Interview

Zo voorkom je dat een debat ontspoort

null Beeld Suzan Hijink
Beeld Suzan Hijink

Kan de filosofie helpen bij de aanpak van problemen? Vandaag: het gepolariseerde maatschappelijke debat. Hoe blijven we in gesprek met andersdenkenden? Filosoof Jeroen de Ridder heeft een idee.

Leonie Breebaart

Hoe komt het toch dat sommige meningsverschillen maar blíjven voortduren - en zelfs heviger lijken te worden? Debatten over migratie, het al jaren voortslepende zwartepietendebat en de discussie over de Oostvaardersplassen: ze leiden tot botsingen waarbij de redelijkheid vaak ver te zoeken is. Meestal krijgt internet de schuld van die polarisatie. Dankzij het wereldwijde web kun je namelijk medestanders uit de hele wereld bereiken, waardoor contact met andersdenkenden dicht bij huis minder urgent wordt.

Toch ligt het probleem dieper, denkt filosoof Jeroen de Ridder, universitair hoofddocent aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Volgens De Ridder gaan we er bij discussies te makkelijk vanuit dat iedereen hetzelfde bedoelt met een 'redelijk debat'. Toch spreekt het helemaal niet vanzelf wélke kennis, welke experts en welke argumenten we serieus nemen. Door misverstanden over wat redelijk is, ontspoort het debat of praten we helemaal niet meer met elkaar.

Is het echt zo moeilijk te bepalen wat redelijk is? Heel wat gelovigen - in Amerika bijvoorbeeld - willen de evolutietheorie nog altijd niet aanvaarden: dat mag je toch onredelijk noemen?

"Die mensen hebben inderdaad ongelijk, maar ze hebben wel hun eigen redenen om aan hun overtuiging vast te houden. Oorzaak één is dat ze wetenschap niet altijd beschouwen als de belangrijkste bron van kennis. Als de Bijbel hun vertelt dat het anders ligt, zien ze geen reden om dat gezag in te wisselen voor dat van de wetenschappelijk expert.

"Belangrijker is waarschijnlijk nog, dat het opgeven van hun vertrouwde ideeën hen weinig oplevert. Anders denken betekent meestal iets veel belangrijkers verliezen: het gevoel erbij te horen. Want hoe gaat dat? We werken, zorgen voor de kinderen, gaan sporten, en komen daarbij vaak vooral mensen tegen die lijken op onszelf. Als je dan elke keer moet uitleggen dat jij heel anders denkt over allerlei dingen, dan is dat superongemakkelijk. Je hebt steeds moeizamer gesprekken. Je wordt raar aangekeken.

"Daar komt nog bij dat het moeite kost de waarheid te achterhalen. Je leven wordt er niet leuker op als je allerlei biologieboeken over de evolutie gaat bestuderen, laat staan de wetenschappelijke papers daarachter. Dat levert je voor je alledaagse leven meestal weinig op."

De evolutie ontkennen is nog tamelijk onschuldig. Maar bubbel-denken kan ook gevaarlijk worden - bijvoorbeeld als complottheorieën ontstaan over mensen buiten die groep, joden bijvoorbeeld, of moslims, of mannen, of vrouwen.

"Daarom is het belangrijk dat mensen elkaar als redelijk kunnen blijven zien. En daarvoor moeten we af van het absolute verschil tussen redelijk denken en het redeneren vanuit eigen ervaringen, want die twee liggen juist in elkaars verlengde. Wat je hebt meegemaakt, bepaalt voor een groot deel wat je als redelijk beschouwt en daarbij zijn de feiten lang niet altijd beslissend.

"Neem de actuele discussie over voltooid leven. Voorstanders van die term hebben hun geliefden misschien extreem zien lijden. Terwijl tegenstanders zeggen: ik zie dat niet, dat probleem bestaat in Nederland helemaal niet. De één heeft dan ervaringen die de ander niet wil en soms zelfs niet kán erkennen. De zwartepieten-discussie blijft ook een goed voorbeeld, want inderdaad hebben witte Nederlanders uit eigen ervaring meestal weinig ervaring met alledaags racisme. Ze zijn niet onredelijk, maar wel beperkt in hun conclusies."

Een redelijk gesprek krijg je dus pas als ze naar elkaar luisteren. Maar hoe krijg je dat voor elkaar?

"Er zijn twee methoden die goed werken. Je kunt nieuwe standpunten zo aankleden dat ze passen bij de sociale identiteit van de groep die zich ertegen verzet. Dan blijken nieuwe ideeën beter te worden opgenomen. In Amerika staan soms prominente evangelicals op en zeggen: ik ben heel orthodox in mijn geloof, maar tegelijkertijd zie ik heel sterk bewijs voor de evolutietheorie. Dan ontdekken deze gelovigen: hé dat is iemand zoals wij, die er tóch anders over denkt. Dat kan een verschuiving teweegbrengen.

"In Nederland zag je datzelfde bij het boek van Gijsbert van den Brink over theologie en evolutie. Iemand uit de kring van de Gereformeerde Bond die de evolutie serieus neemt: naar zo iemand wordt wél geluisterd."

Jeroen de Ridder Beeld RV
Jeroen de RidderBeeld RV

En de tweede methode?

"Het helpt ook als je mensen in een kalme context bij elkaar zet om hun ideeën rustig uit te leggen en te onderbouwen. Dan merken ze vaak dat hun argumenten toch niet zo sterk zijn en zien ze dat de andere partij ook niet alleen bestaat uit kwaadwillende complotdenkers. Als je doorkrijgt hoe anderen tot hun standpunten komen, wordt meestal begrijpelijker waarom ze zo denken.

"De meeste mensen maken ook geen uitvoerige studie voordat ze hun standpunten ventileren. Dat betekent dat die standpunten toch relatief makkelijk veranderd kunnen worden, als we daar tenminste rustig de tijd voor nemen."

Wie is Jeroen de Ridder?

Jeroen de Ridder (1978) studeerde filosofie in Amsterdam en Delft. Tegenwoordig doet hij aan de VU in Amsterdam onderzoek naar de betekenis van kennis en de verhouding tussen geloof en wetenschap. Hij is lid van de Jonge Akademie voor nieuwe, talentvolle onderzoekers. Voor een groot publiek schreef De Ridder met Emanuel Rutten 'En dus bestaat God: De beste argumenten'. Meer over zijn werk is te vinden op jeroenderidder.weebly.com.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden