Badminton
Badminton hielp deze vluchteling uit zijn isolement, nu wil Mahmoud naar de Spelen
De Syriër Aram Mahmoud (22) wil, gesteund door het IOC, naar de Spelen. ‘Iedereen ziet wat ik kan.’
Aram Mahmoud (22) beschikt over verfijnd voetenwerk. In zijn pardoese slagen wisselt hij finesse en brute kracht af. Ze laten zijn tegenstander zaterdag tijdens het NK Badminton tot vervelens toe verstijfd achter. Mahmoud viert ingetogen en prutst wat aan de besnaring van zijn racket. Om vervolgens met volle aandacht een nieuwe service te verwelkomen.
Na een aarzelende start met voor hem ongebruikelijke schoonheidsfoutjes heeft het jonge talent het ritme te pakken. “Maar ik was rustig, hield alles onder controle”, vertelt hij even later bezweet in het cafeteria, na een sobere winst in twee sets in de eerste ronde.
Verlegen voorkomen
Vierenhalf jaar is Mahmoud, uit Mezzeh, een buitenwijk van Damascus, nu in Nederland. De jonge Syriër – minzame glimlach, verlegen voorkomen – ziet zijn zelfvertrouwen groeien. De Almeerder, vorig jaar nog tweede, verloor zondag in de halve finale.
Mahmoud ziet het leven groots, nadat hij zes jaar geleden voor oorlog vluchtte. De Olympische Spelen in Tokio komende zomer zijn een doel, een droom zelfs. Als een van de 50 topsporters kreeg hij in de vorm van een beurs een flinke duw in de rug van het IOC. Van hen worden vijftien atleten uitgekozen voor de Spelen.
Mahmoud is een pure liefhebber. Zijn leven in Nederland is volledig rond badminton gebouwd. De weg vinden in zijn nieuwe bestaan werd door zijn sport een stuk eenvoudiger, zegt hij. “Het is een manier om uit het sociaal isolement te komen: Nederlands leren, contacten leggen, wennen aan de cultuur. Het behoedt me bovendien van eenzaamheid. Het is een manier om gedachten te kanaliseren. De bezorgdheid over de oorlog: ik kon niet blijven zitten en niets doen.”
Zijn lange weg naar Nederland liep via Libanon, Turkije en Griekenland. Hij verbleef in azc’s van Almelo, Luttelgeest en Doetinchem. Het liefst wil hij over de toekomst praten. Achterom kijken, doet hij liever niet. Ja, de vragen over zijn verleden begrijpt hij wel. “Vanaf het moment dat ik Syrië voor Europa verliet, wist ik dat mijn leven niet meer normaal zou worden.”
Het maakt zijn drang om zich te bewijzen des te sterker. Mahmoud probeert stukje bij beetje het beeld van ‘de’ vluchteling positiever in te kleuren. Bij plaatsing voor de Spelen zou hij onder de vluchtelingenvlag (Refugee Olympic Athletes) uitkomen. Daar wil hij uitstralen: wij willen ook gewoon verder met ons leven.
‘Kijk wat Aram doet’
‘Kijk wat Aram doet’, zeggen ze op zijn Almeerse club weleens. ‘Hij heeft zijn diploma, het staatsexamen en de toelatingtoets hbo gehaald. En hij is ook nog eens een van de besten in Nederland.’ Met een brede glimlach: “Iedereen ziet wat ik kan”.
Of ze in Syrië wel auto’s, telefoon en internet hebben. Het zijn dergelijke vragen die bij Mahmoud ongemak oproepen. Een gevoel dat hij bestrijdt met zijn ultieme wapen: humor: Ja, sterker nog, dat hij dagelijks naar school pendelt op zijn kameel, en op de terugweg op een arend.
Hij wikt zijn woorden, denkt heel diep na over hoe hij zich uitdrukt. “Ik laat zien hoe ik echt ben”, zegt Mahmoud. “Het is aan hen om me te respecteren. Zo, niet ligt het probleem buiten mezelf. Meer dan mijn best kan ik niet doen. Maar even vaak word ik ook beschouwd als Nederlander, als een van hen. Maar ik blijf toch een Syriër die in Nederland woont.”
In Syrië trainde hij samen met zijn zus Sana, nu 25. Haar dwangmatige zucht tot winnen schudde Mahmoud wakker. Aanvankelijk stond hij immers wat onverschillig tegenover de sport, zag het meer als hobby. Zij was de ideale inspiratie.
Van zijn vader Mohammad, een oud-generaal van de Syrische luchtmacht, móest Mahmoud diep gaan voor de sport.
“Ik moest vér komen. Ik mocht alles, zolang ik me maar met heel mijn hart op iets stortte. Elke activiteit moest zin hebben, een doel dienen. Tijd mocht ik niet verliezen.”
Het pad naar Tokio kent enkele hobbels. De omkadering is niet altijd ideaal. Hier in Nederland worstelt Mahmoud om goeie trainingspartners te vinden. De beste Nederlanders trainen immers in andere landen. Dat frustreert soms. Voor Mahmoud zijn bovendien niet altijd trainers beschikbaar.
Geen obsessie
De Spelen zijn bestemd voor atleten die ‘naar boven kijken’. Maar een obsessie? “Natuurlijk leef ik om beter te worden. Maar het is niet het eindstation van mijn leven. Ook daarna moet ik weer verder. De beurs dient dan ook om sportief de draad weer op te pikken.”
Zijn opdoemende diploma – commerciële economie aan Johan Cruyffacademie – ziet Mahmoud als troefkaart voor de toekomst. Want er is ook een leven na badminton. “Mijn eigen maatschappelijke ontwikkeling vind ik net zo belangrijk. Maar het badminton laat ik niet zo maar los. Ik zie mezelf wel een trainersdiploma halen en kinderen begeleiden.”
Mahmoud schuurt nerveus met de hand langs zijn baard. Hij mist zijn familie. Denkt hij weleens aan terugkeren? “Ja, maar niet met lege handen. Zodra ik mijn leven op orde heb, maar dat zijn zorgen voor later. Anders raakt mijn hoofd vol.”
Lees ook:
Het einde van een bijzonder badmintonkoppel
Eefje Muskens neemt vandaag op het Dutch Open afscheid van het topbadminton. Met Selena Piek stond ze in de kwartfinale op de Olympische Spelen in Rio. Samen bereikten ze plaats zeven op de wereldranglijst.