InterviewWielrennen
Koen Bouwman ziet liever Primoz Roglic de Giro winnen dan zichzelf. ‘Over hem wordt wel over twintig jaar nog gesproken’
Een jaar geleden redde Koen Bouwman na het afstappen van Tom Dumoulin de Giro voor Jumbo-Visma. Bouwman won twee keer en veroverde de blauwe bergtrui. Hij kreeg er extra status door, maar net zo lief rijdt hij deze Giro weer voor zijn kopman Primoz Roglic.
Misschien, zo zegt Koen Bouwman telefonisch vanuit een loungestoel in het enige hotel op de vulkaan de Teide op Tenerife, is men zijn prestaties wel een beetje vergeten. En, zo lacht hij meteen: “Dat is helemaal niet erg.”
Vorig jaar won Bouwman (29) twee etappes en de blauwe bergtrui in de Ronde van Italië. Voor even was het Nederlandse wielrennen fan van ‘Koen Blauwman’. Maar Jumbo-Visma won daarna de Tour en Mathieu van der Poel onlangs Parijs-Roubaix. Het Nederlands succes was groot, de prestaties van Bouwman alweer lang geleden. “Als we dit tien jaar geleden hadden gehad, was het de Nederlandse prestatie van het jaar. Nu is er zoveel moois. Maar misschien dat mijn zeges toen meer gaan leven nu de Giro dichterbij komt.”
Bouwman beseft zelf nog wel heel goed wat hij heeft gepresteerd. Dat hij vanwege het wegvallen van kopmannen zelf eens kansen kreeg, die ook kon afmaken, en dat een oud-Girowinnaar als Tom Dumoulin voor hém zijn wedstrijd opofferde. Dat deed hem veel. Dat was uniek. Want hij weet als geen ander hoe dat voelt. Bouwman is gemaakt om voor anderen te rijden.
Altruïstische topsporter
Vanaf zaterdag rijdt hij drie weken lang in dienst van Primoz Roglic. Die moet de Giro winnen, daar is alles op gericht en daar zijn al tientallen meetings over geweest, ook in het hotel van waaruit hij belt en waar hij het laatste deel van zijn voorbereiding verblijft. Bouwman zit als het goed is in geen enkele kopgroep. “Ik hoop het niet, in ieder geval. Dat klinkt misschien dubbel, na vorig jaar. Maar als Primoz op het eindpodium staat, en we als team dan een groepsfoto kunnen maken die ik ergens in een fietskamertje kan ophangen: dan ben ik supertrots.”
Het tekent de persoon Bouwman, zegt hijzelf en vertellen mensen om hem heen. Bouwman is een voorbeeld van een altruïstische topsporter. Uit persoonlijkheidstesten blijkt dat voor hem de sfeer binnen een ploeg het belangrijkst is om goed te presteren. En hij is de eerste die even een appje stuurt, als een andere ploeggenoot het zwaar heeft.
Toen hij vorig jaar na de Giro werd gevraagd voor talkshows, zegde hij af. Hij ging liever naar zijn stek waar hij het liefste komt: aan het water, om te vissen. En anders zit hij wel naast zijn fiets, om lekker te sleutelen. Alles uit en dan weer in elkaar. Hij vindt het geweldig. Zijn ploeg weet het: als er binnen Jumbo-Visma iets nieuws moet worden getest, bellen ze Bouwman.
Bovendien hoeft hij het kopmanschap niet. Veel te veel druk. “Alles draait om plezier. Toen ik vier jaar was, wilde ik ‘fietswielrenner’ worden. Ik hield er plezier in, ook toen vriendjes gingen stappen. Ik ging lekker fietsen. Ik ben nu nog die jongen die met zijn vader in de auto een ANWB-route ging plannen om zo naar een criterium te rijden. En daar hoort uitslagen rijden niet bij.”
Oom jong overleden als wielrenner
En dat terwijl het helemaal niet zo vanzelfsprekend was dat Bouwman op een fiets zou zitten. Het jongste broertje van zijn moeder, ook wielrenner, overleed op zijn veertiende. Bouwman wist dat zelf pas op zijn vijftiende verjaardag, toen de familie emotioneel werd. “Dat ik die leeftijd had gehaald, als wielrenner. Dat was dubbel. Het was heel logisch dat mijn moeder het niet echt zag zitten om mij te steunen. Ze hebben dat toch gedaan.”
“Inmiddels is het wel heel anders. Ik heb de rest van de familie aangestoken. We maken een of twee keer per jaar een groepsrit. Dus uiteindelijk is het wel iets heel moois dat nu eigenlijk de hele familie gek van wielrennen is.”
Deze Giro is Bouwman tevens koerskapitein van Jumbo-Visma. Als er om wat voor reden geen communicatie mogelijk is met de ploegwagen achter het peloton, neemt hij de tactische beslissingen. “Dat is ook wel mijn sterkte. Ik denk dat ik goed doorheb hoe de wedstrijd verloopt.”
Zijn doorbraak vorig jaar in Italië zette hem aan de andere kant toch aan het denken. Misschien is toch ergens een knop omgegaan. “Ik ben gaan geloven dat ik toch wel een goede wielrenner ben.”
Was dat daarvoor dan niet zo? Nee, toch niet, zegt hij. “Ik heb een vriendengroep van zeven jongens, allemaal van de fietsclub van vroeger. In dat groepje ben je een van de meest getalenteerde jongens. Maar om op te boksen tegen het peloton in de World Tour… Kijk, ik hoor niet bij de beste 10 of 20 wielrenners ter wereld. Ik heb alleen nu wel vertrouwen in mezelf.”
Elite-trainingskamp
Hij filosofeert nog even door, daar op die stoel in het hotel. “Als ik bergop rijd met Primoz en Pogacar, dan kan ik net zo goed inpakken. Mijn trainer zegt het ook: die jongens doen een andere sport dan wat jij doet. En dat is gewoon zo. Over die jongens wordt over tien, twintig of dertig jaar nog gesproken. Wout van Aert en Mathieu van der Poel net zo. Ik hoef daar niet in één adem mee te worden genoemd. Dat niveau heb ik gewoon niet.”
Een van zijn grootste doelen voor het nieuwe seizoen was niet per se een resultaat in een wedstrijd. Dat was meegaan op trainingsstage met de selecte groep van grote jongens van de ploeg in februari op Tenerife. Het elite-trainingskamp, in de volksmond. “Ik wil niet zeggen dat ik aanmodderde, ik deed natuurlijk niet niks in de winter en ben ook eens met Tom (Dumoulin, red.) naar Colombia gegaan, maar op Tenerife loopt alles rond. Ploegleiders, trainers, osteopaten, verzorgers, mechaniekers, diëtisten.”
Bouwman kan het nu weten: dit jaar mocht hij mee op die befaamde trainingsstage. “Echt grote kampioenen hebben ook een andere mindset, merkte ik. Dat is mooi om te zien. Daar kon ik zelf ook in groeien.”
Afgelopen winter had hij een uitgebreid gesprek met sportief directeur Merijn Zeeman. Over zijn rol, wat hij zou willen, maar vooral over zijn ploeg. “Het ging ook wel over mij, wat ik wilde, maar winnen is voor mij niet het belangrijkst. Dat is onderdeel zijn van een groep waarover je over twintig jaar tegen je kinderen kan zeggen dat papa onderdeel was van een van de grootste sportploegen van de laatste eeuw.”
Aan de andere kant is dan de vraag of Bouwman zichzelf niet al te klein maakt. Is hij niet te lief? Heeft hij geen kansen laten lopen? “O, zeker wel”, zegt hij. Maar dat is mijn karakter. Ik heb nergens spijt van. En als ik ooit stop, het liefst in de Ronde van Lombardije, en ik word wakker en kijk mezelf in de spiegel aan: dan kan ik zeggen dat ik trots op mezelf ben, ook omdat ik mezelf ben gebleven.”
Lees ook:
Koen Bouwman wint 19de etappe Giro, waarom zijn de Nederlanders zo goed?
Koen Bouwman won vrijdag zijn tweede rit in de Giro. Hij was de snelste in de sprint van een kopgroep van vijf. Bijna elke dag rijden er Nederlandse renners voorop in de Ronde van Italië. Vijf redenen waarom Nederlanders zo prominent in beeld rijden.