ColumnMarijn de Vries
De mooiste clean sweep: Oekraïne wint goud, zilver en brons
Ik dacht dat het voorjaar zachtheid zou brengen. Maar alles lijkt juist harder. Het licht. De lucht. Als ik opkijk van mijn computer waarop het nieuws voorbijtrekt, door het raam naar buiten, zie ik dezelfde kleuren als op het scherm. De wereld baadt in blauw en geel.
En een heel klein beetje roze. Ik ben ernaar op zoek, al uren blader ik op internet, ik kan er niet mee stoppen. In deze krant las ik gisteren dat een van de Oekraïense biatleten op de Paralympics schiet met een roze geweer, met bloemetjes erop. Ik wil weten wie. En ik wil het geweer bekijken, gewoon, omdat het idee me ontroert dat je als biatleet uit een land in oorlog met een bloemetjesgeweer schieten gaat. Maar het roze wil niet gevonden worden, lijkt het.
Ik vind wel zes mannen op het paralympisch podium, allemaal in geel en blauw gehuld. In tweetallen staan ze naast elkaar. Het zijn visueel beperkte atleten uit Oekraïne, en hun begeleiders. Dit is niet in het nieuws, maar zij zorgden voor de mooiste clean sweep van het weekend: Oekraïne won goud, zilver en brons op de paralympische biatlon voor blinden en slechtzienden.
Van skiën in de mist raak ik al in de war. Gedesoriënteerd. Geen idee of ik omhoog glij, of naar beneden. Nu snap ik dat dat anders is als je altijd al geen of weinig zicht had. Maar dan nog. Ik kan me er niets bij voorstellen een blinde of slechtziende biatleet te zijn.
Schieten gaat dan op geluid, met een koptelefoon op het hoofd. Hoe dichter je het geweer op de roos van de schietschijf richt, hoe hoger het geluidje dat je hoort. Het langlaufen gaat achter een begeleider aan, volledig in zijn spoor. Elke buiging van de stem voor je volg je, elke kleine aanwijzing, elke kik die gegeven wordt. Dat klinkt simpel, maar stel het je eens voor. Op een piste is geen centimeter vlak, en het gaat nergens echt rechtdoor. Je moet je volledig overgeven. Blindelings vertrouwen.
Ik kan me er niets bij voorstellen een blinde of slechtziende biatleet te zijn, en nog minder hoe het moet voelen om de belangrijkste wedstrijden in je leven af te werken terwijl je land in oorlog is. Ze zeggen dat ze net iets meer konden dan normaal, deze drie medaillewinnaars en hun begeleiders, omdat ze zich zo graag wilden laten zien. Juist nu. Ze zeggen blij te zijn met hun prestatie, voor Oekraïne. Met strakke gezichten staan ze op het podium. Vastberaden dragen ze hun medailles op aan de mensen die strijden voor hun vrijheid, en aan vrede in hun land.
Ik wil het geweer met bloemen zo graag vinden. Het is zo’n mooi symbool. Ik zoek nog even verder, maar geef het dan op. Kijk van mijn scherm naar buiten. Tussen het geel en blauw zie ik ineens de eerste voorjaarsbloesems in de bomen achter ons huis ontluiken. Roze.
Met bijna tedere aanrakingen helpen de zes Oekraïense mannen elkaar met het omhangen van de medailles op het paralympisch podium. In een tijd waarin het grote bang maakt, boos of cynisch, helpt het kijken naar het kleine. Een zachte buiging van de stem, een klein gebaar – waardoor een ander net iets meer kan. Net iets meer durft te vertrouwen. Misschien is het er juist nu de tijd wel voor.
Journalist en voormalig profwielrenner Marijn de Vries schrijft iedere dinsdag een column over sport. Lees hier eerdere columns terug.