Eva Meijer: 'We moeten erkennen dat we zelf natuur zijn.'

InterviewEva Meijer

‘We moeten de pas inhouden. Met vliegen, reizen, wonen, vervuilen, kinderen krijgen, industrie. Overal’

Eva Meijer: 'We moeten erkennen dat we zelf natuur zijn.'Beeld Hanne van der Woude

Tijdens de Maand van de Filosofie, met als thema: ‘De natuur was hier’, wandelt Trouw buiten. Vandaag gaat dierenrechtenfilosoof, schrijver en Trouwcolumnist Eva Meijer (1980) naar Het Twiske in Noord-Holland.

Lodewijk Dros

Niet aankijken, niet aaien. Met die instructie begint de wandeling. Doris, de hond van Eva Meijer, is namelijk geen aanhalig type, eerder ‘een nogal wilde hond met weinig vrienden’, zoals Meijer haar opvoert in Vuurduin, het essay voor de Maand van de Filosofie.

Gewoonlijk mag Doris een eind loslopen. Nu vraagt het gesprek door Het Twiske alle aandacht, en dan zie je niet of er per ongeluk een grote hond aankomt, of een hardloper met hoodie die te dicht nadert.

Volgens de website van het gebied langs de A8 is Het Twiske natuur. Met die kwalificatie maakt Meijer korte metten. “Je kunt alles waar de natuur terugveert van de menselijke invloed wel natuur noemen. Als je natuur opvat als de ongerepte wereld die buiten de mens bestaat, dan gaan we het komende uur geen natuur tegenkomen.”

“Ik heb weinig met natuur”, schrijft Meijer in haar essay. Ze vindt het idee ‘vaag’. Het omlijnen ervan is niet simpel. “Natuur is een woord dat mensen voor een waaier aan zaken gebruiken, zoals wolven op de Veluwe, oerbossen, instinct, stadsnatuur, dingen die met het lichaam te maken hebben, landschappen, sommige vormen van wreedheid, Schotse Hooglanders, wildheid, insecten, de liefde van ouders voor hun kinderen, vakanties naar bepaalde exotische oorden, tuinen. Als we willen uitzoeken wat natuur is moeten we precies zijn en het woord steeds in de gegeven context onderzoeken.”

‘We zijn kwetsbaar’

Meijer maakt zich zorgen over de aftakeling van de biodiversiteit, de opwarming van de aarde, de coronapandemie: allemaal collectieve problemen die samenhangen met de definitie van natuur en hoe we ons daartoe verhouden. “Het verval is veroorzaakt doordat mensen zich los zagen van de natuur. Die houding bijt ons in de staart, waardoor we op zoek moeten naar een nieuwe relatie met niet-menselijke dieren, met ecosystemen, door ons consumptiepatroon en politiek. We moeten erkennen dat we zelf natuur zijn. Als je dat begrijpt, kun je gaan nadenken over hoe je die relaties kunt verbeteren.”

“We zijn zelf ook lichamen, en kwetsbaar.” Meijer is dit jaar in haar dorp een paddenwerkgroep gestart. In het voorjaar begint de trek. “De padden, kikkers en salamanders zijn nog koud en langzaam omdat ze net uit winterslaap zijn. Dan overleven ze het verkeer niet.” ’s Avonds gaat Meijer met mensen uit haar buurt de straat op om ze over te zetten. “Dat is iets concreets. Daar kunnen we over praten, dat lukt met zo’n vaag begrip als ‘de natuur’ niet.

Als Het Twiske geen natuur is, wat is het dan? “Een aangelegd park”, antwoordt Meijer, het is ‘natuurcultuur’. Die term ontleent ze aan Donna Haraway, de feministische zoöloog en filosoof die biologische processen door er door sociaal vindt. Ze bestudeerde het samenleven van hond en mens en zag dat de uitkomst door beide wordt bepaald. Het is een verkleving van cultuur en natuur.

Roemeense zwerfhond

In Meijers omgang met haar hond – een Roemeense zwerfhond – blijkt iets van die verkleving. Dankzij de nodige cursussen tolereert Doris ‘bepaalde situaties’ inmiddels en begrijpt Meijer haar nu beter, maar Doris “houdt er nog steeds niet van als mensen en andere dieren die ze niet kent te dichtbij komen. Wanneer ze zich bedreigd voelt laat ze dat duidelijk blijken. Maar dat is haar goed recht.”

Doris schrikt van een kind op een step. “Ze houdt niet van wieltjes.” Meijer houdt Doris losjes aangelijnd, ze lopen naast elkaar, letten op elkaar. Dit is geen ‘hond uitlaten’, ze trekken samen op, ‘Doris en ik.’

“Vriendschap met een hond”, schrijft Meijer, “houdt wat anders in dan met een mens – je doet andere dingen samen, zorgt op een andere manier voor elkaar, maakt op een andere manier contact – maar dat wil niet zeggen dat zij minderwaardig is. En vriendschappen met mensen zijn ook nooit hetzelfde.”

null Beeld Hanne van der Woude
Beeld Hanne van der Woude

Voor taal geldt iets dergelijks: die is lang zo gedefinieerd dat dieren erbuiten vallen. Meijer houdt zich al jaren bezig met dierentaal. “Wetenschappelijk onderzoek naar innerlijke levens van dieren verandert. Eerder werd aangenomen dat dieren geen taal hadden en daarom werd dat niet onderzocht. Langzaam dringt door dat ook niet-menselijke dieren culturen hebben. Dat is troostrijk, dat je deel uitmaakt van een grotere wereld. We zijn geen eenzame soort. Daar zit ook schoonheid in, dat de ander anders is.“

Een ragfijne regen legt een waas over het Zaanse laagveen. De Twiskemolen en een mager bruggetje maken het Avercamplandschap compleet – als je het geluidsscherm langs de A8 even negeert. Kan Meijer ervan genieten? “Ik ben niet zo’n genieter. Wat moet ik me voorstellen bij ‘genieten van een omgeving’? Waarderen kan ik het wel. Het is soms mooi, dan weer lelijk, of spookachtig.”

