ColumnPepijn Keppel
Als recordhouder vaart Tony Ellis voor de 54ste keer van Sydney naar Hobart
De zee is genadeloos. Ze verzwelgt, sleurt je mee in haar woestenij, trekt je onder water, gooit je overboord, en precies daarom vertrok Tony Ellis op tweede kerstdag, toen u onderweg was naar schoonfamilie, voor de fameuze zeilrace tussen Sydney en Hobart. Tony is 78 jaar en doet dit jaar voor de 54ste keer mee aan de wedstrijd tussen het Australische vasteland en Tasmanië, een tocht van een paar dagen.
Tony en ik spraken elkaar voor het eerst in 2019, voorafgaand aan de 75ste editie van de zeilwedstrijd, en sindsdien bellen we elk jaar. We hebben elkaar nooit ontmoet, nooit gezien, en toch klinkt hij als mijn grootvader – zorgzaam, vermoeid, altijd een verhaal. De week voor vertrek zit hij op de veranda van zijn huis in Port Macquarie, een kleine stad ongeveer 400 kilometer ten noorden van Sydney, en neemt hij zijn mobiele telefoon op met “God, how are you?” en vertelt vervolgens over het weer, zoals altijd. Het is wat fris voor de tijd van het jaar, en had hij al verteld dat hij was afgevallen? Zes kilo.
Van canvas zeilen naar vederlicht carbon
In zijn vroegste herinnering zat hij in de kuip van een kleine platbodem, de wind door zijn haren, zijn T-shirt verzilt. Zijn oom vertelde hem die dag tijdens het vissen over de Sydney Hobart Yacht Race en vanaf dat moment droomde hij ervan om de wedstrijd te varen. Een paar jaar later, in 1963, deed hij voor het eerst mee. Toen nog met dikke canvas zeilen en houten romp van eeuwenoud Tasmaans huon pine, tegenwoordig in vederlicht carbon en sneldrogende kleding. Alles veranderde, maar Tony bleef.
Soms, nadat hij de zeilen in Hobart voor de zoveelste keer heeft gestreken, vraagt hij zich af waarom hij telkens terugkeert naar zee. Een eenduidige verklaring heeft hij niet. De zee trekt hem, als de sirenen in de Odyssee, de maan het water. Tony geeft er gehoor aan, zo simpel is het eigenlijk, en dus is hij inmiddels recordhouder: Tony voer het vaakst op tweede kerstdag van Sydney richting Hobart.
Tony liep tot dusver slechts schrammetjes op
Al wil hij daar niet aan herinnerd worden. Zo liep zijn leven nou eenmaal, van race naar race, dag tot dag, uur tot uur. Op land denkt hij minimaal vijf minuten vooruit, op zee wordt hij gedwongen om in het nu te verkeren, zegt Tony, om te voorkomen dat hij wordt overvallen door de kracht van het water. Het is een onstuimige race, tijdens de oversteek vallen er regelmatig doden en gewonden. Vorig jaar maakte een derde van alle schepen binnen een dag nog rechtsomkeert vanwege extreme weersomstandigheden, op Tony’s boot brak een bemanningslid een arm. Hem overkwam al die jaren niets, slechts een schrammetje hier en daar, door alert te blijven en minutieus over het dek te manoeuvreren, bovenal het lot niet te tarten.
Het komt niet langer aan op kracht of conditie, die jaren zijn voorbij. Hij voelt het water, de wind, weet hoe hij het schip veilig in de haven krijgt. Ontzag is het enige houvast van alle zeelui. Over een paar dagen meert zijn schip ‘No Limit’ aan in Tasmanië, met zicht op de besneeuwde top van Mount Wellington. Na het oprollen van de zeilen zal hij zich opnieuw afvragen of dit zijn laatste tocht was, van Sydney naar Hobart. “Oh, I don’t know”, verzuchtte hij toen ik het hem vroeg. “Stel me die vraag volgend jaar maar. Bel je me dan weer?”
Oud-hockeyer Pepijn Keppel schrijft wekelijks een column voor Trouw. Lees hier zijn columns terug.