null Beeld

ColumnPepijn Keppel

Mathieu van der Poel, een heuveltje en een blik achterom

Pepijn Keppel

Poggio is Italiaans voor heuveltje, maar het had ook zomaar apotheose kunnen betekenen. Milaan-Sanremo is een slijtageslag voor renners, meditatief voor wielerliefhebbers. Zes uur kijken naar niets, vluchten zonder kans op een ontsnapping, soms dommel je even weg van verveling. Tussendoor kun je gerust met de hond een blokje om, de lente ruiken, bij thuiskomst is alleen het decor gewijzigd. Welke sport weet zich in dit TikTok-tijdperk nog zo te verkopen? Elke bond wil vluchtiger, glamoureuzer, attractiever, maar men vergeet dat theater bestaat bij de gratie van ontwikkeling – begin, midden, eind. Alleen de wielersport begrijpt die romantiek.

Zonder voorspel zou de Poggio bekendstaan als een nietszeggende klim, maar na uren wachten dient de helling zich aan als een allesbepalende climax. Mathieu van der Poel zit vlak voor de top nog op het vinkentouw, tot hij het plaatsnaambord aan het einde van de straat in het vizier krijgt en uit het zadel komt. Pogacar, Ganna en Van Aert steggelen en Van der Poel bestijgt als eerst het dak van de heuvel. Er bestaan nauwelijks ingekerfde sportwetten, maar als die zouden bestaan stond onder het kopje ‘Milaan-Sanremo’ dat de renner die als eerst bovenop de Poggio verschijnt zelden wint.

Sierlijk naar beneden

Dan begint opnieuw het wachten. Niet het geduld van eerder op de dag, maar het soort dat alleen tijdens sportwedstrijden bestaat. Waarbij mijn handen ernstig transpireren en mijn maag verkrampt, ik nauwelijks kan denken, alleen kan voelen. Het zijn juist die momenten waarop ik bang ben dat mijn blik op het scherm de uitslag zal beïnvloeden, bepaalt of Van der Poel lek rijdt of een stuurfout maakt. Hij dartelt sierlijk naar beneden, zonder onnodig risico, met enige gelatenheid zelfs, alsof het alledaagse kost is, een fietstochtje naar de supermarkt omdat hij de koffiemelk voor zijn schoonfamilie was vergeten.

Er schiet me een beeld te binnen, dat ik in die laatste kilometers terugvind bij Sporza. Tijdens de Tour van 2014 zit grootvader Raymond Poulidor met een markeerstift in zijn rechterhand aan een tafeltje handtekeningen uit te delen. Van der Poel verrast hem door om een handtekening te vragen, ze omhelzen elkaar een paar seconden.

Mijn kleine fenomeen

‘Hier is mijn kleine fenomeen’, zegt Poupou daarna in de camera. Van der Poel doet verlegen een stap naar achteren. ‘Wat lijk je op mij, toen ik nog jong was. Het is ongelooflijk’, zegt hij. Ik herinner me dat ik de gelijkenissen toen nog niet zag. Misschien zinspeelde zijn grootvader op hun halfgoddelijke potentie.

Als ik weer opkijk, rijdt Van der Poel al op de Via Roma. Ik ken de beelden van zijn grootvader, hoe Poulidor 62 jaar geleden solo deze weg opdraaide met zijn achtervolgers in het kielzog, een meter of tien voor de meet keek hij nog even om. Van der Poel moet die beelden ook kennen, gebrand op zijn netvlies of ingebrand in zijn ziel, want ook hij kijkt achterom voordat hij met beide handen naar zijn hoofd grijpt. Verleden en heden lopen op dat ogenblik in elkaar over als natte waterverf, alsof de Poggio een transcendente dimensie van het leven had geopend waarin opa en kleinzoon samenvielen, elkaar bijna weer konden aanraken.

Oud-hockeyer Pepijn Keppel schrijft wekelijks een column voor Trouw. Lees hier zijn columns terug.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden