PortrettenTopsport
Alle drie leefden ze voor hun sport, toch gaat maar één van hen naar Tokio
In 2017 portretteerde Trouw drie talenten die op weg waren naar de Spelen in Tokio. Een van hen, triatleet Maya Kingma, is inmiddels de nummer één op de wereldranglijst en een serieuze medaillekandidaat. Joris van Essen en Eline Rentier zijn gestopt met topsport. Waarom haalt de een de top, en de ander niet?
Triatleet Maya Kingma (25) koos haar eigen weg
Het was niet de vraag of, maar vooral met hoeveel voorsprong Maya Kingma afgelopen weekend het Nederlands kampioenschap triatlon zou winnen. De in Maastricht wonende Kingma was iedereen ruim te snel af. Niet heel gek, als je ook de beste bent van de wereld, momenteel.
Kingma reist naar de Spelen in Tokio met een rugzak vol vertrouwen. Maar die bagage is er eigenlijk pas sinds dit jaar, en definitief na haar wereldbekeroverwinning in Leeds anderhalve maand geleden. Dat was het laatste internationale meetmoment voor Tokio, en Kingma was er oppermachtig. De ontlading die daar vrijkwam, was groot.
Een weg vol gezeik
Want zeker niet alles ging de afgelopen jaren perfect, nadat Trouw haar in 2017 portretteerde als sporter op houtje-touwtjebasis. Verre van zelfs. Ooit noemde Kingma het zelf een weg ‘vol gezeik’, juist omdat ze meer tegenslagen kende dan positieve momenten.
Dat zij nu is doorgebroken, komt ook omdat ze eigenwijs is. “Ik heb mijn eigen weg gekozen en mijn gezonde verstand gebruikt om de onzin te filteren uit alle meningen die op je af komen. Daarna is het je gezond verstand gebruiken om niet te verdwalen en het lef hebben om als het vastloopt, een andere weg te durven zoeken.”
Voor Kingma begon die andere weg in 2017. Toen stapte ze uit het bondsprogramma van de nationale triatlonbond. Zelf zocht ze een nieuwe zwemcoach, iemand die haar trainingsschema’s schrijft en inmiddels leert ze van haar vriend, oud-wielrenner, hoe je het beste kunt demarreren tijdens het fietsgedeelte. Het is iets waar ze op het Tom Dumoulin Bike Park in Sittard specifiek op oefent.
Een ander mens
Maar, zo zegt ze, ze heeft nooit van de triatlon haar hele leven gemaakt. “Wat vooral heeft geholpen, is dat ik daarnaast nog een ander mens ben geweest. Ik heb gestudeerd, niet altijd alles op topsport gegooid. Dat helpt ook wel om door moeilijke tijden heen te komen.”
In haar geval stonden de moeilijke tijden in het teken van talloze blessures. Vooral hardlopen was (en is) een precair onderdeel. Nog steeds kan ze maximaal 30 kilometer per week hardlopen. “De training die ik moet doen, moet goed. En als ik een keer wat voel, dan doe ik het ook niet.”
Een periode van zoeken
Die benadering werkt voor haar. Dat hardlopen gaat sinds een jaar een stuk beter, zegt ze. De reden daarvoor? Niet geblesseerd raken. Dat klinkt makkelijker dan het is, want ze heeft er tijden over gedaan om een goede loopbalans te vinden. “Het was een periode van zoeken. Ook naar mensen die dezelfde visie hadden als ik. Nu krijg ik hulp van een marathonloper. En ik investeer nog meer in het fietsen, want dan kom ik minder vermoeid bij het hardlopen aan.”
In Tokio is Kingma medaillekandidaat. Nu het hardlopen beter gaat, profiteert ze van haar sterke zwem- en fietscapaciteiten. Door het zwemmen komt ze regelmatig in de kopgroep, waar ze de motor van kan zijn. Met hardlopen kan ze het dan afmaken, al zijn er nog steeds atletes die sneller zijn op het laatste onderdeel. “Maar het is wel heel bijzonder te bedenken dat het nu zomaar goed kan gaan in Tokio.”
Schermster Eline Rentier (25): ‘Er waren veel tranen, maar ik had geen keuze’
“Ik was schermster, mocht mee naar de olympiade en heb echt mooie toernooien over de hele wereld mogen doen. Ja, ik had pijn in mijn heup, maar ik ging gewoon door. Pas toen het ondraaglijk werd, liet ik het onderzoeken. Ik had alles wat kapot kon, kapotgemaakt. Toen dat duidelijk was, eind 2019, ging het heel snel. Na een maand werd ik geopereerd.
“Ik lag twee weken op bed en moest elf maanden revalideren. Maar eenmaal klaar was ik voor mijn perspectief niet genezen. Ik kon de topsporter niet meer zijn die ik was. Het sportlichaam was verdampt. Het werd mij medisch ten zeerste afgeraden om nog topsport te bedrijven. Er waren heel veel tranen, maar ik had geen keuze.
“Nog steeds heb ik veel lage rugklachten. Ik hoopte mijn carrière te ruilen voor een leven zonder pijn, maar ik leef nog in onzekerheid. Misschien gaat het nooit helemaal over.
“Op dit moment ben ik met mijn masterthesis bezig. Dat is goede afleiding. Ik heb naast de sport altijd gestudeerd, gelukkig. Dus ik kon wel relatief makkelijk mijn focus verleggen. De studie, dat is nu mijn doel, al is er natuurlijk wel weemoed over de mooie tijd als topschermster.”
Windsurfer Joris van Essen (25): ‘Olympisch windsurfen is niet leuk’
“Ik ben in 2019 gestopt omdat mijn discipline onder spanning stond. Ik deed aan windsurfen, achter Dorian van Rijsselberghe en Kiran Badloe. Er was een kans dat ik de top zou halen. Maar het windsurfen zoals ik het deed, zou van het olympisch programma worden geschrapt. Ik bedacht me: als het zo onder spanning staat, haal ik die passie er dan wel uit? Als ik leuk wil surfen, ga ik met een zuidwester kracht 8 wel in IJmuiden het water op. Olympisch windsurfen is niet leuk. Dat is beuken. Alles kwam samen toen ik een ander aanbod kreeg. Of ik een strandtent over wilde nemen, in IJmuiden.
“In twee maanden ging ik pats-boem helemaal om. Fulltime ondernemen. Noem het vluchtgedrag van een topsporter. Je valt toch in een gat. Elke dag bezig met je passie, daarna je eigen bedrijf. Twee jaar heb ik niet met plezier teruggekeken op die keuze. Het gaf me verdriet. Ik volgde de sport ook niet meer. Ook omdat ik wist: ik had daar kunnen staan.
“Maar mijn topsportleven heeft me ook gered in het bedrijf, ook in het moeilijke vorige jaar. Ik heb het wel gered. Ze zeggen soms: ga eens met vakantie. Maar ik heb nu ook een vierjarenplan, waarvan ik het einddoel zie. En dan ga ik daarna weleens rustig aan doen.”
Lees ook:
Sporttalenten moeten op houtje-touwtjebasis de wereld over
Veel sporters die aan het begin van hun carrière staan, reizen de wereld over om te trainen en aan wedstrijden mee te doen. Vaak moeten ze daar zelf duizenden euro’s voor betalen.