ColumnMarijn de Vries
Koudwaterzwemmen geeft mij het gevoel dat ik echt lééf
Sereen was het, die ochtend. Het gras was dik berijpt. Het water lag er als een spiegel bij. De horizon gloeide en gaf onze blote huid een gouden gloed. In ons badpak liepen we de plas in. Bij de eerste stap zat mijn adem meteen in mijn keel. Dit was niet zomaar koud. Dit was pure pijn!
Misschien is het maar goed dat ik er nogal onvoorbereid mee begon. Natuurlijk had ik er weleens van gehoord. Wat over gelezen en er zijdelings dingen over voorbij zien komen. Maar altijd dacht ik: nee. Mij niet gezien. Ik hou niet van kou. En ik haat zwemmen in meertjes. Met al die snotterige visachtigen erin. Glibberige modder tussen je tenen. Honden die er ook in rondplonzen, en wat al niet meer in doen. Brrr.
Maar mijn vriendin Nienke deed dit al jaren, en had me uitgedaagd. Met woorden als ‘afzien’, ‘kou trotseren’, ‘uit je comfortzone’ en andere omschrijvingen waaruit ik opmaakte dat dit niet voor watjes is. Moet je net bij mij zijn. Zo gauw iets zwaar of moeilijk is, wordt de sporter in mij wakker en wil ik bewijzen dat ik het kan. Maar, zei Nienke ook, dat is nu juist zo interessant aan koudwaterzwemmen: er valt niks te bewijzen. Integendeel. Je moet de kou juist accepteren. Ontspannen, tegen de weerstand van je lichaam in. En dan, zei ze, is de beloning groot.
Focus op je ademhaling
Beloning. Ik kon het woord niet eens meer spellen, zo overweldigend was de pijn die steeds verder omhoog kroop langs mijn benen. Nienke vertelde me intussen rustig hoe ik mijn adem weer onder controle kon krijgen. Toen telde ze af – en lieten we ons zakken, tot aan de nek. Focus op je ademhaling, hoorde ik haar zeggen.
De wereld bestond alleen nog uit ijskou. Er was geen ruimte voor gedachten. Langzaam werd mijn adem rustiger. Maar ik wilde eruit. Nu. Eruit. Dit was te veel. Mag ik eruit, vroeg ik aan Nienke. We zouden er drie minuten in blijven, omdat het water drie graden was. Nienke knikte, hoewel de tijd nog niet voorbij was. Ik stond op. Liep naar de kant. En dacht: wow. Dit voelt… waanzinnig!
De tweede keer, een week later, bleef ik er langer in. En toen pas kwam de echte kick. We bleven niet stil drijven, maar gingen zwemmen. Als vlammetjes likte het water langs mijn lijf. Of ze heet of koud waren kon ik niet zeggen. Het tintelde; heel kleine hapjes in mijn huid. Eenmaal terug op het droge voelde mijn lichaam als satijn. Het leek alsof ik uren in bikini kon blijven lopen – terwijl het rond het vriespunt was. Onoverwinnelijk was ik, warmte trok in golven vanaf mijn nek over mijn rug.
Naar koudwaterzwemmen is veel onderzoek gedaan. Inmiddels weet ik behoorlijk wat over ‘iceman’ Wim Hof, en heb ik op Netflix de documentaire The Ponds gezien (aanrader). Je kunt het zo wetenschappelijk of zweverig maken als je maar wilt. Het is goed voor je immuunsysteem. Het vermindert stress. Door de adrenaline die vrijkomt, geeft het je energie. Je leert accepteren, en loslaten. Het zorgt ervoor dat je meer in het hier en nu bent. En minder in je hoofd.
Ik denk dat we het ongemak te veel ontwend zijn, in onze warme cocons, met eten altijd bij de hand. Het doet vergeten dat juist aan de rafelige randen van wat nog fijn is, de ervaringen het meest intens zijn. Koudwaterzwemmen geeft mij het gevoel dat ik echt lééf.
Journalist en voormalig profwielrenner Marijn de Vries bekijkt elke dinsdag de andere kant van het sportieve bestaan. Lees hier eerdere columns terug.