Het olympisch aflossingsgoud van de shorttrackvrouwen in Peking afgelopen februari beschouwt Jeroen Otter als zijn ‘magnum opus’. Na die bekroning koos de coach van het jaar voor een sabbatical. ‘Ik was toe aan reflectie.’
Laat het klimaatactivisten maar niet horen. Nadat Jeroen Otter (58) besloot er een jaar tussenuit te gaan, trok hij erop uit. En hoe. Van hot naar her reizen was voor hem een manier om te onthaasten.
Maandenlang op pad zijn sloot prima aan bij het patroon van de afgelopen twaalf jaar. Altijd maar onderweg, dat is zijn levensritme. Zij het dat hij nu eens uitgebreid de tijd nam voor zichzelf en zijn gezin. “Niets hoefde, de dagelijkse verplichtingen ontbraken. Het was een heerlijke manier om bewust even afstand van alles te nemen. Ik ken mezelf: was ik thuis gebleven, dan was ik niet tot rust gekomen. Stilzitten gaat me slecht af. Ik moet bezig zijn, altijd en overal.”
In april doorkruiste Otter met zijn vrouw Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk en Italië. In mei bezocht hij met een collega Thailand. In juni reed hij met zijn zoon, na afloop van diens collegejaar in Amerika, naar het noordelijkste puntje van Canada. Net terug volgden Spanje, de Faeröereilanden, IJsland en de Italiaanse streek Toscane. En tot slot toog hij met zijn vrouw nog naar opnieuw België en Frankrijk, plus Spanje en Portugal.
Alles loslaten, opgaan in de waan van de dag zonder zich druk te maken over waar anderen mee bezig zijn; het lukte Otter de knop om te zetten. Althans, tot aan het begin van het wereldbekerseizoen eind oktober. “Toen werd ik opeens onrustig, iets wat de mensen om mij heen ook merkten. Alsof mijn hersenen het signaal doorgaven dat er werk aan de winkel was.” Hoe hij daarmee omging? Lachend: “Ik heb de wereldbekerraces van minuut tot minuut gevolgd”.
Het bondscoachschap als levenswerk
Verwonderlijk is het niet. Het is nu eenmaal de aard van het beestje. Begeesterd is hij. Bovendien, zijn levenswerk van de afgelopen twaalf jaar was toch wel het bondscoachschap van Nederland. Of beter gezegd: ís. Want vooralsnog is er sprake van onvoltooid verleden tijd, aangezien een terugkeer komend voorjaar in de lijn van de verwachting ligt.
Dat hij in zijn oude functie op het ijs terugkeert, is geen uitgemaakte zaak. “Ik ben daarover in gesprek met de bond, en vooral: ik laat er mijn gedachten over gaan. In welke rol zou ik van meerwaarde kunnen zijn in het shorttracken of misschien wel het schaatsen? Waar word ik enthousiast van en krijg ik energie door? Schuilt er een uitdaging in een andere afslag? Biedt het nieuwe kansen? Het zijn vragen waarop ik de antwoorden nog niet weet. Vervelend? Verre van. Immers, de reden dat ik een pas op de plaats heb gemaakt, is om uit te pluizen wat ik nog wil. Ik zitten midden in die zoektocht.”
In 2010 begon Otter aan een missie om de sport waaruit hij zelf voortkwam nadrukkelijk van een oranje tintje te voorzien. Die ambitie maakte hij waar. Otter ontpopte zich tot de architect van het in het oog springende Nederlandse shorttracksucces.
In olympisch verband loodste hij zijn pupillen van één medaille in 2014 naar vier stuks in 2018 en 2022, waarbij het dubbele goud van afgelopen februari in Peking de opmars onderstreepte. De machtsgreep van de vrouwenaflossingsploeg bevestigde de weloverwogen keuze die hij bij zijn aantreden maakte: het teamonderdeel had vanaf het begin prioriteit.
Niet afhankelijk van afzonderlijk talent
De gedachtegang die erachter schuilgaat, typeert Otter. Om tot een topsportklimaat te komen, wilde hij niet afhankelijk zijn van een afzonderlijk talent. Daarom zette hij in op een groepsproces. Gezamenlijk optrekken zou niet alleen tot solidariteit leiden, maar bij klasseringen in de mondiale top acht er ook voor zorgen dat de hele ploeg een A-status zou verwerven en zo via een stipendium een profbestaan zou kunnen opbouwen. “Vanuit het teamgebeuren konden individuen dan ook in hun eentje excelleren, was mijn redenatie.”
Zijn strategie rendeerde. Sjinkie Knegt, Lara van Ruijven en Xandra Velzeboer schopten het tot individueel wereldkampioen, terwijl Suzanne Schulting naast haar zeven wereldtitels met twee keer olympisch goud op de 1000 meter voor de overtreffende trap zorgde. Die persoonlijke opbrengst werd aangevuld met triomftochten voor de aflossingsploegen op WK’s: drie bij de mannen, één bij de vrouwen.
