ReportageKerkgang
Zingen? Nee. Neuriën? Nee. Maar hardop bidden mag wel
Eindelijk mag Nederland weer naar de kerk. De remonstrantse dienst in Den Haag trok gisteren elf mensen. Ze zijn blij elkaar weer te zien. Maar de regels zijn wennen. Mag je nou meeneuriën of niet?
Ruim voor het begin van de zondagsdienst zitten de kerkgangers klaar in de grote, rechthoekige ruimte van de remonstrantse kerk in Den Haag. Veel stoelen zijn onbezet. Het oogt kaal, of ‘met water verdund’, zoals Ied van As (88) later zal zeggen. En het is heel stil. Voetstappen klinken hard. Je hoort een vogel fluiten.
Straks zal gastdominee Els de Bijll Nachenius voorgaan. Nu nodigt gastvrouw Rachel Adriaanse iedereen vast uit de vertrouwde liederen straks mee te zingen. “Nee, mee te néuriën!”, klinkt het meteen uit de gemeente. “Ja, natuurlijk, mee te neuriën.”
De zon schijnt naar binnen, orgelklanken vullen de ruimte. Bijna een gewone dienst.
Dan keert de organist zich om naar de gemeente en zegt: “Ik wil u erop wijzen dat het ook niet de bedoeling is om mee te neuriën. Het orgel speelt en dat is voor u een leespauze”. Samen bidden mag gelukkig wél, en iedereen lijkt opgelucht na Bijbellezing en Overdenking het onzevader samen hardop te mogen uitspreken.
Wat dat zingen betreft, dat kan misschien achteraf in de auto, suggereert de dominee.
‘Een verademing om terug te zijn’
Voor de lockdown zaten hier ’s zondags zo’n vijftig tot zestig mensen in de kerk, vertelt de 37-jarige koster Wouter Spek in de koffiekamer annex bibliotheek. De remonstranten beginnen nu voorzichtig: met maximaal twintig mensen, die zich vooraf moeten aanmelden. “Veel van onze gemeenteleden vallen in de risicogroep, ze zijn soms tachtig, negentig, honderd jaar. Wij dragen dus ook verantwoordelijkheid.”
Maar het is wel kaal natuurlijk. “Ja, een gehavende dienst.”
Achteraf koffiedrinken mag ook al niet. Toch lijken de kerkgangers achteraf tevreden. “Een verademing” vindt Ied van As. Ze heeft een bos pioenrozen in haar hand. Die brengt ze straks langs bij een gemeentelid dat deze week thuisblijft. Dat doet zij dan volgende zondag, verklaart ze: “Je moet aan anderen denken”.
Ook Sytske Wouda (77) is opgelucht. De remonstrantse kerkdienst helpt haar ‘om het cynisme te bestrijden’. Op haar zeventiende is ze van haar geloof gevallen: om de Holocaust. Het kwaad houdt haar sowieso bezig. De opkomst van IS, ook wat er nu gebeurt in Amerika. Je kunt er somber van worden. Maar hier in de gemeente vindt ze ‘mensen van goede wil’.
Aan haar waren de onlinediensten van de remonstranten niet besteed, vertelt Wouda. “Ik ben in februari mijn partner verloren. Een joodse man, we waren dertien jaar samen. Om dan alleen op de bank naar zo’n dienst te kijken, nee, dat hoeft van mij niet.” Maar hier is ze omringd door bekende gezichten. “Je kijkt elkaar in de ogen.”
Als iedereen jas en paraplu heeft gepakt, praten de koster en de gastvrouw nog even na. Hoe zat dat nou met dat neuriën, mocht dat wél of niet? “Niet? Dat moet dan wel in de nieuwsbrief.”
(foto Phil Nijhuis. In de Remonstrantse kerk in Den Haag komt zondag voor het eerst een groepje kerkgangers samen.)
Lees ook:
Inloggen in het huis van God: Zijn onlinediensten de toekomst van de kerk?
Het ‘anderhalvemeter-gebedshuis’: hoe gaan kerken, synagogen en moskeeën daarmee om?
In een mum van tijd tuigden christelijke organisaties een platform op voor hulp aan mensen in corona-tijd. “De kerk voller te krijgen, dat is niet het hoofddoel".