ColumnPepijn Keppel
In wielrenner Dylan van Baarle schuilt een profvoetballer
Sommigen beweren dat de lente aanbreekt zodra de krokussen en narcissen door het gras steken, wielerliefhebbers weten dat ze dan nog even moeten wachten op de vluchtige geur van bezweet lycra tussen de Vlaamse akkers. Tijdens de Omloop Het Nieuwsblad bivakkeren topfavorieten doorgaans op de reservebank. De klassieker is een amuse, of hoogstens een voorgerecht, de huzarensalade van het wielerbuffet. De hongerigste coureurs vooraan in de rij.
Het peloton jakkert van dorp naar dorp, provinciale weg naar pad, asfalt naar kasseien. Kronkelende wegen die op alle andere dagen van het jaar verlaten voelen, uitsluitend worden bezocht door boer, wind en regen. Weilanden zo ingetogen dat de renners eens per jaar moeten dienen als kostbaar sieraad van de agrarische eenvoud, een koers als monument tegen de vergetelheid. Mensen staan op hun erf, voor een dag is hun alledaagse uitzicht het decor en kloppend hart van het prille wielerseizoen.
Jonge talenten weten dat de Omloop een gelegenheid is om hun naam voorgoed in ons geheugen te beitelen. Zo iemand is de 21-jarige Fransoos Mathis le Berre die als een te vroeg gekomen voorjaarsbloem vanaf het begin probeert te ontkomen aan de meute en daardoor op de Muur van Geraardsbergen sterft in waterkou. Maar hij heeft zich opgeworpen, we hebben hem gezien, nog een seizoen of twee rijpen, daarmee komt het eelt om de Muur te bedwingen.
Ogenschijnlijk moeiteloos omhoog
Nu glijdt de Fransman over de glimmende kasseien terug in het veld. Voor hem rijdt Dylan van Baarle ogenschijnlijk moeiteloos omhoog naar de neobarokke Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Oudenberg waar wonderen nooit op de top maar enkel onderweg naar boven geschieden. Hij rijdt voor het eerst in geel-zwart met een rugnummer opgespeld, stijgingspercentages in de dubbele cijfers, ketting in het lichtste verzet, zijn concurrenten volgen secondes later. Hun sturen wiegen, hij verroert geen vin. Iedereen bestijgt de Muur alleen, leerde hij ongetwijfeld ergens in zijn beginjaren van oud-ploeggenoot Sebastian Langeveld, de Nederlander die twaalf jaar terug voor het laatst de Omloop won.
Na de Muur is het nog even tot de meet. Van Baarle weet het zelf misschien niet, maar ergens in hem schuilt een profvoetballer. Een middenvelder die tegen beter weten in wil scoren bij zijn debuut. Dus trapt hij met open mond, vullen zijn longen zich als vanzelf met verse lucht, kijkt hij steeds vaker naar zijn pedalen, naar zijn benen die met de wenteling verder vollopen met zuur. Slingerende landwegen maken plaats voor rechte repen teer, akkerland voor bakstenen, wind voor luwte. Die laatste kilometers zijn het zwaarst, maar Van Baarle is een diesel.
Winterse moddercross
En dan voel ik het pas echt, vlak nadat hij de laatste paar honderd meter een foeilelijke busbaan is opgedraaid: de opwinding van de koers. De winterse moddercross was magnifiek, maar de kasseien van de klassiekers roepen als sirenen in de voorjaarszon. De Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix. De dagen worden langer, de ritten mooier, en Van Baarle fietst als een tiener in zijn zoveelste wielerjeugd. Eindelijk weer een Nederlandse winnaar van de Omloop. Is het al zomer?
Oud-hockeyer Pepijn Keppel schrijft wekelijks een column voor Trouw. Lees hier zijn columns terug.