InterviewAntoinette Rijpma-de Jong
Schaatsster Rijpma-de Jong durft steeds meer op zichzelf te vertrouwen. ‘Ik ben heel vaak gekwetst’
Getekend door haar jeugd en gehard in de topsportwereld heeft Antoinette Rijpma-de Jong een muur om zich heen opgetrokken. Dit weekeinde is ze een van de blikvangers op de NK afstanden. ‘Ik vind het heel moeilijk om die kwetsbare Antoinette te laten zien.’
Toen Antoinette de Jong op 11 februari 2021 haar eerste en vooralsnog enige individuele WK-titel won, probeerde ze haar tranen zo veel mogelijk binnen te houden. “Ik wilde me niet helemaal laten gaan. Dan ben je zo kwetsbaar”, verklaarde ze destijds. Misschien was het de leegte van Thialf die haar triomf iets breekbaars meegaf. In de galmende ruimte zonder publiek, als gevolg van de coronapandemie, vierde zij het feestje ingetogen met haar familie op de smartphone.
Twee jaar verder is ze inmiddels – een periode van groei in velerlei opzicht. Maar die woorden blijven intrigeren. Zo vaak gunt de 27-jarige schaatsster de buitenwacht niet een glimp van haar binnenwereld.
Aan de vooravond van de NK afstanden, dit weekeinde in Heerenveen, zet ze haar uitspraak van toen in perspectief. In een congreszaal van het hotel in Wolvega, waar de Jumbo-Visma-ploeg verblijft, geeft ze antwoord op de vraag of een topsporter niet kwetsbaar mag zijn. “Voor mijzelf zit er gewoon een heel verhaal achter. Ik was altijd heel voorzichtig met het laten zien van emoties.”
Klasgenoten vonden haar rode haar maar raar
Wat dat verhaal is, wil ze best delen. Antoinette Rijpma-de Jong, getrouwd inmiddels, gaat terug naar haar jeugd. Op de basisschool werd ze gepest. Na de verhuizing met haar ouders en zusje van Heerenveen naar Rottum begon het. In groep 4 zat ze en de kinderen in de klas vonden haar rode haar maar raar. Het was zo’n dorp, vertelt ze, waar alle jongens en meisjes blond of bruin waren. Heel doorsnee. Er was ook geen kind met een getinte huidskleur. “Ik viel daar als enige een beetje op.”
Wat met stekelige opmerkingen begon, ging van kwaad tot erger. Terugkijkend noemt ze het mentale en zelfs fysieke mishandeling. Het was zo erg dat ze niet meer naar school durfde. “Ik heb daar best een klap van gekregen, denk ik, ook in hoe ik me ontwikkeld heb als persoon.”
In sporten vond ze een uitvlucht. Even alles vergeten. Eerst op haar pony, daarna in het schaatsen. Ze vond het leuk en haalde daar haar zelfvertrouwen uit. “Maar toch heb ik altijd wel een muurtje om me heen opgetrokken en vind ik het heel moeilijk om die kwetsbare Antoinette te laten zien.”
Puur voor jezelf gaan
Die muur werd alleen maar dikker toen ze in de topsport belandde. Een doorgaans egoïstische wereld waar het vaak jij of ik is. “Ik keek vroeger altijd eerst naar een ander. Ik wou dat de ander het goed had en dan keek ik pas naar mezelf. Zo ben ik ook opgevoed. Maar in zo’n harde omgeving ben ik daarin heel vaak gekwetst, omdat natuurlijk niet iedereen zo denkt. Als jij de beste wil zijn, moet je puur voor jezelf gaan. Dus creëerde ik weer een muurtje om me heen. Daardoor kun je eigenlijk weinig aan mijn hoofd zien, hooguit dat ik gefocust ben, maar niet de pure Antoinette die ik thuis ben.”
Het klinkt eenzaam en weer doemt dat beeld op van haar alleen op het middenterrein van de schaatshal met die telefoon in haar hand. Maar aan tafel zit een prachtige vrouw. Stralende lach, vriendelijke oogopslag. “Ik ben niet meer de persoon die ik toen was. Ik ben veranderd.”
Haar huwelijk met oud-wielrenner Coen Rijpma, afgelopen voorjaar, heeft haar goed gedaan. “Ik was altijd heel onrustig en sinds ik hem heb leren kennen, kan ik dingen beter filteren.” De eerste ontmoeting vond plaats aan de keukentafel van Sven Kramer, nu vier jaar geleden. Haar echtgenoot heeft haar geholpen meer op haarzelf te durven vertrouwen en bijvoorbeeld iets losser om te gaan met trainingsschema’s. Als er zoveel kilometer op de racefiets staat, mag dat ook best de mountainbike zijn. “Eerst paste dat echt niet in mijn hoofd. Ik was heel autistisch en nu kan ik dat wat losser laten. Ik durf meer op mijn gevoel te vertrouwen, omdat ik weet dat als het fout gaat er altijd iemand is die me dan weer overeind helpt.”
In de schaduw van Ireen
In januari werd Rijpma-de Jong Europees kampioene allround. Als derde Nederlandse – na Atje Keulen-Deelstra en Ireen Wüst – wist zij drie opeenvolgende titels te veroveren. Al sinds 2016 wint ze internationaal prijzen, met vier olympische medailles en die wereldtitel als hoogtepunten.
Maar heeft zij altijd de waardering gekregen die ze verdient? “Ik stond altijd in de schaduw van Ireen. Mensen vergeten vaak wie er tweede of derde wordt. Soms zie ik ook collega’s meer in de belangstelling staan van wie ik denk: ik heb bijna dezelfde palmares. Maar ik dring mezelf niet op.”
Met Jutta Leerdam heeft ze dit seizoen een teamgenoot gekregen die bijzonder vaak in de belangstelling staat. “Wij zijn twee totaal verschillende personen. Maar ik word er niet meer slechter van als zo’n persoon daar zo staat. Ik kijk tegenwoordig puur naar mezelf.
“In het verleden hebben concurrenten geprobeerd mij mentaal kapot te maken. Dat was moeilijk, maar ik heb daar ook veel van geleerd. Ik ben nu een veel rustiger persoon, die zich minder druk maakt om de buitenwereld en precies weet hoe ze op het juiste moment het beste uit zichzelf moet halen.
“De 1500 meter is een goed voorbeeld. Dat was nooit mijn afstand. Nu ben ik mentaal zo sterk dat ik alles durf te geven in plaats van dat ik me laat leiden door een bepaalde angst dat het misschien niet lukt. Ik durf er harder in te gaan. Op dit moment is het zelfs mijn sterkste afstand.
“En gebrek aan aandacht? Ach, denk ik dan: misschien moet ik daar maar genoegen mee nemen. Ik ben gewoon ik en ga me niet anders voordoen om die aandacht te trekken. Als ik mezelf maar recht in de spiegel kan aankijken en mijn familie trots is op wie ik ben, dat vind ik het belangrijkste.” Daarom ook is dat digitale onderonsje op die 21ste februari twee jaar geleden haar zo dierbaar.
Lees ook:
Goud voor Nederland, maar ‘de sport wordt zo kapot gemaakt’
De Europese schaatskampioenschappen sprint en allround hadden veel weg van een veredeld NK. De roep om de EK’s voor jaarlijkse WK’s op te offeren, neemt toe.