ColumnPepijn Keppel
Rouwverwerking om Oranje toen Messi toch weer god werd
Ik vraag me al dagen af of Messi werkelijk moet overgeven voor een wedstrijd, en als hij dat doet, hoe vaak dan en of hij dat ook voor de wedstrijd tegen Oranje deed. Ibrahim Afellay had het met enige regelmaat gezien in zijn Barcelona-tijd, vertelde hij op tv.
Messi’s kop bezwijkt nooit onder druk, maar zijn lichaam soms wel. Het maakt hem net wat minder god, wat meer mens, misschien was dat wel mijn enige geruststelling voordat Oranje het veld betrad.
Op Paarse Vrijdag voelde ik voor het eerst dit WK enige Oranjekoorts. Ik vroeg iedereen die ik sprak wat ze verwachtten, en zei dat ik er een slecht gevoel over had. Niet dat ik mezelf daarmee een bepaalde mate van voetbalkennis wil toedichten, maar in dit soort situaties klamp ik me vast aan statistieken, cijfers, en ik las ergens dat Oranje 42 procent kans had om te winnen. Ik probeerde erop te vertrouwen, 42 procent is tóch 42 procent, hoorde ik mezelf steeds zeggen tegen mensen die me op die andere 58 procent wezen. Zelfs nadat we 0-1 achter kwamen, of beter: onze jongens 0-1 achter kwamen, geloofde ik nog.
Bij volleybal had Messi een punt aftrek gekregen
Net na rust tenniste Messi een bal uit de lucht. Mijn beste vriend – vroeger schaatstalent, tegenwoordig amateurvolleyballer – beweerde dat als dit een volleybalwedstijd was geweest, Messi een kaart had gekregen, een punt aftrek én dat hij zijn servicebeurt zou hebben verloren. Ik denk dat iedereen om ons heen het hoorde, het was stil in de kroeg, daarna vroeg hij of Messi geen kaart kreeg omdat hij Messi was. Mijn beste vriend dacht van wel, ik zei dat hij zich dat alleen maar afvroeg omdat het Messi was.
Tot de 73ste minuut had ik nooit gedacht dat Noppert en de kleine Argentijn elkaar ooit van een paar meter afstand in de ogen zouden kijken, en zij waarschijnlijk ook niet, laat staan dat ze een onderling duel zouden uitvechten vanaf de stip. Toen Messi de bal op elf meter legde, stelde ik me voor hoe Noppert nog geen half jaar geleden op zijn bank in Marum zat, een controller in zijn handen, en deze situatie eindeloos had nagespeeld. Geïmagineerd, zou Van Gaal zeggen. Noppert als zichzelf, de spelcomputer als Messi, en dat hij dan ook de verkeerde hoek koos, zijn mond halfopen.
Een zwart gat waarin alle dromen verdwenen
Na dat tweede tegendoelpunt voelden we dat het nog niet over was, zeiden we tegen elkaar, alsof het verstrijken van de tijd de geur van een overwinning versterkte. Na die geniale vrije trap, waarmee Wout Weghorst voor mij eindelijk weer meer voetballer dan antivaxer werd, vloog het bier over tafel. Mijn vader stuurde een foto van zijn Apple Watch, zijn hart klopte 126 slagen per minuut. Mijn vriend kuste me op mijn wang en bestelde een nieuwe pitcher, die doodsloeg na de strafschoppenserie.
Sindsdien voel ik me als Virgil van Dijk. Verdrietig, teleurgesteld, van alles een beetje. Steeds denk ik aan de kring die Oranje na de wedstrijd op het veld vormde, aan Van Gaals hand in Van Dijks nek, aan hoe ze naar de grond staarden, naar ogenschijnlijk de zwarte plek in het gras waarin dromen, verwachtingen, het wereldkampioenschap vlak daarvoor allemaal verdwenen waren. Geloof maakte plaats voor ongeloof, mannen werden jongens, Messi werd mens en weer god. Verliezen is goed, het geeft je meer dan winnen ooit doet, zong Spinvis eens.
Oud-hockeyer Pepijn Keppel schrijft wekelijks een column voor Trouw. Lees hier zijn columns terug.