null Beeld

ColumnMarli Huijer

Zonder pijn en lijden zijn mensen minder geneigd om voor elkaar te zorgen en elkaar te zien

Marli Huijer

Het lijden zit er weer op. Miljoenen Nederlanders hebben hun hart kunnen ophalen aan het laatste avondmaal, de kruisiging en de herrijzenis van Christus. Genietend van The Passion of de Matthäus Passion deelden ze in zijn lijden.

Maar na weken vol passie is het klaar. Voorbij Pasen is het lijden niet populair. Zeker niet als het met de dood eindigt, zoals bij Christus. Waarom zou een mens moeten lijden als hij door kanker of dementie tot de dood is veroordeeld? Zolang het lijden een doel heeft, ons loutert of sterker maakt, is ermee te leven. Maar als het lijden nergens toe dient, vinden we het al gauw zinloos.

Ik ervoer dat zelf aan het sterfbed van mijn moeder. Tussen de diagnose kanker en de uiteindelijke dood lag ze drie keer op sterven, met veel pijn en lijden. Als het aan mij had gelegen, had ik haar een zachtere dood gegund.

Waarom kon ik het lijden niet aanzien?

En toch. Hoe zuiver was die wens? Wat maakte dat ik het lijden niet kon aanzien? Waarom was het appel dat van dat lijden uitging me op den duur te opdringerig en vond ik dat ik me er te veel voor moest ontzeggen, zoals de zorg voor mijn eigen kind?

Was ze maar acuut overleden, dacht ik soms. Maar als iemand dan plots overlijdt, zoals eind maart de Vlaamse acteur Johan Leysen, schokt me dat. Vorig jaar nog speelde Leysen in de film Pink Moon een 75-jarige man die uit het leven wilde stappen voordat hij aftakelde. De rol kostte hem moeite, vertelde regisseur Floor van der Meulen. Leysen omarmde juist het leven.

Zo’n acute dood heeft het voordeel dat er minder lijden voorafgaat aan de dood. Maar je kunt geen afscheid van elkaar nemen en de intimiteit die de zorg voor een stervende ouder met zich meebrengt, niet ervaren.

Ik weet nog altijd niet wat beter is. We doen er tegenwoordig alles aan om de acute dood aan infectieziekten, ongelukken of een hartstilstand te voorkomen. Steeds vaker sterven we chronisch, aan kanker of dementie. Het lijden neemt daardoor eerder toe dan af.

Wie het lijden ook buiten de passietijd waardeert, zal dat een goede zaak vinden. Vooral omdat het appel dat van het lijden uitgaat, de band tussen naasten hechter maakt. Zonder pijn en lijden zijn mensen minder geneigd om voor elkaar te zorgen en elkaar te zien.

Lijden aanschouwen is ook niet makkelijk

Wie daarentegen weinig met het lijden op heeft, zal niet blij zijn met dat langere sterven. Wie niets positiefs in het lijden ziet, zal het zoveel mogelijk willen verzachten. Dat het aantal euthanasiemeldingen en palliatieve sedaties in Nederland de laatste jaren stijgt, wijst erop dat die houding aan steun wint.

Zowel het lijden als het lijden van een ander aanschouwen is voor niemand makkelijk. Tegelijkertijd wordt vaak gezegd dat lijden bij het leven hoort. Dat lijden kan vele vormen aannemen en zich verplaatsen, van jong naar oud, en van fysiek naar psychisch, maar of het ook verdwijnt?

De Duitse filosoof Svenja Flasspöhler denkt in haar zojuist vertaalde boek Sensibel van niet. Zij betoogt dat naarmate we er beter in slagen om het lijden weg te nemen, de gevoeligheid ervoor stijgt. Netto blijven we evenveel lijden.

Zelf ben ik ervan overtuigd geraakt dat ik het sterfbed van mijn moeder niet had willen missen. Maar het had wel wat korter mogen duren.

Marli Huijer (1955) was arts, maar maakte de overstap naar de filosofie. Ze is emeritus hoogleraar publieksfilosofie. In 2015 en 2016 was ze Denker des Vaderlands. Lees haar columns hier terug.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden