Nadat een wedstrijd van FC Den Bosch werd stilgelegd is de vraag hoe racisme in het voetbal moet worden aangepakt. ‘Het zijn niet zomaar woorden.’
Het besluit om de wedstrijd te stoppen na racisme, leggen voetbalscheidsrechters te vaak bij de spelers neer, stelt onderzoeker Jacco van Sterkenburg. Arbiters moeten bij racistische spreekkoren, oerwoudgeluiden en referenties aan Zwarte Piet – zoals dat vorig weekend gebeurde richting Excelsior-speler Ahmad Mendes Moreira – eerder zélf een besluit nemen, in plaats van met de speler te overleggen.
Van Sterkenburg doet aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam al enkele jaren onderzoek naar racisme in het voetbal. Over vorige week zegt hij: “Mendes Moreira had op dat moment te maken met groepsdruk en zijn eigen emoties. Het is niet slim om de keuze om wel of niet verder te spelen bij hem neer te leggen.”
Ook de sportcultuur maakt zo’n besluit voor een speler moeilijk. “Spelers hebben een topsportmentaliteit. Opgeven en stoppen is voor hen geen optie. Als zij racistisch bejegend worden, zullen ze niet snel zelf hun grens aangeven, dat wordt in de sport als zwaktebod gezien,” zegt de onderzoeker.
‘Het treft iedereen die er anders uitziet, op alle niveaus, zelfs bij de F’jes’
Marcello Stewart (56), KNVB-scheidsrechter
Voor scheidsrechter Marcello Stewart is het duidelijk. Laurens Gerrets, de jonge scheidsrechter die zondag de wedstrijd stillegde in Den Bosch ‘mag geridderd worden’. Promoveren naar de eredivisie mag ook, mocht een lintje er niet in zitten.
Stewart heeft maandelijks te maken met racisme op het veld, vertelt hij. Hij is vaak uitgescholden. “K-zwarte, k-neger, Zwarte Piet, noem het maar op.” Niet alleen Stewart zelf ervaart het. “Het treft iedereen die er anders uitziet, op alle niveaus, zelfs bij de F’jes.”
Stewart geeft spelers die zich schuldig maken aan racisme gelijk de rode kaart. Dat helpt echter niet altijd. Naderhand leiden de daders vaak aan geheugenverlies. “Zeiden ze ineens ‘nummer negen’ in plaats van ‘neger’.” Het raakt hem diep. “Ik kom uit Suriname, waar allemaal verschillende soorten mensen samenleven. Waarom kan dat hier niet?”
In 2018 ging het echt mis. Stewart had een speler terechtgewezen na een scheldpartij. Daarbij had de jongen aan Stewarts kapsel gerefereerd als ‘k-krullen’. Na de wedstrijd stond de jongen de scheidsrechter op te wachten. “Ik kreeg een schop in mijn buik en ging knock-out”, vertelt Stewart. De KNVB schorste de voetballer voor twee jaar.
Stewart voelt zich vaak onveilig als hij moet fluiten. Soms gaat het zo ver dat hij zijn telefoon inzet als een soort bodycam. “Dan zet ik het geluid en de camera aan. Kunnen ze niet beweren dat het niet gebeurd is.”
Maar puntenaftrek voor clubs waar racisme op het veld voorkomt, daar ziet Stewart niets in. “Als je de club straft, straf je automatisch ook al die vrijwilligers die keihard werken, gewoon
omdat ze hart voor de sport hebben.” Het is beter om de daders zelf aan te pakken, vindt Stewart. “Spoor die hersenloze sukkels op en geef ze een boete of taakstraf. Kunnen ze klussen bij de club waar ze de wedstrijd verpest hebben. Of aan de slag bij een Surinaams buurthuis, dat kan natuurlijk ook.”
Robin Goudsmit
In de scheidsrechterscursus van de KNVB zou volgens hem dan ook meer aandacht moeten komen voor het werken in een sportcultuur. “Scheidsrechters moeten inzien dat er sterk aan ze wordt getrokken om de wedstrijd door te laten gaan”, zegt Van Sterkenburg. “Fans willen dat de wedstrijd doorgaat en ook spelers willen niet opgeven. Het is belangrijk dat arbiters leren dat het goed is daar tegenin te gaan, ook als dat moeilijk is. Een eerste stap is bewustwording over hoe die sportwereld werkt. Zonder dat inzicht is het moeilijk anticiperen.”
Volgens Van Sterkenburg zou het ook helpen als er meer diversiteit onder scheidsrechters zelf zou zijn. “De meeste scheidsrechters, ook op topniveau, zijn wit. Als je zelf nooit met racisme te maken, krijgt is het moeilijk om je voor te stellen hoe het is om racistische opmerkingen naar je hoofd te krijgen.” Veel witte scheidsrechters denken ook dat het effect van racisme op voetballers wel meevalt, denkt Van Sterkenburg. Vooral als het om profvoetballers gaat. “Ze denken, het zijn profs, die kunnen er wel tegen.”
