InterviewAdil Ramzi
Adil Ramzi wil eerste Marokkaanse trainer in de eredivisie worden. ‘Met meer diversiteit kun je talenten redden’
Adil Ramzi (45) is hoofdcoach van Jong PSV. Hij wil als eerste Marokkaan trainer worden in de eredivisie. Dat zou grote impact op de samenleving hebben, denkt hij. Een gesprek over kansen, vertrouwen en Mo Ihattaren. ‘Als ik bij een andere club zit, ga ik hem bellen.’
Adil Ramzi zegt het wel drie keer. “Het knaagt aan mij.” Het gesprek op het trainingscomplex van PSV ging vooral over het gebrek aan trainers van Marokkaanse afkomst in het betaalde voetbal. En of dat de reden is dat te veel voetballers met een Marokkaanse achtergrond in Nederland niet de top bereiken. Dan valt, onvermijdelijk, de naam van Mohamed Ihattaren. “Het knaagt aan mij. Omdat ik de sleutel heb.”
Ramzi is trainer van Jong PSV en werkt sinds 2016 bij de Eindhovense club. PSV had toen met lede ogen moeten aanzien hoe talenten als Zakaria Labyad en Zakaria Bakkali te vroeg vertrokken. Begeleiding door een jeugdtrainer met dezelfde Marokkaanse wortels zou dat in de toekomst kunnen voorkomen, was het idee. Ramzi kreeg te maken met de piepjonge Ihattaren, de groeibriljant, en ging hem intensief begeleiden. De afloop is bekend. Ihattaren moest weg bij PSV, verdwaalde via Italië en Ajax, raakte in opspraak en is op zijn 21ste geen voetballer meer.
Wat is volgens u de reden dat dit niet goed is afgelopen?
“Hij werd losgelaten. Ik heb Mo geholpen en begeleid en had ook een goede band met zijn vader. Hij won het EK met Oranje Onder-17, kwam snel bij de eerste van PSV en in no time dreef de hele club om Mo Ihattaren. Maar na Mark van Bommel kwam er een nieuwe trainer en niet alle trainers hebben evenveel tijd voor meneer Mo. Mark knuffelde hem, Roger Schmidt deed dat niet. Ik was toen uit zicht. Als ik erbij betrokken was gebleven, was het denk ik anders gelopen.”
Waarom denkt u dat?
“Alles draait om de relatie. Als je mensen wilt bereiken, is de relatie het belangrijkste. Pas als die er is, kun je informatie overdragen. Als Mo naar links wilde en ik zei dat we naar rechts gingen, dan deed hij dat. Hij geloofde in mijn verhaal, met zijn hart. Daarna is hij in een andere omgeving terechtgekomen. Dat is uit de hand gelopen. Helaas. Het is zonde, zó zonde. Een groot talent is verloren gegaan voor het voetbal.”
Heeft u afgelopen jaar weleens gedacht: ik ga hem bellen, we gaan de draad weer oppikken?
“Nee, maar heel eerlijk, het knaagt aan me, nog steeds. Ik weet dat ik de enige ben die kan helpen. Het is net als of je de sleutel hebt van iets, maar niet bij het slot kunt. De deur voor hem bij PSV is dicht en dat respecteer ik. De club heeft alles gedaan wat je kan bedenken. Maar diep van binnen, vanuit de band die ik met hem en zijn vader (overleden in 2019, red.) had, wil ik hem helpen.”
Ramzi is zelf niet in Nederland geboren. Op jonge leeftijd verliet hij Marrakech voor een voetbalavontuur in Europa. De snelle dribbelaar had een succesvolle carrière. Hij speelde onder meer bij Willem II, PSV, AZ, FC Twente, in Spanje en Italië. Hij droeg 37 keer het shirt van Marokko. Heel trots was hij toen tijdens het WK in Qatar zijn land tot de halve finale kwam, met spelers als Hakim Ziyech, Sofyan Amrabat, Noussair Mazraoui en Zakaria Aboukhlal.
Zij groeiden in Nederland op en haalden de top, zoals ook Anwar El Ghazi (PSV) en Oussama Idrissi (Feyenoord) een aardige loopbaan opbouwden. Maar dat blijft volgens Ramzi een te magere afspiegeling van al het Marokkaanse talent dat in Nederland rondloopt. “Er gaat iets niet goed.”
Wat gaat er mis?
“Die jongens leven tussen twee culturen. De wereld van de topsport met allerlei regels is heel anders dan die van de opvoeding thuis. Nederlanders zijn ook thuis wat harder en directer naar elkaar. Wij Marokkanen zijn dat niet gewend. Dus als een Marokkaans talent met tegenslag te maken krijgt, en die komt altijd, dan kan hij daar vaak wat moeilijker mee omgaan. Hij is niet weerbaar genoeg. Dus wat krijg je? Hij wordt boos. Hij verwacht op de club een knuffel, maar krijgt die niet. Thuis krijgt hij die wel, daar wordt hij gepamperd, daar is hij de beste. Dat contrast is groot. De jongens die het wel hebben gered, hebben zich op tijd aangepast. Hakim Ziyech is daar een voorbeeld van.”
Wat moeten clubs en coaches anders doen?
“Je moet confronterend zijn. Ze hebben structuur nodig, een harde hand in de juiste zin van het woord. Wanneer je dat doet en je geeft hun de juiste liefde, dan krijg je veel terug. Een voorbeeld: sommige jongens worstelen met hun gewicht, Ihattaren ook. Ik weet wat ze thuis eten, ik ken de sausjes en het lekkere brood. In het geval van Ihattaren sprak ik daarover ook met zijn moeder: pak hem gewoon dat toetje af. En dat deed ze. Geef die jongens niet de keuze, dat werkt niet.
“De voetballerij is hard. Dat mag ook, je moet presteren. Daar moet je niet zielig over doen. Als je in Nederland aan de bak wil, kun je niet zeggen: passen jullie je aan aan mijn cultuur? Je geloof of je gezin zijn privé, maar als je zakelijk wilt slagen moet je de taal leren, afspraken nakomen en de directe omgangsvormen accepteren. En ga niet drie dagen boos zijn na een opmerking.”
NEC-voetballer Oussama Tannane vindt Ramzi een voorbeeld van een jongen die niet zijn potentie benut. “Ik ga ruzie met hem krijgen, maar ik ga toch wat zeggen, anders ben ik zelf aan het pamperen. Maar als je zó veel kwaliteiten hebt als hij maar niet de absolute top bereikt, dan ligt dat na al die jaren niet aan de rest van de wereld. Dan moet je kritisch naar jezelf kijken. Als Kenneth Perez op tv zegt dat ik te dik ben, moet ik niet boos worden, maar misschien dat extra bordje om half tien ’s avonds thuis laten staan, en doorbikkelen. En kom niet aan met het verhaal dat je als Marokkaan in Nederland minder kansen krijgt.”
Krijgen Marokkaanse trainers ook dezelfde kansen? U bent tot nu toe de enige in het betaalde voetbal, in de eerste divisie.
“Ik geloof niet in ongelijkheid of racisme. Ik heb me in Nederland altijd gesteund gevoeld, als voetballer, in de trainerscursus en nu bij PSV. Ik geloof niet dat ik minder kansen krijg omdat ik uit een andere cultuur kom. De kwaliteit bepaalt.”
Ramzi volgde de trainerscursus in Nederland. Zijn visie omschrijft hij als ‘een mix’ van twee voetbalculturen: de hang naar vrijheid waarmee hij opgroeide en de tactische kennis die hij opdeed van trainers als Martin van Geel, Co Adriaanse, Louis van Gaal en Guus Hiddink. Na jaren in de PSV Academy gewerkt te hebben, werd hij vorig jaar hoofdcoach van Jong PSV. In de technische leiding bij profclubs werken verder weinig mensen van Marokkaanse afkomst. Nourdin Boukhari is assistent bij Sparta en Said Bakkati was dat bij Feyenoord. Het zouden er meer moeten worden, vindt Ramzi.
“Met meer diversiteit kun je talenten redden. Ook in Nederland heb je steeds meer verschillende nationaliteiten te maken. Je hebt mensen met verschillende achtergronden nodig om hen goed te begeleiden. In het Franse voetbal hebben ze dat op een gegeven moment begrepen. Zij zijn nu bijna altijd WK-finalist. Wil je ook in Nederland alle potentie benutten en geen talent verspillen, dan moet er nog wel wat veranderen.”
Maar oud-spelers als Ibrahim Afellay, Dries Boussatta, Khalid Boulahrouz en Karim El Ahmadi kiezen voorlopig voor een rol als analist op tv. “Ik respecteer hun keuze. Misschien missen zij nog het vertrouwen dat wij het kunnen. Ik geloof er wel in en ben de uitdaging met mezelf aangegaan. Ik wil een voorbeeld zijn en die deur gaan openen, ook voor anderen. Dan komen er meer.”
Ramzi werd vorig jaar gevraagd om als assistent van bondscoach Walid Regragui mee te gaan naar het WK, maar hij wilde PSV niet in de steek laten. In Eindhoven heeft hij nu wel de afspraak dat hij weg mag als een eredivisieclub komt. “Het hoogste bereiken als trainer, dat is mijn doel. Dat móét gewoon gebeuren. Ik heb mijn eigen verhaal en weet hoe ik wil spelen. Ik heb de cursus gedaan, jaren op hoog niveau gevoetbald en met grote trainers gewerkt. Dat is genoeg om het vertrouwen te hebben dat ik het kan.”
Wat dat zou betekenen, een Marokkaanse trainer in de eredivisie?
“Ik denk echt, en ik meen het, een nieuw begin. Dat gaat een positieve invloed in de maatschappij hebben. Dat gaat veel ogen openen. Marokkaanse jongens en meisjes zitten soms tussen twee culturen en hebben moeite daarin hun weg te vinden. Dat gaat met horten en stoten. Dat heeft ook met vertrouwen te maken. Ik wil voor hen het positieve voorbeeld zijn.”
Stel er komt binnenkort een eredivisieclub. Zegt u dan: ik ga het met Ihattaren opnieuw proberen?
“Ja. En dan durf ik gerust op te schrijven: ik garandeer jullie dat het slaagt. Als Mo het zelf ook wil. Dat weet ik niet. Maar ik ken zijn achtergrond en weet hoe ik hem moet aanpakken.”
Lees ook:
De les van ‘onvolwassen blaag’ Mo Ihattaren
In Italië is hij al ‘een spook in Utrecht’ genoemd.