null Beeld

ColumnPepijn Keppel

Hoe ik mijn vrijheid aan topsport verloor – en hervond

Pepijn Keppel

In een afgelegen baai op Curaçao zit ik tegenover mijn duikleraar op een donkergrijze loungeset met turquoise kussens. We hebben elkaar jaren niet gezien, hij lijkt nog precies op toen. Ik bewonder zijn liefde voor de wereld die hij dagelijks bezoekt, hoe hij vertelt over zijn schildpad op het rif alsof het zijn buurvrouw is. Twaalf jaar geleden liet ik me voor het eerst in deze baai met perslucht op mijn rug afzakken in het blauwste zeewater dat ik ooit zag. Die dag veranderde de rest van mijn sportleven.

Ik was vijftien en mijn eerste seizoen in de Oranje-jeugdselectie lag net achter me. We hadden geen van de internationale toernooien gewonnen, al leek niemand zich daar werkelijk om te bekommeren. We dachten alleen aan onszelf: zorgen dat de bondscoach je bij de selectie hield, dat je een basisplek kreeg, dat je een beslissend doelpunt zou maken. Elke maandag zat ik naast mijn vader in de auto naar Zeist voor een training met de nationale selectie, Jack Johnson uit de speakers. We luisterden altijd naar hetzelfde album met het gele omslag.

Die ritten waren de beroerdste van mijn leven, omdat ik elke maandag dacht dat het mijn laatste training zou zijn. Ik visualiseerde hoe ik mijn vader zou moeten vertellen dat de bondscoach me had afgewezen, en hoe hij dan zou reageren. Een kind wil zijn ouders niet teleurstellen, ik wilde mijn ouders niet teleurstellen, en dus hockeyde ik met angst in mijn lijf. Op den duur kon ik mezelf alleen tot rust manen met pijnstillers, ibuprofenzalf en tijgerbalsem.


Natuurlijk had ik kunnen zeggen, moeten zeggen, dat die topsportwereld misschien nooit voor mij was, maar ik bleek daar niet toe in staat. Mijn eerste seizoen in Oranje betekende het einde van mijn vrijheid. Mijn leven werd beperkt tot een veld, een hok, van ruim 91 meter lang en 55 meter breed. Waar ik ook kwam, het ging niet meer om wie ik was, maar om wat ik deed. Ik was mijn prestatie. Een positie, een uitslag, een rugnummer. Ik verloor mijn ik, ik verloor mijn jeugd.

Oh, please, just let me please breakdown’, zingt Jack Johnson op het album. Het was de zin die ik het hardst meezong onderweg naar Zeist, als een smeekbede. Tijdens het seizoen raakten de pezen in mijn onderarmen ontstoken. De fysiotherapeut moest me zo vaak behandelen dat ik een tegemoetkoming voor chronisch zieken ontving waarvan ik die zomer mijn duiklessen kon betalen. Toen ik voor het eerst een duikfles achterop mijn rug bond en mijn pezen brandden onder mijn huid, merkte ik het overduidelijk: ik was kapot.

Ik herinner me nog alles van die duik. Hoe diep (11 meter), hoe lang (47 minuten), hoe warm het zeewater was (29,7 graden Celsius). Bovenal herinner ik me dat we gewichtloos als astronauten over oordeelloze organismen zweefden. Onder water werd mijn hoofd stil. Eenmaal boven realiseerde ik me wat ik dat seizoen was kwijtgeraakt: mijn sport was geen spel meer, maar een eindeloos moeten. Ik hield toen niet voor mogelijk dat het nog jaren zou voortduren.

Nu ben ik terug in die baai, mijn sportcarrière is een paar jaar ten einde. Mijn duikleraar en ik bouwen onze duikuitrustingen op, tussendoor vraagt hij of ik nog hockey. Nee, zeg ik. Hij knikt, geeft me de laatste instructies en dan laten we ons zakken.

Oud-hockeyer Pepijn Keppel schrijft wekelijks een column voor Trouw. Lees hier zijn columns terug.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden