ProfielTadej Pogacar
Het tijdperk-Pogacar is al lang begonnen, of hij nu wil of niet
Tadej Pogacar kwam in de laatste tijdrit in de Tour niet in problemen. Hij wint, als zondag op de Champs-Élysées niks vreemds gebeurt, voor de tweede keer in twee jaar de Ronde van Frankrijk, in een stijl die flair met kracht combineert. Zijn tijdperk is al lang begonnen.
Het was een steil oplopend stuk weg, iets meer dan acht kilometer voor de top van de Col du Portet, de zwaarste klim van deze Tour in de Pyreneeën. In de aanval Tadej Pogacar, in zijn gele trui, met een poging om voor de derde keer deze ronde van al zijn concurrenten af te komen. Maar midden in die aanval, in volle inspanning dus, zwaaide hij even naar zijn familie en zijn vriendin aan de kant van de weg. “Hoi, ik zie jullie wel.”
Deze anekdote was typerend voor de manier waarop Tadej Pogacar deze drie weken op zegetocht ging in Frankrijk. Dominant, en op het oog uiterst relaxed. In slecht weer, in heet weer, op het vlakke en bergop. Nergens stortte hij in of ging hij onderuit - geluk speelde ook wel degelijk een rol bij zijn dominantie. Pogacar was deze Tour de France oppermachtig. Zo sterk, dat de strijd om plek één zelfs enigszins saai werd. Zijn voorsprong, vooral opgebouwd in het Alpenweekend na de eerste week, daalde nooit tot onder de vijf minuten.
Het verschil met vorig jaar kon niet groter. Toen was Pogacar de volger, de nog onzekere factor voor het klassement, die bovendien ruim een minuut verloor in een waaieretappe en pas geel droeg toen hij op de een-na-laatste dag in de tijdrit Primoz Roglic van de eerste plek reed.
Dit jaar was hij dominant vanaf de start, al keek hij de eerste dagen nog tegen Mathieu van der Poel aan, die hem als enige in de eerste week voorbleef. Desalniettemin reed Pogacar zeker in de eerste week op een ander niveau dan zijn tegenstanders voor het klassement. Hij imponeerde in de tijdrit, en vooral in de bergetappe richting Le Grand Bornand, door de regen. Daar reed hij zijn concurrenten op ruim drie minuten, na een aanval over de Col de Romme en de Col de la Colombière.
Winnen in stijl
Alleen op de Mont Ventoux kwam hij enigszins in de problemen. Daar reed Jonas Vingegaard 37 seconden bij hem weg, in twee kilometer. In de afdaling werd die fout rechtgezet. Pogacar weet die ene mindere dag aan het warme weer.
Op het eind van de Tour, in de Pyreneeën, kwam Pogacar ook niet meer van Vingegaard en Richard Carapaz af, maar had hij nog wel de kracht om de sprint in stijl te winnen. Hij volgde bovendien elke aanval en was de enige die zelf meerdere pogingen ondernam. “Maar eerlijk: dat was wel het maximum. Eigenlijk wilde ik eerder aanvallen, maar dat lukte niet meer.” Uiteindelijk eindigde Vingegaard 5.20 minuut en Carapaz 7.03 minuut, een uitslag die na de tijdrit zaterdag in de Franse wijnstreek rond Saint-Emilion definitief werd.
Zijn stijl is er een die een zegen kan zijn voor het wielrennen. Een kampioen met flair, aanraakbaar, af en toe jolig en vooral rijdend op intuïtie, veel meer dan het klinisch rijden van Chris Froome in zijn laatste topjaren of de gecontroleerde koersmethodiek van Primoz Roglic. Dat hij zijn familie zoekt en naar ze zwaait, had Lance Armstrong in zijn tijd zeker niet bedacht. Wat ook helpt in zijn uiterlijk is dat ene plukje haar dat altijd uit zijn helm steekt. Zaterdag ging hij nog in op zijn eerste fiets, een mintgroene, en zijn eerste rit waar hij ten val kwam omdat hij zijn voet niet uit het klikpedaal kreeg. “Voor mij is het nog net als toen ik vroeger met mijn broer ging spelen: plezier maken, en altijd proberen te winnen.”
Want hoewel een kampioen met flair, toch was Pogacar iemand die niets liet lopen. Natuurlijk begreep hij het dat Richard Carapaz op de eerder genoemde Col du Portet veinsde dat hij niet kon overnemen, om later te demarreren. Het is toch wielrennen? Je wil toch winnen? Maar dan vond hij dat het ook duidelijk moest zijn dat hij geen cadeautjes uit zou delen. En dus won hij op Luz Ardiden ‘gewoon’ nog een keer. “Ja, ik voelde me goed en het was leuk om aan te vallen.”
Vragen
Pogacars dominantie leidde ook tot vragen. Er werd twijfel geuit over een ‘gek geluid’ bij zijn achterwiel en er werden kritische vragen gesteld over zijn omgang met notoire dopingzondaars. Zijn ploegbaas Mauro Gianetti, de sportief directeur Joxean Matxin en ploegleider Andrej Hauptmann werden in hun tijd betrapt en geschorst voor doping. “Wat in het verleden gebeurde, was in het verleden”, antwoordde Pogacar steevast. “Ik kan alleen over mezelf praten. Dit is een andere tijd.” Vragen over of hij zijn data tijdens wedstrijden openbaar wilde maken, werden met nee beantwoord. Misschien later, maar zeker niet nu. Anderen hebben er wellicht profijt van.”
Zelf wil hij niet aan een voorspelling over de komende jaren. Maar een nieuwe bijzondere winnaar heeft zich bevestigd, als avant-garde van een jonge generatie met onder meer Egan Bernal, Van der Poel en Van Aert en nu ook Vingegaard. In zijn derde grote ronde won hij voor de derde keer minimaal drie etappes. Twee keer werd hij eindwinnaar, en in 2019 werd hij derde in de Vuelta. Deze Tour won hij ook de bergtrui en het jongerenklassement. In april was hij al de beste geweest in Luik-Bastenaken-Luik en had hij de Italiaanse rittenkoers Tirreno-Adriatico op zijn naam gezet. Na deze Tour staat hij eerste op de wereldranglijst.
Het zijn cijfers die horen bij de grootste namen in het wielrennen. Maar Pogacar wil helemaal niet worden vergeleken met anderen, zei hij. “Ik ben bezig met wedstrijden rijden en plezier hebben. Aan records denk ik helemaal niet.”
Toch was hij al de jongste naoorlogse Tourwinnaar, en zondag heeft hij op zijn 22e al twee eindzeges. Het tijdperk-Pogacar is al lang bezig, of hij het nu wil of niet.
Lees ook:
De Tour was snel, zwaar en zo selectief dat vooral de grote namen wonnen
De Tour was zwaar, zeggen alle renners. Het was het gevolg van een cocktail: jonge renners, minder controle en de naweeën van valpartijen.