Klimaatimpact
Oplossing voor uitstoot amateursport: op de fiets naar trainingen en meer streekderby’s
Reisbewegingen door amateursporters zijn goed voor evenveel CO2-uitstoot als een stad als Amersfoort. Tijd voor meer bewustwording en veranderingen, zeggen onder andere de KNVB en sportkoepel NOC*NSF.
Het beeld bij dorpsclub vv HDS is op een doordeweekse avond zoals bij veel voetbalverenigingen. Kinderen dumpen de fiets in de rekken en sprinten met de tas op hun schouder naar het clubgebouw, anderen worden voor de training met de auto gebracht door een van de ouders. Ook bij de senioren bestaat een tweedeling, al kiest de meerderheid van de voetballers hier in Leersum voor de fiets.
In het weekend is dat wel anders. Parkeerplekken zijn vanwege het volle speelschema schaars. Bestuurders slalommen door de wijk op zoek naar ruimte voor hun auto. In de groene plantsoenen voor het sportcomplex De Engelseberg in de gemeente Utrechtse Heuvelrug staan her en der achtergelaten auto’s.
Het mobiliteitsprobleem van sportclubs wordt aan de orde gesteld door De Duurzame Sportbeweging, een nieuw initiatief van onder andere sportkoepel NOC*NSF, voetbalbond KNVB en het ministerie van Infrastructuur en Mobiliteit. Het doel: de klimaatimpact van sportclubs verlagen. Die is nu (veel) te groot.
6,5 miljard autokilometers
Advies- en onderzoeksbureau Arcadis maakte een eerste analyse. Het voornaamste aandachtspunt dat daaruit sprong zijn de vele autoritten van en naar de sportverenigingen. Volgens het onderzoek fietsen amateursporters jaarlijks 1,8 miljard kilometer naar hun trainingen en wedstrijden. Daartegenover staan de 6,5 miljard autokilometers met dezelfde bestemming. Dat kan minder en vraagt om actie, denken de betrokken partijen. Voetbal heeft het grootste aandeel, voor tennis en golf.
Opvallend zijn de korte afstanden die met de auto worden afgelegd. 81 procent van de reisbewegingen beslaat minder dan tien kilometer. “Dat is zo zonde”, zegt Cornelis Vlot namens De Duurzame Sportbeweging. “Een paar kilometer fietsen vormt de perfecte warming-up voor het sporten. Waarom dan toch de auto pakken?”
De inventarisatie is een nulmeting; een vertrekpunt om bij verenigingen bewustwording te creëren en aan een toekomstbestendige en duurzame toekomst te bouwen. “Nieuwe generaties zijn nu al bezig met de klimaatneutrale keuzes die wij maken”, zegt Martine Braam namens de KNVB. “We springen daar met dit onderzoek alvast op in.” NOC*NSF verwacht in de professionele sport meer winst te kunnen boeken op dit vlak. Dat onderzoek volgt op een later moment.
CO2-uitstoot als van Amersfoort
Van amateursporters wordt een andere denkwijze gevraagd. Sport wordt vooral gekoppeld aan bewegen en gezondheid, maar weinig aan de bijkomende reisbewegingen, die samen een groot deel van de footprint vormen.
De 9,8 miljoen amateursporters in Nederland produceren alleen voor hun sportbeoefening samen 1.320.000 ton aan CO2 per jaar. Ter vergelijking: deze uitstoot is vergelijkbaar met die van 69.500 huishoudens, ongeveer de grootte van een stad als Amersfoort. Wanneer we met z’n allen een jaar lang dagelijks vijf minuten douchen evenaar je ongeveer deze vervuiling. Ter compensatie zijn 66 miljoen bomen nodig. In de inventarisatie zijn de afgelegde afstanden van toeschouwers buiten beschouwing gelaten.
‘Als club mee bezig’
Marco Matthijs, voorzitter van vv HDS (Hoger Door Samenwerking), is bezig met de vooruitzichten op lange termijn. De voetbalvereniging heeft sinds twee jaar LED-verlichting en momenteel wordt onderzocht of zonnepanelen op het dak van de kantine geplaatst kunnen worden.
“Ik vraag regelmatig aan onze leden waarom ze met de auto komen en of de fiets niet een betere keuze is”, zegt Matthijs. “Niet dat ik het wekelijks doe, maar we zijn er als club mee bezig, mede door de parkeerdruk in de wijk. Vaak geven de leden een volle agenda als reden, of ze komen in één keer door uit werk. Dat gezinnen over twee auto’s beschikken, maakt het eenvoudiger.”
De vrouwen van vv HDS, variërend in de leeftijd tussen 17 en 29 jaar, vormen een positieve uitzondering op het Nederlands gemiddelde, waarbij in dorpen meer van de auto gebruik wordt gemaakt dan in steden. Van de elf aanwezigen op de dinsdagtraining is een enkeling met de auto. Zij komt van ver. Volgens Arcadis komt gemiddeld 37 procent van de amateurs fietsend naar de sportaccommodatie, rijdt 32 procent met de auto en reist 18 procent als medepassagier mee. Het openbaar vervoer is vrijwel in geen enkele sport populair als vervoermiddel.
Over het algemeen geldt: hoe ouder de sporter, hoe vaker voor de auto wordt gekozen. In Leersum lijkt sprake van een omgekeerd patroon. Speelsters Pascale van Veenendaal (28) en Maaike Morren (21) zien met name tijdens trainingen van meisjes onder 15 veel auto’s staan. Een deel van dat team komt uit het nabijgelegen Amerongen. “Ze moeten een paar kilometer langs het bos door het donker fietsen”, zegt Van Veenendaal. “De ouders kiezen voor veiligheid, dus brengen en halen ze de kinderen.”
Regionalere competitie-indeling
Een van de aangedragen oplossingen – naast het beter bereikbaar maken van complexen voor het openbaar vervoer – is een regionalere competitie-indeling zodat verenigingen meer streekderby’s spelen en minder reizen. Braam van de KNVB noemt deze aanbeveling in het rapport ‘een prettige bijkomstigheid’, aangezien veel amateurvoetballers dit al eerder als wens uitspraken.
Voor de mannen van vv HDS – actief in de vierde klasse – is dit vanwege de switch van zondag- naar zaterdagvoetbal al gerealiseerd, tot tevredenheid van voorzitter Marco Matthijs. Door de afgenomen populariteit sterven de zondagcompetities een langzame dood, waardoor tegenstanders schaarser zijn en de reisafstanden groter.
Meer publiek
“Het was ons niet per se te doen om de footprint”, zegt Matthijs. “Het is een win-win-situatie. We hebben niet alleen minder uitstoot, er komt ook meer publiek bij wedstrijden omdat we tegen buurdorpen spelen. Voorheen speelden we ergens achter Amsterdam een uitduel, nu voetballen we een paar kilometer verderop.”
Voor de vrouwenploeg ligt het niet zo eenvoudig. Na het behalen van de najaarstitel zijn er in de regio nauwelijks gelijkwaardige tegenstanders. Van Veenendaal en Morren zien het niet zitten wekelijks met 8-0 te winnen of verliezen. “Goed voor de CO2-uitstoot van ons team, maar dat neemt wel al ons plezier weg.”