InterviewMisstanden
Oud-turnsters voelen zich oefenmateriaal voor het tuchtrecht
Oud-turnsters Suzanne Harmes, Stephanie Tijmes en Gabriëlla Wammes zeggen het vertrouwen op in het Instituut Sportrechtspraak. ‘Het is zorgelijk dat er zo laconiek wordt omgegaan met zulke heftige zaken.’
Vertwijfeld vroeg oud-turnster Gabriëlla Wammes zich af of ze het goed gehoord had. Ja, beaamden de andere aanwezigen bij een videogesprek ter voorbereiding op de zaak tegen haar vroegere trainer en voormalig bondscoach Frank Louter. De aanklager van het Instituut Sportrechtspraak (ISR) verklaarde dat hij niet alle aangeleverde documentatie las. “Ik heb er nog een baan naast.”
Het is illustratief voor de juridische nasleep van het turnschandaal rond grensoverschrijdend gedrag. Of de rechtspraak in Nederland in dit dossier ook recht doet, is zeer de vraag. Getekend door een jeugd in de gymzaal hebben tientallen oud-turnsters sinds de zomer van 2020 melding gedaan van misstanden, zoals verbaal en fysiek geweld door hun trainers. De impact ervaren velen nog dagelijks, maar de persoon die hun pijn moet vertalen naar een aanklacht heeft geen tijd of oog voor alle details.
Een week voordat de tuchtzaak tegen Louter dient, op maandag 19 september, zeggen de melders nu het vertrouwen in het ISR op. Het instituut dat namens tachtig sportbonden de tuchtrechtspraak in Nederland regelt, doet niet aan waarheidsvinding, stellen ze. Hun aantijgingen worden teruggebracht tot een enkel incident en verbanden tussen de getuigenissen van verschillende turnsters worden niet gelegd.
Tuchtrecht in de sport wankelt: ministerie start onderzoek
Oud-turnsters zeggen het vertrouwen in het Instituut Sportrechtspraak op. Ook deskundigen plaatsen vraagtekens bij de functionering van het tuchtrecht: ‘Wat hier gebeurt, is ontluisterend en beschamend.’
Simplificatie
Wammes, Suzanne Harmes en Stephanie Tijmes willen niet langer meewerken aan een simplificatie van de werkelijkheid die uiteindelijk nog weinig te maken heeft met wat zij als jonge meisjes hebben moeten doorstaan. De drie voeren ook het woord namens een aantal andere van de veertien oud-pupillen die Louter hebben aangeklaagd.
Harmes: “Ik trek mijn handen ervan af, omdat het ISR een organisatie is die helemaal niet capabel is. Eigenlijk is het heel zorgelijk dat er zo laconiek wordt omgegaan met zulke heftige zaken, als die de afgelopen twee jaar op tafel hebben gelegen. Als je ziet hoeveel fouten er worden gemaakt en hoe onprofessioneel het ISR is, dat kan gewoon niet.”
Wammes: “Wat voor mij ook meespeelt, is dat we weer niet serieus genomen worden. Het heeft natuurlijk zo lang geduurd voor we excuses kregen van de KNGU en NOC-NSF en nu moeten we hier eigenlijk weer van vooraf aan beginnen.”
Tijmes: “Vorig jaar heb ik al een gesprek met het bestuur van het ISR gehad om te zeggen dat hun onderzoeken niet kloppen.”
Wammes: “Nou, onderzoeken? Zo mag het eigenlijk niet heten. Er is gewoon geen onderzoek verricht.”
Tijmes: “Op deze manier moeten we niet doorgaan, zei ik toen al. Maar het bestuur beloofde dat ik me geen zorgen hoefde te maken. ‘Het komt goed’, verklaarden ze.”
Sindsdien volgde de ene vrijspraak na de andere, gebaseerd op soms bedenkelijke argumentatie. Zo staat in het vonnis over Vincent Wevers dat de tuchtcommissie van het ISR het werk van de eigen onderzoekscommissie ondermaats vindt. In plaats van de zaak niet-ontvankelijk te verklaren volgde er vrijspraak.
Noodkreet
Tijmes liet een jaar geleden in deze krant al een noodkreet horen over de werking van het tuchtrecht bij misbruikzaken en constateert nu dat haar vrees werkelijkheid is geworden: “Wij zijn oefenmateriaal. Dat is met zoveel woorden toegegeven. Op 1 oktober 2020 heb ik mijn verhaal gedaan bij het ISR. We zijn inmiddels twee jaar verder en de aanklager in onze zaak heeft geen tijd gehad om zich erin te verdiepen? Het ISR zou zich moeten schamen. Dit gaat om onze levens en om hoe onze maatschappij de veiligheid in de sport bewaakt.”
Pas vorig jaar is het algemeen tuchtreglement uitgebreid met artikelen op het gebied van grensoverschrijdend gedrag. Veel ervaring heeft het ISR er dus niet mee. Of zulke ingewikkelde zaken overgelaten moeten worden aan vrijwilligers of mensen die het ‘erbij doen’?
Bij het ISR werkt een handjevol mensen in vaste dienst, vooral voor de administratieve ondersteuning. De onderzoekers en aanklagers krijgen een vergoeding voor deze bijbaan, de tuchtrechters zijn vrijwilligers.
Harmes, die net als Wammes een hoofdrol had in de veelbesproken documentaire De gouden lichting waarin zij samen met Renske Endel en Verona van de Leur een inkijkje gaven in het schrikbewind van Louter en zijn collega Gerrit Beltman: “Het is gewoon een lachertje. Dit is veel te zware problematiek om mee te oefenen.”
Het wetenschappelijk onderzoek ‘Ongelijke leggers’ was vorig jaar april ook al zeer kritisch over het ISR, dat wordt gefinancierd door het ministerie van VWS. Met Conny Helder, bewindsvrouw voor langdurige zorg en sport, had een aantal oud-turnsters deze zomer een gesprek. Helder gaf daarin aan dat er een professionaliseringsslag moest komen.
Wammes: “Zij had moeten zeggen: ‘We gaan het ISR eerst professionaliseren en dan pas gaan we die zaken verder oppakken. Dat gebeurde niet. Nu blijft het maar een beetje aanmodderen en weet je gewoon dat Frank, net als de andere trainers, vrijgesproken gaat worden.”
Harmes: “Ik heb het verweer van hem ook niet ingekeken. Als ik het gevoel had gehad dat dit een eerlijk proces is, had ik dat wel willen doen. Maar ik zie aan alles dat het niet klopt. Het is een oneerlijke strijd. Waarom zou ik zijn oordeel over mij moeten lezen als ik van het ISR niet dezelfde ruimte krijg om mijn kant toe te lichten? Bovendien: als hij al zou vinden dat een puber onhandelbaar is, rechtvaardigt dat nog steeds op geen enkele manier fysiek en verbaal agressief gedrag.”
Tijmes: “De uitspraak is straks op niks gebaseerd, wat die ook zal zijn.”
In het videogesprek met de aanklager, waar Wammes bij was aangeschoven, werd duidelijk dat hij geen verbanden legt tussen alle verklaringen.
Wammes: “Dat terwijl er een patroon zit in alle incidenten.”
Tenenkrommend slecht verslag
Harmes stelt sowieso vragen bij de hele procesgang. “Van mijn verklaring ontving ik een tenenkrommend slecht verslag. Uiteindelijk heb ik dat zelf herschreven. Vervolgens heb ik meerdere keren aangegeven dat het toch logisch zou zijn dat ik, als ik met een verhaal kom, ook getuigen kan aanleveren en bijvoorbeeld de dagboeken van mijn moeder kan laten zien ter ondersteuning. Dat vonden ze destijds niet relevant, terwijl Frank alles wat hij beweert mag onderbouwen met verklaringen van weet ik veel wie allemaal. Daarover krijg ik dan suggestieve vragen in een e-mail als: hoe komt het dat er zoveel turnsters zijn die het wel fijn hebben gehad bij Frank?”
Wammes valt haar bij: “Die vraag kreeg ik ook!”
Harmes: “Ik heb geantwoord dat hun onderzoek niet klopt, want er zijn maar een paar turnsters die loyaal zijn aan Frank – van wie ik me overigens herinner dat ze vaak aan het huilen waren in de zaal. Het merendeel heeft allemaal dezelfde ervaringen als wij. Als je ziet hoeveel reacties ik na de documentaire heb gekregen, van oud-turnsters en ouders die zich erin herkenden. Maar niet iedereen heeft aangifte gedaan bij het ISR omdat zij er op voorhand al geen vertrouwen in hadden.”
Wammes turnde tot 2004. “Maar mensen die tussen 2005 en 2007 met Frank te maken hadden, mogen iets vinden en zeggen over mij.” Tijmes, vol verbazing: “Dat zou zo’n aanklager toch ook moeten zien?”
De drie hebben een A4’tje meegenomen dat ooit op de deur naar de turnzaal hing met aanwijzingen van Louter. Het begint met: ‘Welkom in revalidatiecentrum Pro Patria Zoetermeer.’ Op dat papiertje worden ook ‘de mentaal gestoorden’ aangesproken. Ze waren nog kinderen.
Wammes: “Louter geeft in zijn verweer aan dat hij altijd contact heeft gehad met de artsen en fysiotherapeuten en hun advies en aanwijzingen altijd heeft gevolgd. Er is alleen een mailwisseling waarin staat dat ik vier tot zes weken lang bepaalde draaibewegingen niet mocht doen, maar binnen drie weken turnde ik op een wereldkampioenschap in Debrecen. Hij lapte de regels aan zijn laars.”
Harmes: “Als er kritisch naar gekeken wordt, zou het ISR dat toch ook constateren? Maar dat gebeurt dus niet.”
Wammes: “Nee, want de aanklager heeft de zevenhonderd pagina’s van Louter niet allemaal gelezen. Uit dit voorbeeld blijkt ook dat hij in onze verklaringen niet diep heeft gespit. Hij vindt dat duidelijk niet de moeite waard.”
Eén incident
In het eerder aangehaalde videogesprek vertelt de aanklager ook dat hij alles tot één incident wil terugbrengen, tot ongeloof, frustratie en woede van de deelnemers. Hoe is een repeterende periode van zoveel jaar in één gebeurtenis te vangen?
Wammes: “En dan hebben we onlangs een mailtje gekregen wie er op de zitting getuige wil zijn. Wat denk je zelf? Dat ik me ga laten afslachten door Frank? Want hij mag dan ook vragen stellen en er is een aanklager die me geen ruggensteun heeft gegeven.”
In een tuchtzaak bij het ISR zijn de melders geen procespartij. Dat is de sportbond, vertegenwoordigd door de aanklager.
Tijmes: “Daar gaat het ook mis. Hoewel het over ons gaat, hebben wij geen recht van spreken. Dus eigenlijk is de vraag: waar is de KNGU? De gymnastiekunie heeft ons aangespoord om misstanden te melden. Wanneer zeggen die bestuurders: stop, de gang van zaken bij het ISR kan zo niet?”
Harmes: “Je had gewild dat zij hun verantwoordelijkheid zouden nemen. Nu pakken wij die maar zelf en zeggen het vertrouwen op.”
Eerst professionaliseren
Tijmes: “Ik heb al geïnformeerd of ik mijn melding kan intrekken. Maar dat is niet meer mogelijk. Toen heb ik aangegeven nergens meer in betrokken te willen worden. Toch krijg ik nog gewoon mailtjes van het ISR. Begrijpen ze de boodschap niet?”
Wammes: “Wij eisen dat de procesgang wordt stopgezet totdat er geprofessionaliseerd is en er gedegen onderzoek kan plaatsvinden. Dan pas zou onze zaak moeten dienen.”
Tijmes: “Nou, ik doe een oproep aan VWS om de stekker uit het ISR te trekken. Om meer leed te voorkomen.”
Harmes: “Frank heeft tot dusver geen enkel reflectievermogen getoond, dus als hij wordt vrijgesproken zou hij kunnen doorgaan met zijn manier van lesgeven. In de beeldvorming en de media sneeuwt dan het rammelende onderzoek onder. Voor sommige oud-turnsters kan een niet onderbouwde vrijspraak nog een klap in het gezicht zijn. Dat is waarom ik dit zo zorgelijk vind en waarom ik me nu wil uitspreken. Er zullen straks misschien ook ouders zijn die hun kind bij hem laten turnen, omdat ze denken dat er geen wangedrag heeft plaatsgevonden. Zo kunnen er nog meer slachtoffers vallen.”
Reactie Instituut Sportrechtspraak:
“Wij kunnen niet inhoudelijk op de voorliggende casus in het turnen reageren omdat deze in behandeling is bij de Tuchtcommissie van het ISR”, schrijft het Instituut Sportrechtspraak in een reactie. “Wel willen wij benadrukken dat de onafhankelijke aanklagers van het ISR wel degelijk alle dossiers volledig lezen en objectief beoordelen op alle feiten en omstandigheden. De beschuldiging dat dit niet zo zou zijn, verwerpen wij ten stelligste.”
“Het ISR behandelt voor meer dan tachtig aangesloten sportorganisaties ruim honderd meldingen per jaar van grensoverschrijdend gedrag. Deze variëren van lichte overtredingen tot zeer ernstig (seksueel) misbruik. Meldingen worden door een onafhankelijk aanklager objectief en zorgvuldig onderzocht en waar nodig en mogelijk tuchtrechtelijk vervolgd. De aanklager heeft daarin een zelfstandige positie en beslist op basis van de feiten en omstandigheden of een zaak wordt vervolgd of niet.”
Reactie Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie:
“In het algemeen maakt ook de KNGU zich – gelet op de ervaringen van de afgelopen jaren – zorgen over het ISR, haar rol in de huidige sportcrisissen en de kwaliteit. Daarover hebben wij steeds contact met het ISR en andere belanghouders in deze. Verder doet de KNGU geen inhoudelijke uitspraak over specifieke zaken.”
Lees ook:
Het juridische gevecht van oud-turnster Stephanie Tijmes: ‘Wij hebben geen stem. Toen niet, nu niet’
Natuurlijk is ze blij met de erkenning deze week vanuit wetenschappelijke hoek. Maar oud-turnster Stephanie Tijmes betwijfelt of er juridische gerechtigheid komt voor het leed dat haar en vele anderen in gymzalen is aangedaan.‘Blijkbaar is het Nederlands rechtssysteem niet voor iedereen rechtvaardig.’