spreken. (...) Dit is weer een diep dal.”
Ronnes vond het moeilijk een rode lijn te ontdekken in de nederlagen. “Elke judoka heeft een eigen verhaal.” Daar heeft Ronnes gelijk in: judo is een individuele sport waarin op één snelle voetveeg al ippon kan volgen. Toch is er geen stijgende lijn bij de Nederlandse judoka’s te ontdekken. Net als vorig jaar twee keer brons, de laatste finale dateert van 2019.
Ronnes vond de sportieve omkadering wel gelukt. Bijna iedere judoka was fysiek en mentaal fit, zei hij. In de breedte is de selectie internationaal competitief, dat bewees ook de finaledag, waar Nederland het brons won in de gemengde landenwedstrijd. Wel erkende Ronnes dat er ‘zaken beter moeten’. “Maar daar zijn we al mee bezig. Alleen leveren sommige stappen niet meteen resultaat op.”
Minder dan twee miljoen beschikbaar
Die stappen worden wel steeds precairder. Het is nog ruim een jaar tot de Spelen van Parijs. Nu op het budget wordt gekort is de druk groot om met het wel te besteden geld de juiste keuzes te maken. Iets minder dan twee miljoen euro is er beschikbaar vanuit NOC-NSF – judo is de op zes na meest gesponsorde sport binnen Nederland. Dat is niet genoeg om de begroting sluitend te maken. Vorig jaar al en dit jaar ook moeten judoka’s soms zelf meebetalen voor accommodaties bij een toernooi.
Het is bovendien een glijdende schaal. Hoe minder geld, hoe lastiger het is om tot grootse prestaties te komen. Het zal dus ook voor de judobond vooral een kwestie van kiezen worden: in wie wordt geïnvesteerd? Wat dat betreft biedt de bronzen medaille voor de verrassende debutante Joanne van Lieshout mogelijk een handvat: zij komt uit het opleidingstraject van de bond op Papendal, wellicht een levensader voor de toekomst.
Lees ook:
De vraag hoe het nu in Qatar is, wordt op het WK judo niet gesteld
In Qatar is de WK judo perfect georganiseerd, zoals bijna elk sporttoernooi in het land. Maar over erbarmelijke werkomstandigheden voor arbeidsmigranten gaat het ook bij dit WK niet.