ColumnJohn Graat
Christian Atsu werd zondag nog onder blije medespelers bedolven, bij Hatayspor
Mensenhanden zijn niet gemaakt om te graven in puin. Toch doen ze het al de hele week. Ik zag hoe een meisje als een stoffige pop uit een berg gruizig beton werd getrokken. Ik ken ze niet bij naam, al die mensen die samen de getallen van doden en vermisten vormen. Op één na. Als ik dit schrijf, is er van Christian Atsu geen teken van leven meer vernomen, sinds de aarde schudde in Kahramanmaras.
Ik was hem allang weer vergeten. Zo gaat dat met profvoetballers. Dat zijn passanten in je leven. Een tijdje zie je ze wekelijks, je krijgt het gevoel dat je ze kent. Ze delen in jouw huiskamer hun emoties en vertellen open wie ze zijn. Tot ze weer verdwijnen. Ze beklijven steeds minder omdat hun omloopsnelheid steeds hoger ligt.
Ik zoek filmpjes op van Atsu. Van de Afrika Cup in 2015. In de kwartfinale tegen Equatoriaal Guinee schittert hij namens Ghana. Hij maakt een van de mooiste goals uit zijn leven. Rechts voorin controleert hij een lange hoge bal op zijn borst. Vanaf de zijlijn snijdt hij naar binnen, hij spiedt waar de keeper staat en schiet. Hard, zuiver, met links. Met een flauwe curve vliegt de bal eindeloos ver, zeker 35 meter, richting net, boven in de kruising.
Dansen van geluk met ploeggenoten
Ik zie hem dansen van geluk met ploeggenoten, gestoken in smetteloos wit. De dans en de lach waren bij hem nooit ver weg. Het lachen verging hem zelfs niet toen hij in 2013 in Arnhem verzeild raakte en in het vaak kille Gelredome moest gaan voetballen. Zijn eigenaar Chelsea had hem als handelswaar bij Vitesse in de etalage gezet.
Coach Peter Bosz hield van de hemelbestormer uit Accra. Atsu debuteerde tegen Feyenoord, scoorde met een stiftje tegen FC Groningen, had een grote rol in de 2-6 zege bij PSV en blonk uit tegen Ajax. Na die wedstrijd hield hij ons, droogstoppelige rekenmeesters, een spiegel voor. Tegen De Gelderlander zei hij: “Voetbal gaat niet altijd om wie er wint of verliest. In Afrika worden we blij van mooie acties, een tegenstander dollen is fun. Toeschouwers kijken graag naar een speler die plezier maakt.”
Ik klik op een andere video. Hij vertelt over zijn gemeenschap thuis in Ghana. Hij liet een school en huizen bouwen voor de armen en voetbalt regelmatig met jongens in gevangenissen. “Je kunt van alles bereiken in het leven, maar het enige waar het om draait, is hoe je een gelukkig mens wordt”, hoor ik hem zeggen.
De diaspora van het Europese profvoetbal
Atsu zwierf langs vele clubs, in de Premier League en daarbuiten, zoals vele duizenden Afrikanen in de diaspora van het Europese profvoetbal. In de zomer van 2022 arriveerde hij in het zuiden van Turkije, waar ze goed geld voor hem over hadden. Bij het modale Hatayspor bleven zijn rasta's vrolijk alle kanten op wippen.
Zondagavond had hij ze op een staartje gebonden. Hij viel in de slotfase in tegen Kasimpasa. Het stond 0-0. In de zevende minuut van de blessuretijd nam hij een vrije trap. Met zijn befaamde linker schoot hij, rugnummer 30, de bal met een stuit in de verre hoek. Bedolven werd hij, onder dolblije spelers, toen hij, bam, op het gras was gevallen.
De matchwinnaar, 31 jaar, wist nog niet wat de aardkorst die nacht in petto had. Dinsdag werd gemeld dat Atsu was gevonden. Het was zijn laatste schijnbeweging. Het was nepnieuws. Zijn naasten leven nu in martelende onzekerheid, zoals nog zo veel duizenden families. Ze weten dat met het verstrijken van de tijd de dood de hoop steeds sneller inhaalt.
John Graat is chef sport bij Trouw en schrijft wekelijks een column. Lees ze hier terug.