Hoe kunnen we de eredivisie hervormen? In tijden van reflectie komt Gerard Sierksma, emeritus hoogleraar sportstatistiek, met een nieuw plan ter verbetering van onze nationale voetbalcompetitie.
Geen voetbal, dus tijd voor bezinning. Zijn er te veel wedstrijden? Kunnen de tv-gelden niet eerlijker worden verdeeld? En hoe moet het nu verder met die vermaledijde Var?
Terwijl voetbalbond KNVB nog altijd hoopt dat de eredivisie half juni weer kan worden hervat, wordt in deze voetballoze periode ook voorzichtig gemijmerd over hoe het verder moet met het voetbal. Niet alleen internationaal, maar ook met onze nationale competitie.
De KNVB buigt zich bijvoorbeeld al jaren over de vraag hoe we de huidige competitie spannender en efficiënter kunnen maken. Het recent weer uit de kast getrokken plan, een nieuwe topcompetitie met de beste clubs uit België en Nederland – de zogenaamde BeNeLiga – is er een voorbeeld van. Het idee: meer spannende en interessante wedstrijden zullen de weerstand van Nederlandse en Belgische topclubs verhogen, waarmee de aansluiting met de Europese top wordt bespoedigd. Er loopt nu een verkennend onderzoek naar die liga. Klein detail: de lager gerangschikte clubs zien niets in het plan, dat begin dit jaar nieuw leven werd ingeblazen. Ook supporters zijn terughoudend met uitwedstrijden naar Brugge of Brussel.
Meer spanning, meer spektakel
Tijd voor een alternatief, vindt Gerard Sierksma (74). De emeritus hoogleraar sportstatistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen blijft nadenken over hoe het voetbal kan worden verbeterd. Enkele maanden terug lanceerde hij nog het idee om een ‘tolerantiezone’ in te bouwen bij het bepalen van buitenspel. Eerder bedacht hij de prestatiematrix in het schaatsen. Samen met zijn neef, historicus en journalist Peter Sierksma (62), heeft de Groningse statisticus nu een nieuwe opzet voor het betaald voetbal ontwikkeld.
Zijn overtuiging: dit leidt tot meer spanning en spektakel. Ook biedt het meer ruimte voor concurrentie tussen de grotere en kleinere clubs. Bovendien zou het een oplossing kunnen bieden als ooit de competitie niet kan worden afgemaakt, zoals in de eredivisie nu dreigt door de coronacrisis.
Sierksma’s plan, kort samengevat: de eredivisie wordt op basis van de ranglijst van het vorige seizoen verdeeld over drie groepen, die in drie periodes een minicompetitie afwerken van telkens tien speelronden. Aan het eind van elke periode promoveren en degraderen er uit elke groep twee teams – dit met uitzondering van de nummers één en twee van de hoogste groep (zij kunnen niet promoveren) en de nummers vijf en zes uit groep 3, die alleen na de derde periode zullen degraderen naar de eerste divisie.
Er staat altijd iets op het spel
Het gevolg? Een veel dynamischer verloop van de competitie, waarbij er voor elke club vrijwel constant iets op het spel staat, schetsen de heren Sierksma. Tevens zijn we af van saaie, eenzijdige wedstrijden, zoals dit seizoen Ajax-FC Emmen (5-0), PSV-Fortuna Sittard (5-0), Feyenoord-FC Twente (5-1) en AZ-Ado Den Haag (4-0). In de nieuwe opzet zijn er vooral duels tussen min of meer gelijkwaardige clubs, waardoor het niveau, de kwaliteit en de weerbaarheid omhoog gaan. Het aantal wedstrijden wordt daarbij teruggebracht van 34 naar 30.
De puntentelling in de nieuwe opzet blijft zoals gebruikelijk, met uitzondering van die voor de topteams die zich in alle periodes in de hoogste groep hebben gehandhaafd; zij nemen de helft van het aantal punten uit de eerste twee perioden mee naar de laatste. Dit maakt de strijd om het landskampioenschap eerlijker. Bovendien voorkomt het verslapping van de top-4 aan het begin van het seizoen.
Het is een helder idee, maar er kleeft een behoorlijk nadeel aan: clubs als FC Emmen, Sparta en Willem II leven vaak het hele jaar toe naar (thuis)wedstrijden tegen topclubs als Ajax, Feyenoord en PSV. De stadions zitten dan vol, de recettes zijn hoog en een sportieve stunt gaat het collectieve geheugen in. Een begrijpelijk verweer, maar – zo stellen de Sierksma’s – onderscheid moet er zijn in topsport en dat mag best zichtbaar zijn.
Ook interessanter voor sponsors
“De hamvraag is natuurlijk hoe zwaar alle nadelen opwegen tegen de voordelen dat binnen de groepen de competitie veel feller wordt vanwege de grotere gelijkwaardigheid, dat de topclubs meer wedstrijden op hoog niveau spelen en dat de dynamiek wordt vergroot vanwege de tussentijdse promoties en degradaties.” Dat schrijft het tweetal in een toelichting op hun nieuwe opzet. “Het ‘onbereikbaar zijn’ van de posities die meestal door de topclubs worden ingenomen, is ook in de huidige competitiesituatie het geval. Zeker is dat vrijwel alle wedstrijden ertoe doen, competitief zijn en dus interessanter voor spelers, publiek en sponsors.”
Enfin, neem het in overweging, hebben de gebroeders Sierksma tegenover de KNVB bepleit. De bal rolt voorlopig toch niet.
Dit artikel is voorgelegd aan de KNVB, maar de voetbalbond liet weten niet in de gelegenheid te zijn om er inhoudelijk op te reageren.
“De huidige opzet is een fossiel”
Gerard en Peter Sierksma sparren al langer met elkaar over de opzet van sportwedstrijden en de effecten daarvan op de kwaliteit van het spel en de aantrekkelijkheid voor het publiek. “Als je de ontwikkeling bij andere sporten ziet, dan zie je steeds kortere etappes of speelperiodes en meer tussensprints”, meent Gerard Sierksma. “In dat opzicht is de huidige opzet van de competitie een fossiel. Het seizoen duurt te lang en er valt onderweg te weinig te winnen. Er staat te weinig op het spel en dat maakt de competitie saai.” Peter Sierksma: “We denken niet het ei van Columbus te hebben gelegd, maar wellicht geeft het clubs handvatten om de discussie op een goede manier te voeren.”
Lees ook:
Gedoogzone moet einde maken aan Var-geneuzel
Wordt u ook zo moe van de eeuwige discussie over de Var? Welnu, voor de Var-critici en -sceptici is er hoop.