ReportageBreakdance

Olympische Sport of niet, breakdancers willen hun artistieke vrijheid houden

Breakdancer Menno van Gorp in actie op de Red Bull BC One Cypher Holland zondag. Beeld Arie Kievit
Breakdancer Menno van Gorp in actie op de Red Bull BC One Cypher Holland zondag.Beeld Arie Kievit

Breakdance is een van de nieuwe sporten op de komende Olympische Spelen. Wat betekent het als een underground-scene opeens vol in de spotlights staat?

Esther Scholten

Op het snijvlak tussen sport en cultuur balanceren de breakers. Dat maakt de nieuwe olympische status van breakdance zo saillant. Niet alle beoefenaars zijn er blij mee. Ja, ze leveren acrobatische hoogstandjes. Maar een bezoek aan een WK-kwalificatiewedstrijd leert dat de artistieke onderdelen van een optreden minstens zo zwaar wegen. Die balans mag niet verstoord worden door Parijs 2024, klinkt het.

De gekozen wedstrijdlocatie is veelzeggend. De Maassilo in Rotterdam. Een plaats waar concerten gehouden worden en het nachtleven huist. Op dreunende beats vechten zestien zelfverklaarde B-boys en acht B-girls zondagavond hun onderlinge battles uit, voor een opvallend jong publiek. In deze afvalrace draaien ze rondjes op hun hoofd, maken rotaties door de lucht vanuit handstandpositie en landen na een sprong op het puntje van hun elleboog.

Dit is een cypher, zoals een wedstrijd wordt genoemd. De Red Bull BC One Cypher Holland. Een van de tachtig voorrondes die er wereldwijd zijn voor de WK-finale in Polen. De eigen terminologie onderstreept dat het geen gangbare sport betreft. Zo heeft de ‘community’ het niet over breakdance maar over breaking.

Deze underground-scene staatopeens vol in de spotlights

En opeens staat deze underground-scene vol in de spotlights. Voorstanders van het olympische traject zien kansen om een groter publiek te bereiken, tegenstanders vrezen dat straks alles gereguleerd wordt en op één bepaalde manier moet.

Bij gebrek aan een eigen bond met leden heeft NOC-NSF de Nederlandse Algemene Danssport Bond aangewezen als officiële gesprekspartner, hoewel die zich van oudsher vooral op latin en ballroom concentreert. Paul van Dal is een van de kenners die in de nieuw gevormde breaking-divisie zit. Hij behoort tot de tweede generatie breakers. Inmiddels maakt de derde furore.

Breakdance is in de jaren tachtig in New York ontstaan. Ook in Europa was het een periode populair, maar begin jaren negentig werden andere danssoorten cooler. Toen Van Dal er zelf rond de eeuwwisseling mee begon, waren er geen lesmogelijkheden in Nederland. Hij moest zich de bewegingen eigen maken door oude beelden eindeloos te bekijken.

De battles waren een manier om niet met elkaar op de vuist te gaan

“Breaking is een lifestyle”, vertelt Van Dal. “Battles horen daarbij. Op de Spelen is het, net als hier in Rotterdam, één-tegen-één. Maar er bestaan meer varianten. Crew tegen crew bijvoorbeeld. De battles komen vanuit de hiphopcultuur. Het hoort bij een bepaalde attitude. Ik ben beter dan jij. Tegen elkaar rappen en dansen was een oplossing om niet met elkaar op de vuist te gaan.”

Het competitive element is helder. Toch blijft de hamvraag of breakdance sport of cultuur is? Van Dal denkt beide. “In de wedstrijden zit veel competitie. Met een jury, winnaar en ranking. Maar een breaker is ook een artiest die zich met zijn stijl wil onderscheiden.”

Sinds 2005 is breakdance bezig aan een revival. Geen wonder dat het Internationaal Olympisch Comité in zijn zoektocht om jongeren aan zich te binden, en daarmee relevant te blijven, zijn oog erop liet vallen. Het is net als skateboarden, dat in Tokio voor het eerst op het programma stond, een sport die vanuit de straatcultuur is ontstaan. Vooral de ‘powermoves’ zien er spectaculair uit. Ook een freeze vindt de jeugd mooi, als de danser vanuit snelheid in één keer tot stilstand komt. In de Maassilo klinkt luid applaus.

De concurrentie is moordend

De nieuwste generatie breakers wordt geholpen door een structuur van danslessen en evenementen. Er zijn zelfs meerdere wereldkampioenschappen. De BC One is de grootste. Maar Van Dal waarschuwt dat er nog een professionaliseringsslag nodig is. Een Nederlandse breaker kan niet van zijn sport leven. Bijverdiensten uit workshops, danslessen of shows zijn nodig. “Je ziet nu dat andere Europese landen hun breakers gaan steunen. We moeten zorgen dat we daar niet bij achterop raken. Als klein landje hebben we het altijd goed gedaan op wereldniveau, maar de concurrentie richting Parijs is moordend.”

Slechts vier sporters per continent mogen meedoen. Grootste troef van Nederland is Menno van Gorp, die drie keer de BC One World Final heeft gewonnen. In Rotterdam zit hij in de jury en gunt hij het podium aan de jongere lichting. Van de deelnemers kan niemand tippen aan zijn vele ‘signatures’, de zelf verzonnen moves.

Het is voor Van Gorp te hopen dat de olympische jurering gebaseerd blijft op creativiteit en muzikaliteit, en niet richting het turnen opschuift met een dwingender puntensysteem. Want dat is misschien wel de grootste uitdaging op weg naar 2024, denkt Van Dal: “Hoe voorkomen we dat te veel regulering de vrijheid van het dansen wegneemt?”

Lees ook:

De egotripperij van de breakdance

“We vonden het maar vreemd wat die dansers deden. Wij voelden ons veel te goed.”

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden