Reinier Paping(1931-2021)
Schaatslegende Reinier Paping (1931-2021): mythe geboren uit koppigheid en volharding
Reinier Paping triomfeerde in de barre Elfstedentocht van 1963 op een kantelpunt van tijden. Het grote geld liep hij mis, de mythevorming was des te groter.
Friesland was in de laatste maanden van 1962 door zware vorst, snijdend koude oostenwind en overvloedige sneeuwval al omgedoopt tot het Siberië van West-Europa. Daar kwam op vrijdag 18 januari voor de als ‘Hel van ‘63’ verfilmde zwaarste Elfstedentocht aller tijden de besneeuwde ijsvloer als extra obstakel bij.
In huidige tijden van weeralarmen zou geen sprake zijn geweest van een start. Het nieuws dat het bestuurslid medische zaken dr. Brons de tocht onverantwoord achtte en zijn functie ter beschikking stelde, sneeuwde onder in de opwinding.
De Koninklijke Vereniging De Friesche Elf Steden wist zich amper raad met de 10.000 aanmeldingen voor een noordpoolervaring. Onder hen langebaanschaatser Reinier Paping, die bij de inschrijving twijfelde tussen toertocht en wedstrijd. Zijn broer Richard haalde hem over, waarna eeuwige roem volgde.
Mythevorming
De mythevorming dankte Paping niet alleen aan zijn koppigheid en onverzettelijkheid. Halverwege de wedstrijd reed Paping alleen en volgde een 100 kilometer lange, eenzame strijd tegen barre, elementen. Met schaatsen onder struikelend over hobbels en onder sneeuw verborgen scheuren, of hardlopend met de ijzers in de handen. “Er waren stukken waar ik geen schaatsslag kon maken.”
Ofschoon hij volgens ooggetuigen tegen het einde een ontredderde indruk maakte en bij controleposten door verstijfde vingers de stempelkaart niet meer uit zijn zak kon krijgen, hield het zicht op de overwinning hem overeind.
Hoe groots die triomf was, kon worden afgemeten aan het slagveld achter hem. Naarmate de tijd vorderde, raakte de route verder dicht gesneeuwd. Deelnemers raakten uitgeput, hun vingers, tenen en ogen bevroren, vaak met blijvende schade. Of ze doolden sneeuwblind rond over de witte vlaktes, tot ze door omstanders werden gered.
‘s Middags werd de Tocht der Tochten gefaseerd stilgelegd. Slechts 57 van de 579 wedstrijdrijders overschreden reglementair de finish. Dat gold voor 69 van de 9294 toerrijders.
Paping werd mede een mythologische sportfiguur door het contrast met de massa achter hem, lijdend en sneuvelend. En door de schaarsheid aan (zwart-wit)beelden en afhankelijkheid van een radioverslag: de NOS zette slechts twee camera’s in. De nostalgische hunkering naar weer zo’n krachtproef was groot. Met elk van de 21 jaar dat een reprise onmogelijk bleek, werd zijn prestatie bovenmenselijker. De man met wie weinigen rekening hadden gehouden, ofschoon hij in de twee voorafgaande wedstrijden als tweede was geëindigd achter favoriet Jeen van den Berg, Elfstedenwinnaar van 1954.
Paping bleef altijd de bescheidenheid zelve, de aanraakbare held die in zijn sportzaak in Zwolle gewoon kon worden aangesproken. Slechts spaarzaam viel een verwijzing uit zijn mond te noteren naar hoe het zou zijn geweest als hij buiten het amateurtijdperk zijn bekendheid had kunnen verzilveren.
Overvallen door journalisten
Zakte de temperatuur in Friesland licht onder nul, dan werd Paping al overvallen door journalisten. Zijn vrouw Joke schermde hem af, maar kon niet verhinderen dat hij een regelmatig geïnterviewde bekende Nederlander werd. De kijkers van Studio Sport kozen zijn overwinning als beste individuele prestatie uit de twintigste eeuw. Daarna volgden de koninklijke onderscheiding (2003), de film Hel van ’63 (2009), een postzegel en standbeeld (2013) en tenslotte in 2016 een biografie.
Dat twee generaties passeerden voor hij openlijk werd geëerd, had te maken met de ontbrekende sportcultuur in Nederland gecombineerd met de opvatting ‘gelijke monniken gelijke kappen’. De burgemeester die Paping na de finish betere huisvesting beloofde, werd teruggefloten. De zilveren sigarettendoos met inscriptie en een gratis abonnement van twee jaar bij de Deventer kunstijsbaan kon er net mee door.