In zekere zin kreeg Otter als bondscoach voor elkaar wat hem als shorttracker werd onthouden. Eind jaren tachtig maakte hij zelf deel uit van de aflossingsploeg die vier keer wereldkampioen werd. Alleen: toen shorttrack van olympische demonstratiesport in 1992 op het vaste programma kwam te staan, waren hij en zijn ploegmakkers ‘aan alle kanten voorbij gereden’.
“Wij waren de pioniers die dankzij onze eigen inspanningen en doorzettingsvermogen zover waren gekomen”, aldus Otter. “Door het olympisch perspectief investeerden veel andere landen in een voltijds topsportprogramma, terwijl in Nederland het idee leefde dat dit niet hoefde. De gemakzucht wreekte zich.”
Gefrustreerd wierp Otter de handdoek en verlegde hij zijn vizier naar het coachen. Hij koos voor een Amerikaans avontuur vanwege de prestatiecultuur en sportbeleving daar. “Er was een hele andere mindset. Succes is maakbaar, geldt daar als uitgangspunt. Dat is exact hoe ik ernaar kijk.”
De nederlaag werd bij voorbaat geaccepteerd
Verbaasd was Otter dan ook over de moedeloosheid die hij aantrof, toen hij hier aan de slag ging. “De Nederlanders legden zich bij voorbaat bij een nederlaag neer. De Zuid-Koreanen en Noord-Amerikanen waren niet te verslaan, was de overtuiging. Het eerste wat ik dan ook deed, was die negatieve gedachten uitbannen. Respect prima, maar ontzag hoefde niet in kapitalen te worden geschreven.”
Het lukte hem een mentaliteitsverandering te bewerkstelligen. In meerdere opzichten. “Ik leerde ze zelfbewustzijn uit te stralen. Ook maakte ik ze duidelijk dat er een wezenlijk verschil bestaat tussen betrokkenheid en toewijding. Zonder toewijding kom je er niet, daarom is dat een voorwaarde waarover met mij niet is te onderhandelen. Dat kan ongemakkelijk zijn, maar topsport is discomfort. Pamperen werkt averechts.”
Het wil niet zeggen, benadrukt Otter, dat er geen ruimte is voor fouten. “Met een keer op je bek gaan, is niets mis. Vallen en opstaan hoort erbij. Dat leidt tot een leercurve én zelfcorrectie. Die ontwikkeling moeten ze ook doormaken, want sporters zijn uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor hun prestaties. De regie ligt bij hen. Ik stuur ze slechts aan en herinner ze zo nu en dan aan hun droomdoelen.”
Het adagium wat Otter daarbij gebruikt, nam hij over van de illustere autocoureur Mario Andretti: ‘If everything seems under control, you’re just not going fast enough’. “Topsport is niet kiezen voor veiligheid en terugvallen op automatismen, maar durf tonen en uit je comfortzone treden. Als je vandaag zo goed als gisteren bent, heb je geen vooruitgang geboekt. Dus moet je telkens de grenzen zien op te zoeken en verleggen.”
Beproeving op beproeving voor de shorttrackers
Ook dan helpt het als er sociale cohesie is, zeker op momenten van leed en tegenslag. In de laatste, succesvolste olympische cyclus werden de shorttrackers beproefd. Eerst was er in 2018 de slepende ‘dopingzaak’ rond Yara van Kerkhof, die vals werd beschuldigd. Vervolgens liep Sjinkie Knegt eind 2019 ernstige brandwonden over zijn hele lichaam op, toen zijn kleding vlam vatte bij een ongeluk met de houtkachel. En een half jaar later overleed Lara van Ruijven op 27-jarige leeftijd tijdens een trainingsstage in de Franse Pyreneeën, als gevolg van een auto-immuunziekte – midden in de coronacrisis.
“Het waren vier gebeurtenissen met enorme impact en een rouwrand”, blikt Otter terug op die verwarrende tijd. “Verdriet moest een plek krijgen, verslagenheid overwonnen worden. We hielden elkaar stevig vast, waren alert. Na de dood van Lara werkten we bijvoorbeeld met een buddysysteem. Iedereen kon z’n emoties tonen, er was transparantie in de informatiestroom. De onderlinge steun en de getoonde veerkracht maken mij nog altijd trots. En wat ongelooflijk knap is: they kept their eyes on the prize.”
Lees ook:
De Nederlandse shorttrackers zijn één grote familie
Het Nederlandse shorttrackteam overwon in vier jaar veel zware tegenslagen, maar staat nog steeds fier rechtop. In de gelederen ontwikkelde zich de mogelijke koningin van de komende Winterspelen: Suzanne Schulting.