Meer diversiteit dus. Maar ook sneller handelen. “Het moet normaal worden dat alle scheidsrechters bij racisme op het veld meteen een rode kaart uitdelen. Als het naast het veld uit de hand loopt, leg de wedstrijd meteen stil. Al die dingen mogen scheidsrechters nu in principe al doen, maar het gebeurt nog weinig”, zegt Van Sterkenburg. “Het zou helpen als een lik-op-stuk- beleid extra zou worden benadrukt en gestimuleerd tijdens de scheidsrechterscursus van de KNVB.”
Essentieel voor een scheidsrechter die adequaat wil handelen, is dat hij zich ook langs de kant gesteund voelt, zegt Van Sterkenburg. Hij stipt daarom het belang van een goede wedstrijdcoördinator aan. “Dat is iemand die tijdens een wedstrijd controleert of alles naast het veld – in het publiek - netjes verloopt. Diegene moet racisme vroegtijdig signaleren en dan meteen ingrijpen. Racisme begint namelijk nooit zo expliciet en grootschalig als vorig weekend het geval was. Het is altijd één iemand die een opmerking maakt en daar ongestraft mee weg komt en daarmee aanleiding geeft voor anderen om daarop door te gaan. Als een oerwoudgeluid in het publiek meteen wordt bestraft, zal de scheids zich gesteund voelen om zelf lik-op- stukbeleid te voeren.”
‘Al ben je de nieuwe Johan Cruijff, als je discrimineert, krijg je van mij rood’
Marco Smits (50), al tien jaar scheidsrechter bij RKTVC in Tiel
Als het om racisme gaat, moet je heel duidelijk zijn en meteen een rode kaart uitdelen, zegt Marco Smits (50). Al tien jaar is hij scheidsrechter bij RKTVC in Tiel, waar hij ook andere scheidsrechters opleidt. Hoewel het niet vaak voorkomt bij zijn club met veel verschillende culturen, heeft hij het wel meegemaakt: racisme op of naast het voetbalveld. “Het zijn meestal de spelers die elkaar tering-Marokkaan of k-Turk noemen”, zegt Smits. “Daarna komen ze altijd met smoesjes: ‘Ja scheids, ik bedoelde het niet zo, dat was gewoon mijn eerste reactie in dat moment’”, vertelt Smits. Niets mee te maken, denkt de arbiter dan. “Al ben je de nieuwe Johan Cruijff, als je discrimineert krijg je van mij rood.” Volgens hem is het tegengaan van racisme naast een taak van het clubbestuur ook echt een taak van de scheidsrechter.
Hij ziet dat het bij andere clubs te vaak door de vingers wordt gezien. “Ze delen voor discriminatie geen rode kaart uit of laten zich door de spelers overhalen om de rode kaart niet op het officiële wedstrijdformulier te zetten, zodat de speler in kwestie niet wordt geschorst.” Smits vindt dat alle scheids-rechters een ‘zerotolerance-lik-op-stuk-beleid’ moeten voeren. Over discriminatie op het voetbalveld wordt volgens hem te makkelijk gedacht.
“Het zijn maar woorden, hoor ik zo vaak. Maar het zijn niet zomaar woorden. Ik ben echt geen linkse rakker maar als je eerste reactie is om iemand een kut-Marokkaan te noemen, dan sta je met een verkeerde instelling in het veld.” Smits vindt het ook belangrijk dat er een goede wedstrijdcoördinator in de buurt is als hij een wedstrijd fluit. Dat is iemand die tijdens een wedstrijd langs het veld staat en in de gaten houdt wat er naast het veld gebeurt. “Nu is dat bij veel clubs een secretaris die vanaf een afstandje soms even kijkt of alles nog goed gaat.”
Dat is niet voldoende, vindt Smits. “Als ze langs de kant roepen: ‘Scheids zet eens een bril op!’ en je doet niets dan nemen spelers dat binnen no time over.”
Barbara Vollebregt
Verder is het volgens de onderzoeker belangrijk dat scheidsrechters racisme anders benaderen. Er wordt nu vooral gekeken naar de intentie: wat bedoelde iemand met de racistische uitspraken? Van Sterkenburg: “Dat is bijna niet te achterhalen en dan komen mensen te vaak weg met ‘sorry, het was een grapje’. Daarmee geef je ze veel te veel macht.”
Lees ook
Zwarte voetballers over racisme: ‘Ik voelde me klein en vernederd’
Racisme raakt mensen tot in de ziel. Amateur- en professionele voetballers vertellen over hun ervaringen. ‘Ik voelde me machteloos. De verslagenheid in mij was groot.’