ColumnPepijn Keppel
Stairway to Heaven is de hemeltrap van de familie Van der Poel
Voorafgaand aan het wereldkampioenschap veldrijden in Hoogerheide ging het voornamelijk over twee houten balken van 35 en 39 centimeter hoog. Ze waren verplaatst, een paar honderd meter richting de eindstreep, horizontaal op het snelle gras. De Belgen vonden dat maar niets; hun Wout van Aert is minder goed met balken dan onze Mathieu van der Poel. En was het niet toevallig dat Van der Poels vader – Adrie – weer het crossparcours had ontworpen? Had hij de balken zo neergelegd dat zijn zoon er voordeel van zou hebben? Waar rook is, is soms een WK veldrijden.
Het leek me een burenruzie in de ‘rijdende rechter’-categorie, met name omdat het überhaupt een bovenmenselijke prestatie is om met een fiets zo hoog van de grond te komen – en Van der Poel en Van Aert kunnen dat allebei. Ik las in een voorbeschouwing van een Belgische krant over een andere hindernis, die me sindsdien biologeert: een trap met 36 treden. Hij is steil en van beton, en bevindt zich op een crucialere plek dan de balken, maar eigenlijk is het vooral een doodnormale trap met een bloedmooie naam, Stairway to Heaven. De opgang voor hemelbestormers.
Terwijl Mathieu van der Poel en Wout van Aert zondagmiddag een grandioos duel uitvechten, draai ik het nummer van Led Zeppelin. Gitarist Jimmy Page tokkelt het befaamde ostinato op zijn dubbelhals gitaar. Dan volgt een van de bekendste openingszinnen in de recente muziekgeschiedenis: ‘There’s a lady who’s sure / All that glitters is gold / And she’s buying a stairway to heaven’. De enigszins onheilspellende opbouw, steeds meer tempo, werkt toe naar een sublieme climax die balanceert op de rand van grimmigheid en euforie.
De trap is een straffere hindernis dan een balk
Het nummer van Led Zeppelin en de trap in Hoogerheide vertonen vooral verschillen, maar na vier rondes zie ik plots een oppervlakkige overeenkomst. Elke ronde verdwijnt het beton onder een nieuwe laag verse modder, verandert de trap in een steeds glibberigere, hobbeligere helling. “De trap is een straffere hindernis dan een balk”, zei de Belgische oud-moddercrosser Paul Herygers op voorhand bij Sporza. Mathieu van der Poel en Wout van Aert rijden het snot voor hun ogen, nemen de 36 treden in achttien stappen, in dezelfde cadans, fiets op de rechterschouder. Na een uur crossen lees je de aanstaande verzuring op hun gezichten af. Wie reikt naar de hemel, flirt altijd met de hel.
Hoe langer ik kijk, hoe groter de gelijkenis. Goed, waarschijnlijk zoek ik naar meer betekenis dan vader Adrie aan de trap gaf, te veel betekenis. Waarschijnlijk is hij gewoon groot Led Zeppelin-fan en wilde hij een eerbetoon aan zijn jeugdhelden brengen. Maar stel nou dat hij de hele wedstrijd al had voorzien. Dat hij onbewust het ritme van Stairway to Heaven in de wedstrijd verpakte: het eindeloos herhalen van de akkoorden, de virtuoze gitaarsolo richting het einde van het nummer, de laatste zin a capella. De tien vrijwel identieke rondes, de tweestrijd zonder centimeter ruimte, de gekrulde lip van zijn zoon, de verrassende sprint op de Scheldeweg, de rechtervuist op de finishlijn, het goud voor Mathieu. Het zou zomaar kunnen.
Oud-hockeyer Pepijn Keppel schrijft wekelijks een column voor Trouw. Lees hier zijn columns terug.