ColumnMarijn de Vries
Was ik Suzanne Schulting geweest, dan had ik het liefst gezegd: rot op met je rotvirus
Ze probeerde het te verhullen met haar verhaal, maar de teleurstelling kierde tussen de zorgvuldig gekozen woorden door. Het sijpelde van haar lippen en drupte van haar kin. Haar ogen, haar mondhoeken, haar schouders: alles deed mee in een bochtje naar beneden, toen Suzanne Schulting eind februari voor de camera moest vertellen wat het met haar deed dat het WK shorttrack in Seoul werd afgelast. Vanwege corona.
Net als bij de meeste sporters rolden er manmoedige woorden uit haar mond – “Ergens begrijp je het besluit wel. Je wilt verdere verspreiding tegengaan. Ik weet niet zo goed wat ik ervan moet zeggen of vinden. Ik wil natuurlijk het liefst dat het WK doorgaat, maar als dit de verstandigste beslissing is, dan is dit de verstandigste beslissing” – en dat maakte het contrast met haar gezicht des te groter. Suzanne deed niets anders dan haar uiterste best het tegenovergestelde te zeggen van wat ze voelde. Omdat dat van haar werd verwacht.
Net als van alle andere sporters.
Soms zijn er dingen die belangrijker zijn dan sport, werd er dan gezegd. Soms moet je je plaats kennen, werd erbij uitgesproken. Soms gaat het even niet om jou, maar om anderen. Soms is het gewoon goed om te leren relativeren. Soms gebeuren er dingen waar je niks aan kunt doen. Waar je je bij neer moet leggen. Leg je erbij neer. Je hebt geen keuze. Het is wat het is.
Was ik Suzanne geweest, dan had ik het liefst gezegd: rot op met je rotvirus. Ik wil gewoon wedstrijden schaatsen. Ik heb keihard getraind, ik ben er helemaal klaar voor. Ik wil mijn wereldtitel verdedigen, want daar ben ik een jaar lang elke dag mee bezig geweest. Ik heb er elke minuut aan gedacht, elke seconde tijd die ik besteedde, stond in het teken van dat ene doel. Het WK, in Seoul. En nu wordt zomaar besloten dat het vanwege een of andere ziekte niet door kan gaan? Just like that?
Veredelde hobby
Maar ik ben Suzanne niet. Geen enkele sporter zei het. En terecht. Ze zouden bakken kritiek krijgen. Alsof je niet iets kunt begrijpen, maar er tegelijkertijd ook intens van kunt balen. Wat heb ik de afgelopen maanden vaak aan Suzanne Schulting en alle andere topsporters van Nederland gedacht. Aan de werkenden van wie alles wegviel, werd nog wel aandacht besteed. Maar aan sporters… Ze mochten niet eens doortrainen toen eind maart de intelligente lockdown werd afgekondigd. Dan blijkt topsport ook maar een veredelde hobby, in de hoofden van velen. En geen werk. Zei je er wat van, dan was je verwend. En egoïstisch. Sporters mochten niet hardop uiten dat het heel veel met je doet als je geen doel en richting meer hebt.
Ik weet zeker dat Suzanne dagenlang in stilte heeft gebaald. Boos op haar fiets zat. Kwaad naar het ijs keek, toen ze er weer op mocht. Trainen, ja. Leuk. Maar niet heus. Ze wilde racen. Of op z’n minst weten wanneer het weer kon. Geen wonder dat haar gezicht bijna in tweeën spleet toen ze dit weekend derde op het NK sprint werd. Op de lange baan. Dan maar wat anders, dacht ze, toen ze voorlopig geen shorttrackdoelen kon stellen. Als ze maar racen mocht.
Het pure geluk op het gezicht van Suzanne Schulting, ik laafde me eraan. Die stralende ogen. Die intens blije lach. Ze zeiden alles over hoe de afgelopen maanden waren geweest. En over hoe belangrijk zingeving in het leven is.
Journalist en voormalig profwielrenner Marijn de Vries fietst u elke maandag door het sportweekend. Lees hier eerdere columns terug.