ColumnJohn Graat
Kan Ruud Gullit niet even bij de rolmodellen van Ajax en PSV langsgaan?
Ook Ruud Gullit liet deze week zijn licht schijnen over de bijna kolderieke bekerfinale in de Kuip, Ajax-PSV. In de tijd van Gullit werd er ook getreiterd en geschopt, vertelde hij in het tv-programma Rondo. Als je dat overkwam, deed je vooral alsof het je niets deed. Stoïcijn Frank Rijkaard was er een meester in. Als hij een trap kreeg, verbeet hij gerust een uur lang de pijn. Net als de dader dacht dat Rijkaard het vergeten was, kwam de revanche. Bam. Au. Basta.
Wij wilden vroeger Gullit, Rijkaard of Van Aerle zijn. Het waren zeg maar onze rolmodellen. Zullen er dit weekend jongens en meisjes op de amateurvelden zijn die zeurkous Luuk de Jong of aansteller Davy Klaassen willen zijn? Alle experts zeggen dat hun wangedrag gekopieerd zal worden. Ik zou het willen betwijfelen. Zelfs kinderen willen zich niet associëren met verliezersgedrag. Zelfs een kind kon zien dat het doorzichtige geveins vooral de schrijnende voetbalarmoede moest verbloemen.
Voorbeeldfunctie
Het ging deze week veel over de voorbeeldfunctie van topsporters. Een rugbyer roept tegen een arbiter ‘Yes sir!’ als die een beslissing neemt. Sifan Hassan wilde haar rivalen op de marathon in Londen onderweg helpen met water. En ook in het hockey, volleybal, judo of wielrennen zie je lang niet zoveel aanstelleritis en onsportief gezeur als in het voetbal.
Ik geloof niet dat voetballers zich heel erg bewust zijn van hun functie als rolmodel. Quincy Promes voetbalt in het land van Poetin vrolijk door, terwijl in Nederland wegens een steekpartij twee jaar cel tegen hem is geëist. Lionel Messi liet deze week de miljoenen kinderen in de wereld die zijn naam op hun shirt dragen zien dat je kunt spijbelen van de training. Hij was in het fijne Saudi-Arabië, omdat hij er misschien gaat voetballen (à 400 miljoen) en om er wat reclame voor te maken.
Niemand zegt: ‘Effe dimmen!’
Maar wat dan als keurige burgers als De Jong en Klaassen imbeciel gedrag gaan vertonen? Ik vraag me af wie de boel nu gaat corrigeren. De KNVB en de clubs blijkbaar niet. Zij roeptoeteren altijd dat het betaalde voetbal zo’n grote maatschappelijke impact heeft en acht miljoen mensen bereikt. Dat doen ze vooral als het hen uitkomt, zoals in coronatijd. Deze week heb ik geen directeur gehoord over het maatschappelijk belang.
Ook supporters en wij van de media houden voetballers te hoog op het paard, zodat ze zelf gaan geloven dat alles geoorloofd is. Als ze eenmaal de reservaten waar ze trainen, afgeschermd van de buitenwereld, hebben verlaten, weten ze niet wat normale normen en waarden zijn. En niemand met gezag die zegt: ‘Effe dimmen!’ Zelfs de scheidsrechter faalde zondag.
Treurigstemmende trainers
Van de trainers werd ik nog het treurigst. John Heitinga van Ajax had spontaan last van Ruttiaans geheugenverlies: hij had geen actieve herinnering aan al het gekleuter op het veld. Zijn PSV-collega Ruud van Nistelrooij wuifde eerst ook alle kritiek weg: dit ‘hoort erbij’. Vrijdag kwam hij tot inkeer. “Dit gedrag moet uit het voetbal verdwijnen.”
Dat geeft hoop. Want als zelfs trainers slippendragers van voetballers worden, kunnen blijkbaar ook Davy Klaassen en Luuk de Jong de gedaante aannemen van stumpers die evenveel ergernis als deernis opwekken. Misschien moet Ruud Gullit hen een keer uitleggen waar het in topsport om draait: dat je je zwaktes zo goed mogelijk verbergt. En dat het voor ons kijkers een beetje leuk moet blijven.
John Graat is chef sport bij Trouw en schrijft wekelijks een column. Lees ze hier terug.