ColumnMarijn de Vries
De echte grootsheid, Ireen, zit ’m niet in je medailles
Zou ze aan het bureau in haar hotelkamer hebben gezeten, met vier potjes nagellak voor zich? Of zat ze op haar bed? Het eerste potje wiebelend op haar deken. Of geklemd tussen haar knieën, misschien. Want morsen moet niet. Rood op de wijsvinger. Zo netjes mogelijk. Of zou ze met oranje op de duim begonnen zijn?
De roodwitblauworanje vingers omhullen haar gezicht. Verhuizen van wangen naar mond, en weer terug. Het ene moment zit ze rechtop, dan weer steunt ze met de ellebogen op de knieën, of glijdt ze even van het bankje af. Om te kijken, en tegelijkertijd niet te kijken, naar wat de langste seconden van haar leven moeten zijn. Hoeveel langste seconden van haar leven heeft Ireen al meegemaakt? Heel wat, als je bedenkt dat ze in 2006 voor het eerst zo zat. Wachtend. De tijd gestold. Ze was zo jong, haar eindexamen had ze nog niet eens gedaan.
Ik stond er nooit zo bij stil wat een voorrecht het is een mens volwassen te zien worden op tv. Ze kwam om te schaatsen. Alleen maar om te schaatsen. Wat het leven voor haar in petto zou hebben, wist ze zelf ook niet. Wie is daar überhaupt op voorbereid? Nu zijn er sporters die het voor zich kunnen houden. Van wie je geen flardje privéleven ziet. Misschien wilde Ireen dat ook het allerliefst wel. Zich niet laten kennen. Gesloten van nature.
Hoe voelt dat, als de tijd stolt en je wilt dat de secondes eeuwig duren, en tegelijkertijd dat ze zo snel mogelijk voorbij zijn? Die snelle tijd, laat het alsjeblieft de snelste zijn. Laat Miho Takagi vertragen. Laat ik, voor eeuwig in het nu, denken dat ik gewonnen heb. De bibberende benen, wriemelende handen en het knijpen met de ogen laten zien hoe zenuwslopend dit is. Want gestolde tijd is niet voor eeuwig. Hij gaat toch echt voorbij.
Als iedereen weet dat jouw lievelingsvriendin ziek is en overlijdt, dan kun je nog zo graag willen dat niemand ernaar vraagt. Dat niemand het ziet. En dat je zelf geen enkel krimpje geeft. Maar zo zit het niet in elkaar. Zo zit Ireen niet in elkaar, bleek. Het was kiezen of delen.
Ireen deelde. De hele wereld zag haar openbreken in haar verdriet om Paulien van Deutekom. Het was de enige manier, zeggen haar naasten. Ireen schaatst op gevoel. En als ze dat blokkeert, dan schaatst ze niet. Je moet dúrven schaatsen, zegt Mark Tuitert in zijn analyse. Durven maakt je kwetsbaar.
Kwetsbaar maakt je sterk. Een maand na de dood van haar maatje, drie jaar geleden, werd Ireen wereldkampioen op de 1500 meter. De gouden medaille gaf ze aan Lynne, het dochtertje van Paulien. Ze schreef er een brief bij om Lynne te vertellen wat voor mooi mens haar mamma was.
Als ze op het podium springt, haar handen en ogen even snel ten hemel, dringt het pas volledig tot me door. Dat het geen keuze was volwassen te worden voor het oog van heel de natie, op tv. Dat ze er toe gedwongen werd. Als ze later huilt, bij Bert Maalderink, wil ik haar liefst stevig vastpakken.
Vijf keer goud, op vijf Winterspelen. Als eerste en enige ooit in de hele geschiedenis van de mensheid, het heelal en ver daarbuiten. Wat een grootheid. Maar de echte grootsheid, Ireen, zit ’m niet in je medailles. Die zit ’m in hoe je je na al die jaren schaatsen kwetsbaar durft te tonen als mens.
Lees ook:
Met haar record op de Winterspelen laat Ireen Wüst zien wat haar zo bijzonder maakt
Met haar zege op de 1500 meter van Peking is Ireen Wüst wereldnieuws. Nooit eerder won een wintersporter op vijf verschillende Olympische Spelen individueel goud.
Journalist en voormalig profwielrenner Marijn de Vries schrijft iedere dinsdag een column over sport. Lees hier eerdere columns terug.