Sport en publiek horen onlosmakelijk bij elkaar, maar na de lockdown is de beleving en intensiteit niet in één keer terug. ‘Als ouders erbij zijn, willen kinderen zich bewijzen. Dat geeft spanning.’
De yell van Meisjes B van volleybalvereniging Cito in Zeist galmt door de zaal. Hard, schel, blij. De emotie is voelbaar. Eindelijk mogen ze weer een wedstrijd spelen. Het applaus dat van de kant volgt, steekt er wat magertjes bij af. Sporters en publiek moeten weer even aan elkaar wennen.
Voor het eerst in maanden zijn er dit weekend ook in de breedtesport toeschouwers welkom bij competitieduels, maar business as usual is het nog allerminst. De besmettingsgolf die omikron over Nederland uitrolt, met de bijbehorende quarantaineplicht, heeft ervoor gezorgd dat in deze sporthal slechts zes van de geplande elf wedstrijden doorgaan.
Dat verklaart het magere applaus. Want het is niet druk langs de lijn. Bij een familieclub als Cito kijkt men normaal gesproken naar elkaars wedstrijden en blijft men plakken voor de gezelligheid. “Maar met gezelligheid houdt op dit moment nog niemand rekening”, zegt voorzitter Gert-Jan van Lochem, met een verwijzing naar de vrijwel lege kantine.
Verenigingsgevoel
Ja, ze mogen weer: de breedtesporters die het weken zonder wedstrijden moesten stellen en de toeschouwers die er maanden niet bij mochten zijn. Maar beleving keert niet gelijk met een kabinetsbeslissing terug. Zij moet groeien, door week-in-week-uit samen te zijn en samen te juichen. Volgens Ellen Postmus, moeder van een van de tieners, is het met elkaar delen belangrijk voor het verenigingsgevoel. “Hoe langer de lockdown, hoe meer dat verwatert.”
Ook Bas Pauwelsen kijkt naar het team van de veertien- en vijftienjarigen. Zijn dochter is een van de speelsters. Hij denkt dat het voor jongeren wennen is, nu er opeens weer mensen meekijken. “Als ouders er bij zijn, willen kinderen zich bewijzen. Dat geeft spanning. Een beetje is niet erg; dat heeft een kind ook nodig om wat extra’s te geven. Zonder toeschouwers was het saai en de sfeer gelaten.”
Pauwelsen kan het weten, als coach van zijn jongere zoon van tien. Sport en publiek horen van oudsher bij elkaar, met een vanzelfsprekende intensiteit. Dat heeft vele mooie kanten, zeker ook voor de jeugd, maar onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam tijdens een vorige lockdown leerde dat sommige kinderen minder stress ervaren als hun ouders niet bij hun sportwedstrijden aanwezig zijn.
“Kinderen zijn heel gevoelig voor sfeer”, ervaart ook Pauwelsen. Niet voor niets noemt hij zichzelf als coach ‘een soort beschermheer van het team’. “Als in het publiek ouders zitten die winnen iets te belangrijk vinden en dingen roepen, kunnen kinderen daarvan schrikken en onzeker worden. Als trainer is het dan aan mij om ze weer gerust te stellen. In de eerste plaats door zelf kalm te blijven. Ik reageer nooit naar degene die voor de onrust zorgt. Soms vraag ik een time-out aan.”
Bij Cito is het ons kent ons, een club als zovelen. Volgend jaar staat het 70-jarig lustrum op het programma. Een eigen hal heeft de vereniging niet meer; de accommodatie wordt gedeeld. Misschien is dat wel een voordeel in coronatijd. Zorgen om gemiste kantine-inkomsten zijn er in ieder geval niet, vertelt Van Lochem. Ook valt de terugloop van leden mee.
“We zetten vandaag weer een stap richting normaal”, zegt de voorzitter terwijl hij de QR-code van een bezoeker scant. Hij kan niet wachten tot de houten tribune – drie rijen hoog – weer ‘hutjemutje vol’ zit. “Publiek brengt meer beleving in de sport. Applaus geeft de bevestiging dat er een mooie rally is gespeeld. Dat helpt het plezier in sport vergroten.”
Volle kantines? Eigenlijk is het nog steeds een drama
Dit weekend kon de grote inhaalslag beginnen voor veel kantinebeheerders van sportverenigingen. Eindelijk weer wedstrijden met publiek. Maar René van Loon klinkt nog steeds somber. “Zaterdag hebben we een klein beetje omzet gedraaid. Maar de verdiende 600 euro is niet meer dan 10 procent van wat we gewend zijn op een normale weekenddag.”
Zijn club HC Tilburg is met 2200 leden een van de grootste hockeyverenigingen van Nederland. Er waren zaterdag een paar oefenpotjes. Veel meer viel er niet te regelen, na de persconferentie van dinsdag. Een aantal geplande duels ging bovendien niet door, omdat teams niet compleet waren door besmettingen en quarantaine. “Eigenlijk is het nog steeds drama.”
Zijn vereniging is door alle coronamaatregelen 80 tot 90 procent aan horeca-omzet misgelopen. Van Loon verklaart: “Eerst mochten we tot 20 uur open blijven, toen tot 17 uur en daarna moesten we helemaal dicht. Nu zie ik doordeweeks door de sluitingstijd van 22 uur nog steeds heel weinig mensen. Op de zeven kunstgrasvelden wordt tot tien uur ’s avonds getraind. De veertien seniorenelftallen die dan klaar zijn, kunnen niet meer langskomen. Wij zijn een club met sponsors en veel contributie betalende leden, maar de inkomsten uit de horeca zijn voor menig sportclub van levensbelang.”
Voetbalvereniging v.v. Rigtersbleek in Enschede kan erover meepraten. Martin Bosman rekent voor dat zijn club sinds het begin van de pandemie twee jaar geleden een half miljoen aan inkomsten achterloopt. Om aan te geven hoe hoog de nood is, heeft de vereniging veertien dagen geleden gedemonstreerd, zoals Bosman het omschrijft. De deuren gingen open en bezoekers aten en dronken voor 600 euro.
Rigtersbleek was een financieel gezonde club. Met een beroep op de eigen reserves en ‘wat potjes van de regering’ is de vereniging overeind gebleven. Maar geplande investeringen zijn uitgesteld, zoals de aanschaf van een tractor met grasmaaier voor 10.000 euro. “Dat kunnen we nu niet missen.”
Lees ook:
De kinderen redden het prima zonder commentaar van de zijlijn
De meeste kinderen missen hun ouders niet naast het sportveld. Sommigen ervaren zelfs minder stress, zo blijkt uit nieuw onderzoek. ‘Iedere keer dat je als ouder langs de lijn wat roept,ontneem je je kind een kans om slimmer te worden.’