Sport & milieuEiwit
Jouw eiwitshake is gemaakt van kaasafval. Win-win dus? Toch niet helemaal
In een wereld waar het draait om minimale marges tussen winst en verlies, delft het milieu vaak het onderspit. In een serie artikelen over het spanningsveld tussen sport en milieu, vandaag deel 2: eiwitten.
Eiwit komt voor in allerlei producten. In repen, yoghurt en ontbijtgranen, in ronde plastic potten met schroefdop. De topsport was al enige tijd overtuigd, inmiddels is de gemiddelde sportschoolfanaat ook om. Voor zo’n 30 euro per kilo groeien je spieren sneller en herstel je beter. Een toverdrankje.
De populairste soort heet ‘whey protein’, in het Nederlands ook wel wei-eiwit. “Het speelt een belangrijke rol in het adaptieve proces van de skeletspieren”, zegt Luc van Loon, spierfysioloog en hoogleraar bewegingswetenschappen aan de Universiteit van Maastricht. “Het verhoogt niet acuut de prestatie tijdens een wedstrijd, maar wel in de voorbereiding daarop. Daarbij is de hoeveelheid eiwit, het type, de kwaliteit en de verdeling over de dag belangrijk.” Na elke training 20 gram eiwit is volgens hem ideaal. “Dat hoeft niet met zo’n vieze milkshake of eiwitreep, het kan net zo goed een maaltijd zijn.”
Het blijkt in de praktijk niet makkelijk om elke maaltijd netjes uit te balanceren, zegt hij. “Sporters gebruiken daarom een hersteldrank of eiwitreep na een training in plaats van een maaltijd.” Praktisch, maar niet cruciaal: als je een dieet volgt waarbij je voldoende eiwitten binnenkrijgt op het juiste tijdstip, dan zijn de eiwitpoedertjes overbodig. Zeker als je in het weekend af en toe een balletje trapt, om vervolgens met je vrienden in de derde helft te belanden. “Extra eiwitten hebben in dat geval geen meerwaarde. Maar wil je het maximale uit een training halen, als topsporter of recreant, dan is het verstandig om na het sporten extra eiwitten in te nemen.”
Restproduct van kaasproductie
Wat is het eigenlijk precies, dat wei-eiwit?
Wei is een restproduct van de kaasproductie. Afval, dus. Een probleem dat vlak na de Tweede Wereldoorlog ontstond. De bevolking groeide, er kwam meer vraag naar zuivelproducten en technologische ontwikkelingen volgden elkaar in rap tempo op. De zuivelindustrie industrialiseerde, de afvalstroom explodeerde. Voor elke kilo kaas is namelijk negen liter wei nodig, blijkt uit een publicatie in het wetenschappelijke tijdschrift Body & Society. In 2019 werd in Nederland 891 miljoen kilo kaas gemaakt, dat zou ongeveer 8 miljard liter wei betekenen – ofwel 3200 olympische zwembaden afval. Daar moest een oplossing voor worden bedacht.
Dat was nog niet zo makkelijk. In het tweede deel van de vorige eeuw wisten boeren niet wat ze met het goedje moesten. Het was duur om van wei weer voedsel te maken, dus werd het geregeld over het land uitgereden of gedumpt. De milieu-impact van wei bleek echter desastreus, onder meer door de hoge concentratie stikstof. Het leidde bijvoorbeeld tot massale vissterfte in de Verenigde Staten. In Griekenland deed een groep wetenschappers onderzoek naar de gevolgen van lozingen in een middelgrote rivier. Ze concludeerden dat wei de voornaamste oorzaak was van de ecologische teloorgang aldaar.
Er kwam – na veel strijd – strengere wet- en regelgeving. Sindsdien wordt wei voorgeschoteld aan mensen en dieren. Voor een kapitalistisch probleem moest een kapitalistische oplossing worden bedacht. In het mondiale noorden is eiwitondervoeding echter zeer zeldzaam en overconsumptie werd meer dan eens in verband gebracht met een verhoogd risico op kanker en hartkwalen, al is het wetenschappelijk bewijs daarvoor nog dun.
‘Lactose moet eruit om een eiwitpreparaat voor sporters te maken’
“Rivella was een poging iets zinnigs te doen met wei”, schrijft Martijn Katan in een mail. Hij is biochemicus en emeritus hoogleraar voedingsleer aan de Vrije Universiteit Amsterdam. “Melkeiwit bevat vooral veel lactose. Die moet worden verwijderd om een eiwitpreparaat voor sporters te maken.” Dat kost energie, maar volgens Katan is dat te overzien. “Dat wordt anders als de vraag ernaar zo groot wordt dat er speciaal melk voor wordt geproduceerd. Gezien de enorme kaasproductie zie ik dat nog niet zo snel gebeuren.”
De eiwitopmars valt niet meer te stuiten. Begin dit jaar werd de wereldwijde markt nog geschat op 4,5 miljard euro, naar verwachting is dat in 2027 bijna 6 miljard. Parallel aan die groei ontwikkelt zich een markt voor plantaardige eiwitten, die duurzamer en goedkoper zijn om te produceren. Plantaardige eiwitten zijn echter minder effectief voor de opbouw en het herstel van je spieren dan dierlijke eiwitten, bleek uit een onderzoek van twee Amerikaanse universiteiten.
“Dierlijke eiwitten lijken in hun samenstelling meer op onze eiwitten”, legt Van Loon uit. “Plantaardige eiwitten zijn daardoor gewoon wat minder geschikt. Dat kun je compenseren door simpelweg meer van die eiwitten in te nemen, maar – en dat is het probleem – als je meer plantaardige eiwitten moet nemen om hetzelfde resultaat te krijgen, hoeveel duurzamer is het dan?”
Wei-eiwit is het perfecte voorbeeld van geld verdienen aan afval. Een voorheen vervuilende industrie propt afval in onze monden en wij betalen er maar al te graag voor. Win-win, zou je zeggen, maar de hoge concentratie stikstof in wei blijft een probleem voor het milieu. Nadat we een eiwitshake hebben verteerd, stroomt een deel van de stikstof door onze afvalwaterzuiveringen. Het is duur en bovendien energie-intensief om stikstof uit water te verwijderen. Uiteindelijk vloeit zo een deel van de stikstof naar alle waarschijnlijkheid alsnog de natuur in.
Lees ook: De carbonrevolutie: de sport wint, de planeet verliest
Deel 1 in een serie artikelen over het spanningsveld tussen sport en duurzaamheid: carbon.