ColumnMarijn de Vries
Een verhaal om bij weg te dromen: Tom-Jelte Slagter gaat trekkers verkopen
Waar hij vandaan komt, heet het gewoon een trekker. Niet zoals ze in Holland zeggen: trak-tor. Nee, het is een trekker, met eigenlijk maar één ‘e’ erin: trekkr. Ik denk dat hij het nog niet eens kon zeggen toen hij er al naar wees als hij er eentje zag. Vanuit de auto. Van achter het raam. Vanuit het zitje op de fiets. Kijk. Daar. Daar is er eentje. Net zoals bij zoveel kleine jongens van het platteland was de liefde tussen Tom-Jelte Slagter en de trekker er meteen.
Een groengele moest het zijn, van het merk John Deere. Hij had er vast veel als kind, om mee te spelen. Alles deed het aan die speelgoedtrekkers: de deurtjes gingen open, de maaibalken van de combine konden in en uit en de laders van de karren op en neer. Een traptrekker had hij natuurlijk ook, om mee door Slochteren te crossen, door de plassen en de modder.
Maar het mooist vond hij een echte trekker. De trekker van boer Stevens bijvoorbeeld. Dat was een Ford, maar vooruit, dat zag hij door de vingers. Want hij mocht altijd mee. In de cabine, op dat kleine stoeltje op het wiel. Op en neer over het land. Voren trekken. Oogsten.
Later ging hij fietsen. Wielrennen. Hij was goed. Hij werd steeds beter. Hij werd prof. Hij fietste de wereld over, kwam op tv, werd ingehaald als held en dé nieuwe Nederlandse belofte voor de toekomst na het winnen van de Tour Down Under toen hij 23 was. Trekkers zag hij vooral vanuit de verte. Hij zat er nog maar zelden op.
Lage, zware luchten boven leeg Groninger land
Het is zo’n verhaal om bij weg te dromen, het verhaal van Tom-Jelte Slagter. Een verhaal in beelden, in mijn geval dan toch. Lage, zware luchten boven leeg Groninger land. Dikke klei, als vette brei onder laarzen of klompen. Striemende regen. Wind, met als ‘ie pal uit het westen komt een zweem van suikerbieten in de neus. De spijkerbroek zeiknat geregend op de fiets van school naar huis, want een regenpak doe je niet aan. De rode benen en het gezicht droog gewreven met een ruwe handdoek.
Gloeien bij de kachel. Hete chocolademelk, met vel. En maar trainen. Net als elke wielrenner. Hij ging nooit naar Monaco, naar Nice of Andorra. Tom-Jelte bleef. Hij verhuisde wel eens, van Slochteren naar Nij Beets, en later naar een boerderij net buiten Zevenhuizen. De wind was zijn berg. De trekker aan de horizon zijn toekomstbeeld, blijkt nu.
Ik kom ze wel eens tegen, van die jongens als Tom-Jelte op de trekker. Ik haat ze en ik hou van ze. Met hun reusachtige wielen, immense karren en allesverzengend zog rijden ze op polderwegen vaak veel te dicht langs. Je voelt het trekken, ziet de banden net iets te dicht bij – en bent zo nietig op je racefiets. Eenmaal voorbij zuigt het nog even. Daarin mee glippen, en zonder te trappen vijftig fietsen – ik weet zeker dat Tom-Jelte dat ook veel heeft gedaan.
Binnenkort zit hij er weer bovenop. Hij stopt met wielrennen en gaat trekkers verkopen, de trekkers van John Deere. Ik zie hem rijden, verder en verder. Aan de horizon een stipje worden. Met een nog kleiner stipje in zijn zog.
Journalist en voormalig profwielrenner Marijn de Vries fietst u elke maandag door het sportweekend. Lees hier eerdere columns terug.