Reclamecampagne
Legendarisch is het steeds weer opgerakelde verhaal over Paping’s eerste reclamecampagne. Op de vraag wat hij die ochtend voor de start had gegeten, luidde zijn antwoord: “Ik ga nooit de deur uit zonder Brinta”. Een dag later werd hij door de bescheiden fabriek voor een campagne benaderd. Paping kreeg 500 gulden, een aansteker en een föhn voor zijn vrouw. Brinta kon voor het eerst de productielijn op volle toeren laten draaien.
“Twee scheten en een knikker”, zo sprak Joke ooit cynisch over deze deal, die volgens de biografie later nooit werd rechtgetrokken. Wel dook Brinta weer op met een felicitatie advertentie toen Paping 85 werd.
Goedbeschouwd was het een wonder dat die betaling door de vingers werd gezien. Toen Paping het jaar daarop in een reclame voor Daf opdook, werd hij lopende een onderzoek naar overtreding van de amateurregels geschorst.
Wel profiteerde sportleraar Paping - hij volgde een CIOS opleiding- commercieel van zijn bekendheid bij de versnelde opening van zijn sportzaak in Zwolle. De latere uitbreiding met een tweede vestiging noemde hij “een bekroning, meer ambities heb ik niet”. Een andere zegening was dat Paping zich vrijer voelde. “Vroeger was ik schuchter en verlegen. Ik durfde niemand recht in de ogen te kijken en ik leefde op mijn eentje.” Erfenis daarvan was de soms moeizame wijze waarop hij in interviews uit zijn woorden kwam.
Vloeiend was ook zijn schaatstechniek niet. Paping kreeg zijn bijnaam Het Vogeltje omdat hij wild met zijn armen wapperde. Hij was een beweeglijk kind, dat van alle markten thuis was: gymnastiek, volleybal, voetbal, tennis, hardlopen. Zijn idolen kwamen uit de atletiek, de olympische grootheden Abebe Bikila, Lasse Virén en Emil Zátopek.
Hardlopen was een belangrijk bestanddeel in zijn trainingsprogramma. Deels door dat looptalent vergaarde hij zijn roem op het dichtgesneeuwde ijs. Toch was zijn droom deelnemen aan de Olympische Winterspelen van 1956. Paping zag daarom zelfs af van deelneming aan de Elfstedentocht dat jaar.
Tevergeefs. Ondanks zelf georganiseerde trainingskampen in Noorwegen (gecombineerd met werk op een textielweverij) en later binnen de kernploeg waren in 1955 de plaatsen vier op het NK allround en dertig op het EK zijn beste prestaties. De barre omstandigheden van 1963 waren zijn geluk, op goed ijs had volgens hem Jeen van den Berg gewonnen.
Drang naar vrijheid
Als zevende kind uit een gezin van negen was Paping een koppige doorzetter met een drang naar vrijheid. Omdat sporten daarbij de voorkeur genoot boven de verwaarloosde school, stuurden zijn ouders hem naar een jongensinternaat. Paping ervoer dat als een strafkamp, gooide de kont tegen de krib en was een jaar later weer thuis.
Onder militaire dienst worstelde hij zich uit. Bij de infanterie zei hij dat hij als tweejarig aan zijn ogen was geopereerd. Tijdens de daaropvolgende kantoorbaan wendde hij doofheid voor.
Trainen deed hij als een bezetene, tot bezorgdheid van zijn moeder. In zijn biografie wordt gesproken over uitgebreide heupoefeningen. Het directe verband wordt niet gelegd, maar Paping moest zijn sportactiviteiten al op vroege leeftijd beperken door heupklachten. Slechts één keer deed hij mee aan een alternatieve Elfstedentocht, waarin hij moest opgeven.
Hij kon niet met zijn kleinkinderen sporten, niet eens met ze het natuurijs op, dat vond hij het ergste. Paping wilde ze altijd het belang van bewegen voorhouden, wat dat betreft was hij al een voorloper. De voorspelling van de grootste van alle Elfstedenhelden: “IJs wordt vermoedelijk iets dat onze kleinkinderen niet meer in het wild kunnen ervaren.”
Reinier Paping werd geboren op 18 februari 1931 in Demensvaart. Hij stierf op 20 december 2021.