ColumnMarijn de Vries
Ook je kind zie je in de geschiedenis die zich herhaalt
“Wij waren onbezorgde kinderen. We dachten nergens over na, we waren alleen maar aan het voetballen. Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Toen ik acht jaar was, kreeg ik mijn eerste voetbal, van leer. Een eigen bal betekende zoveel voor mij, dat kan ik niet eens beschrijven. In de zomer aten we groente en in de winter macaroni. Eigenlijk was er helemaal geen geld voor een bal. Hij was wit met blauwe vlekken en gemaakt in Kiev. Ik weet nog precies hoe hij rook. Ik nam hem zelfs mee naar bed.”
Van alles wat de laatste dagen door mijn hoofd spookt, komt het interview dat ik tien jaar geleden met oud-profvoetballer Evgeniy Levchenko hield het vaakst terug. Ik sprak hem voor HP/De Tijd. Hij vertelde voor het eerst over zijn jeugd in Oekraïne. Wijzend op een foto van zijn voetbalteam van toen, van jongen naar jongen, verhalend wat er van hen geworden was – “verslaafd, vermoord, zelfmoord, gevangenis” – vertelde hij recht mijn hart in. Zijn stem, zijn blik, het feit dat we even oud zijn, met dezelfde kinderdromen, ooit.
Hij is de enige van al die drieëntwintig jongens die ontsnapt is aan wat het land zou overspoelen, een jaar na het maken van de foto die we bekeken, toen de Sovjet-Unie ten einde kwam. Aanvankelijk was iedereen euforisch: eindelijk waren ze van Rusland af. Maar de fabrieken in Levs woonplaats werden gesloten en mensen raakten hun banen kwijt. Ze gingen drinken, zagen geen toekomst meer. Deze jongens stonden op hun twaalfde aan de vooravond van jaren van wetteloosheid en geweld.
Huilen om toen, om nu
We spraken elkaar toen we net voorbij de dertig waren. Flarden van het gesprek zijn al die jaren blijven hangen, maar het hele interview had ik al lang niet meer herlezen. Het doet me huilen. Om toen, om nu. Tien jaar later heeft Lev een zoon en ik twee dochters van bijna even oud. Je kunt niet anders dan niet alleen jezelf zien, maar ook je kind, in de geschiedenis. De geschiedenis die zich herhaalt. De vorm is anders, de uitkomst hetzelfde.
Lev mocht naar het sportinternaat in Donetsk toen hij dertien was, de droom van alle jongens uit zijn voetbalteam. “Het was onze enige uitweg. Dat voelde ik toen al heel duidelijk: ik zag mijn vader, ik zag de mensen op straat. Ik zag dat er geen toekomst was. Het internaat bleek een verschrikking. Het was groot, grauw en vies. Als meisjes niet wilden neuken, werden ze aan hun voeten uit het raam van de veertiende verdieping gehangen, net zo lang tot ze wel wilden. Af en toe werd er iemand neergestoken. Vaak dacht ik: neergestoken, maar niet dood? O, dan valt het mee.”
“Toen ik zeventien was, kon ik in Nederland gaan voetballen, bij Vitesse. Ik moest er erg aan wennen dat mensen in Nederland zo open zijn. Op het internaat had ik geleerd mijn gevoelens nooit te tonen om niet kwetsbaar te zijn. Ik vond het onbegrijpelijk dat mensen in Nederland zo onbezorgd met elkaar konden praten en lachen. Van nature ben ik niet gesloten: de omstandigheden hebben me zo gemaakt. Ik moest mezelf weer terugvinden. Dat heeft jaren geduurd.”
Dertig jaar later en de geschiedenis herhaalt zich. De vorm is anders. De uitkomst hetzelfde. Nu voor de kinderen van de jongens uit Levs voetbalteam. Kinderen die vorige week nog, net als de onze, voetbalden, naar zwemles gingen, en schaterend op schommels richting de hemel zwierden. Was onbezorgdheid maar niet zo flinterdun.
Journalist en voormalig profwielrenner Marijn de Vries schrijft iedere dinsdag een column over sport. Lees hier eerdere columns terug.