Het Twiske is een fijne plek om hard te lopen, zegt Meijer. ”Dan probeer ik zo min mogelijk na te denken. Soms schiet me iets te binnen – dat moet dáár in mijn roman – maar verder geloof ik in gaan zitten en schrijven. ‘s Ochtends schrijf ik proza, dan ga ik wandelen, ’s middags is het tijd voor academisch werk, ‘s avond maak ik meestal muziek.”

‘Veganisme is niet iets waar je wat voor inlevert’

Hoe moet de natuur opkrabbelen? Dat vereist politieke verandering. Onder andere door CO2-uitstoot tegen te gaan, door anders te bouwen en landbouwgrond te laten verwilderen.” Maar het is ook een culturele verandering. “We moeten onszelf niet altijd voorrang verlenen, maar de pas inhouden. In onze consumptie. Vliegen. Reizen. Wonen. Vervuilen. Kinderen krijgen. Industrie. Overal. En dat is geen stapje terug, maar eentje vooruit. Zo is veganisme niet iets waar je wat voor inlevert. Dat denken mensen vaak, terwijl het juist een rijker leven oplevert om te begrijpen dat je deel uitmaakt van een groter geheel. Waarin je niet de enige bent met belangen. Het is toch prettig om een ander niet te schaden?”

In het land benoorden Het Twiske lopen volop melkkoeien. De Partij voor de Dieren wil een veereductie van minstens 75 procent. Meijer was een van de lijstduwers tijdens de Kamerverkiezingen – ze kreeg 532 voorkeursstemmen, opvallend veel op Vlieland. Ze is duidelijk over haar positie: “Veehouderij is immoreel. Dieren voelen, ze lijden in de bio-industrie.”

Daar denkt de boer die een lachend varkentje op zijn megastal timmert, anders over. Meijer: “Mensen herkennen individueel geweld tegen dieren wel, bijvoorbeeld als ze beelden zien uit slachthuizen waar een varken levend gekookt wordt. Toch eten ze een broodje ham.”

De politieke stem van dieren

De oorzaak van die paradox is de ‘kennistheoretische dimensie van het geweld tegen dieren’. “Mensen beschouwen zichzelf niet alleen als anders dan de andere dieren in onze cultuur, maar voelen zich er ook boven verheven. Daardoor zijn we blind voor het ‘institutionele geweld tegen dieren.”

Meijer heeft naam gemaakt als romanschrijver (‘Het Vogelhuis’), als dierenactivist en als dierenrechtenfilosoof, met haar veelgeprezen proefschrift uit 2017, waarin ze een theorie ontwikkelde over de politieke stem van dieren. Toch zegt ze halverwege de wandeling plotseling: “Ik wíl niet over dieren schrijven. maar soms is het je plicht. Hun leven is zó verschrikkelijk. Als je daarvan op de hoogte bent, dan moet je je erover uitspreken.”

In haar essay voor de Maand van de Filosofie gaat het over veel meer. Over tijd, over taal, over herinneringen en hoe die werken. Voor het schrijven ervan pakte ze de boot naar Vlieland. “De filosofie denkt vaak een neutrale positie in te nemen. Als ik als filosoof wat ga betogen, dan wil ik de wereld erin toelaten, omdat ik gesitueerd ben. Op Vlieland kwam ik vroeger vaak. Iets van wat in mijn leven verdwenen is, ligt daar, mijn kindertijd. En het ecosysteem van de Wadden staat onder druk, het verandert, verdwijnt misschien wel.”

null Beeld Hanne van der Woude
Beeld Hanne van der Woude

Meijer houdt Doris even dicht bij zich als een grote hond wat dicht in de buurt komt. Een onbekende grote hond, daar heeft Doris het niet zo op. Ze gromt. Meijer stelt haar gerust. “Die opwinding blijft nog wel even in haar systeem zitten”, zegt ze, terwijl we de uitgang naderen.

Met haar biografie als zwerfhond lust Doris alles, maar ze krijgt van Meijer alleen veganistisch voer. “Dat is gezond voor een omnivoor – met katten ligt dat lastiger.”

Aan verheerlijking van de harmonieuze natuur bezondigt Meijer zich niet. “De natuur is niet lievig, benadrukt ze. “Ze is óók monsterlijk. Het is ingewikkeld om samen te gaan leven met wolven, met dieren en dingen die ons bedreigen, maar dat is wel de uitdaging waar we voor staan.”

Vanavond gaat het weer regenen, dus komt de paddentrek op gang, verwacht Meijer. “Ik kreeg al mails van buurtbewoners, ze hebben de paddenkoorts te pakken.” Na zonsondergang gaat Meijer er met een zaklantaarn op uit om de padden de weg over te helpen. “Het is een groot succes, we hebben al 400 padden, kikkers en salamanders gered.”

Eva Meijer, Vuurduin. Aantekening bij een wereld die verdwijnt. Lemniscaat, 88 blz., 4, 99 euro.

Lees ook:

De taal van Eva Meijer weet ieder cliché over depressie te mijden, schreef recensent Merel Kamp over haar boek De grenzen van mijn taal; een klein filosofisch onderzoek naar depressie. Kamp roemde het boek als ‘troostrijk en verdrietig en kende het vijf sterren toe.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden