Bij eredivisieclub FC Volendam woedt een kampenstrijd, met echte Volendammers die met modder naar elkaar gooien. Hoe leeft dit in het dorp? Trouw ging poolshoogte nemen.
Midden op De Dijk in het visserdorp staat een klein houten huis met aan alle kanten ramen: Het Praathuis. Het huisje biedt uitzicht op het Markermeer, maar binnen hebben de vier bezoekers vooral oog voor wat er op De Dijk gebeurt, waar wat toeristen voorbijslenteren.
De vier oudere mannen praten over hun dorp, de politiek en uiteraard over voetbal. Hoewel het goed gaat met hun club – FC Volendam behaalde na de winterstop al zeventien punten – én er met Wim Jonk weer een echte Volendammer aan het roer staat, zijn de bezoekers kritisch. Of boos. Of teleurgesteld. Of dat allemaal. Een van hen zegt: “Het is Volendam niet meer”.
De ‘foebal’, zoals het voetbal hier wordt genoemd, levert in Het Praathuis vaker verhitte discussies op. De aanwezigen willen niet met hun naam in de krant, want elke publieke opmerking lokt weer een reactie uit, zeggen ze. In deze hechte gemeenschap van amper 23.000 mensen kent immers bijna iedereen elkaar, en bijna iedereen is op de een of andere manier verbonden aan de FC. Een opmerking, een nieuwtje, het gaat razendsnel rond.
Een van de kernpunten van de zeventigers en tachtigers in Het Praathuis: in het eerste van FC Volendam moeten Volendammers spelen en dat missen ze nu. De spitsen Robert Mühren en Henk Veerman werden weliswaar terug naar het dorp gehaald, voor veel geld. Maar verder? Veel meer Volendamse voetballers spelen elders. Ze staan onder contract bij PSV, Cambuur, VVV, Emmen, ADO Den Haag. Als zij terug zouden komen naar Volendam, dan zouden er veel meer toeschouwers komen, is de heilige overtuiging in Het Praathuis.
Met weemoed wordt gesproken over de periode dat het elftal nog wel bestond uit vrijwel alleen Volendammers. De jaren vijftig en zestig, dát waren de tijden. Toen werd het stadion nog met zestienduizend mensen gevuld en liep “letterlijk heel het dorp uit als er werd gespeeld tegen Ajax of Feyenoord”.
De naam van Klaas ‘De Blubber’ Karregat valt. Die kreeg zijn koosnaam na een glijpartij op een spekglad veld, wat eindigde in een greppel. Karregat maakte in de negentien seizoenen tussen 1951 en 1970 alles mee: de start van het betaalde voetbal, de bekerfinale, vier kampioenschappen in de eerste divisie en evenzoveel degradaties. En het gaat over Dick Tol, de al op 39-jarige leeftijd aan kanker overleden clubtopscorer aller tijden, die tussen 1955 en 1967 tot maar liefst 276 doelpunten kwam. ‘De Knoest’, zoals zijn bijnaam luidde, staat voor hen symbool voor de club en het dorp.
Sinds de tijd van De Blubber en De Knoest waren er wel vaker ruzies en bestuurlijke conflicten bij de club, méér dan genoeg zelfs, maar zoals het er nu aan toe gaat maakte het viertal in Het Praathuis niet eerder mee. En dat doet hier pijn. Nota bene echte Volendammers gaan nu al een tijdje rollebollend over straat. Met in de hoofdrol hoofdcoach Wim Jonk, clubvoorzitter Jan Smit en de voorzitter van de raad van commissarissen Jaap Veerman.
Aangifte
De voorgenomen benoeming in het bestuur van Keje Molenaar, ook een echte Volendammer en behorend tot het ‘kamp-Jonk’, bracht de controverse aan de oppervlakte. Molenaar deed zelfs aangifte tegen Elma de Koekkoek, een lid van de raad van commissarissen, wegens smaad en laster. De toezichthouders op hun beurt hebben grote zorgen dat Team Jonk te machtig is geworden én dat de club afstevent op een tekort van misschien wel twee miljoen euro.
De soap escaleerde vorige week donderdag tijdens een bijeenkomst voor supporters. Jan Smit, de zanger die sinds een jaar voorzitter is, kreeg openlijk ruzie met rvc-voorzitter Jaap Veerman en riep dat “dit dorp ook is vergiftigd door jaloezie, domheid, ophitsing en rancune”.
Dat een Volendammer een uitgesproken mening heeft, is niets geks. En ja, ach, dat leidt regelmatig tot gekibbel en gekonkel, zegt het gezelschap in Het Praathuis. Dat een Volendammer een dorpsgenoot uitmaakt voor alles wat mooi en lelijk is, om even later te horen dat-ie er toch vooral gezellig bij moet komen zitten, zo ‘benne’ de Volendammers. Maar dat Smit de dorpsmentaliteit zo afbrandde, en álle Volendammers erbij betrok, daar spreken ze schande van.
“Onbegrijpelijk”, vindt ook Cor Tol de opmerking van Smit. “Het hele dorp praat erover. Daar heeft hij niet mee gescoord. Laten we het anders zeggen: je vervuilt je eigen nest niet.”
Tol woont niet ver van Het Praathuis. In zijn huiskamer wil hij best zijn mening over het wel en wee van de FC geven. Tol was negentien jaar perschef bij FC Volendam en zat dertien jaar in het bestuur. Vroeger begeleidde hij als leraar op het plaatselijke Don Bosco College menig voetbaltalent in het schoolprogramma. Het gaat hem vooral aan het hart dat de laatste jaren de jeugdopleiding wordt veronachtzaamd. Ruben Jongkind, behorend tot ‘Team Jonk’, werkte eerder bij Ajax met Jonk en geeft vanuit een andere filosofie leiding aan de opleiding. Dat gaat niet goed, vindt Tol. Jong Volendam verkeert in de tweede divisie zelfs in degradatiegevaar.
“Talent wordt miskend, de jeugdopleiding gaat naar de filistijnen”, aldus Tol. “Dat is funest voor de continuïteit. Want wat blijft er over als Team Jonk de koffers pakt? Een bouwval.” Als de opleiding geen nieuw talent meer oplevert, krijgt de club in de toekomst weer financiële problemen, vreest Tol.
Hij is daarom net zo bezorgd als de raad van commissarissen, over wat op de langere termijn de prijs van het huidige succes zal zijn. Zelf was hij vorige week niet bij de bijeenkomst in feestzaal De Jozef waar Smit zijn uitspraken deed en Wim Jonk ook uitgebreid aan het woord kwam. Tol: “Wim Jonk hoort daar toch niet achter die tafel te zitten? Hij is gewoon werknemer. Hij mag best horen hoe een besluit over het beleid valt, maar ze gaven hem ook nog de microfoon in handen om ook die zaal nog toe te spreken. Daar zaten de beleidsmakers en het bestuur. En dan zetten ze de trainer ook aan die tafel.” Tol vindt dat gek. “Daardoor hebben ze emotie in het spel gebracht.”
Sportshop Pier
Een paar honderd meter van het huis van Tol, niet ver van het Kras-stadion, is Sportshop Pier gevestigd. Die is eigendom van Pier Tol, de oud-prof die vooral bij AZ furore maakte en begin jaren tachtig vijf interlands speelde. Hij is zelf op vakantie, zijn zonen Nick en Danny hebben de winkel onlangs overgenomen.
Alleen Danny Tol is deze middag in de winkel. Hij slaat vooral een relativerende toon aan, als het om de sores bij de club gaat. “Het is knap wat we als dorpsclub voor elkaar boksen”, benadrukt Tol, die net als zijn vader, broer Nick én broer Michael het eerste van FC Volendam haalde. Hij bedoelt: FC Volendam maakte het zondag koploper Feyenoord nog knap lastig (2-1) en staat keurig veertiende in de eredivisie. “Emoties horen erbij. Dat komt omdat bij ons allemaal een oranje hart klopt. Dat is wat ons verbindt, in goede en slechte tijden.”