Theologisch Elftal
Waarom kijken we zo graag naar filmpjes waarin het Russische leger wordt bestookt?
In het theologisch elftal legt Trouw een actuele vraag voor aan twee theologen uit een poule van elf. Vandaag: kan het kwaad om op sociale media mee te kijken naar Russische soldaten die worden bestookt?
Nooit eerder zagen we een oorlog zo levendig als die in Oekraïne. Dankzij sociale media zien we geschutskoepels van Russische tanks exploderen, Oekraïense soldaten met raketten vliegtuigen van de bezetter neerhalen, en we zien zelfs hoe Russische soldaten door middel van geïmproviseerde drones worden bestookt met granaten.
De filmpjes worden gretig gedeeld en bekeken op Twitter en Facebook. Blijkbaar geeft het een kick om te zien dat Russische militairen een koekje van eigen deeg krijgen. Maar dat roept ook de vraag op: gaat het hier alleen maar om amusement, zoals mensen ook plezier beleven aan geweldfilms of games? Of speelt hier nog iets anders mee: een gevoel van rechtvaardigheid? We zien dat het kwaad wordt gestraft, en de bezetter het onderspit delft. Zijn zulke video’s misschien zelfs wel een oefening in moraliteit?
De aantrekkingskracht van geweld
Volgens Matthias Smalbrugge, hoogleraar Europese cultuur en christendom aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, moeten we eerst de vraag stellen, waarom geweld zo’n aantrekkingskracht op ons uitoefent. “Op het gebruik van dodelijk geweld ligt in de meeste samenlevingen, inclusief de onze, een enorm taboe. En dat is niet voor niets. Geweld is een kracht die moeilijk te beheersen is, die extase oproept, en religieus gesproken ten dele bij het goddelijk domein hoort. Daarom zegt God in de Bijbel: ‘Aan mij is de wraak’. In onze seculiere samenleving zeggen we dat de staat het geweldsmonopolie heeft.
“Maar dat taboe blijft een aantrekkelijk gebied en dus kijken we graag naar geweld in films. Ze stellen ons in staat om even die geweldige kracht te voelen die ons buiten onszelf kan brengen, terwijl we tegelijkertijd weten dat het bloed bij wijze van spreken maar ketchup is. We stappen het domein van het taboe niet écht binnen. Wat dat betreft zijn die filmpjes op YouTube van een andere orde. Daar worden we geconfronteerd met écht geweld.”
Sanneke Brouwers, aalmoezenier bij Defensie en promovendus aan de Faculteit Katholieke Theologie van de Universiteit van Tilburg: “Ik denk dat het er ook mee te maken heeft dat het zien van geweld in eerste instantie een angstig gevoel geeft. Als je vervolgens ziet dat het geweld rechtvaardig is, lucht dat op: de goede mensen winnen, dus we hoeven ons geen zorgen te maken. Wij zijn veilig. Die beelden uit Oekraïne spelen daar mooi op in. Ze laten zien: het goede zal het kwade overwinnen.”
Jongens als pionnen
“Denken in goed en kwaad is niet slecht: natuurlijk is Rusland Oekraïne binnengevallen, en dat is echt kwaad. Maar zulke filmpjes maken het wel heel zwart-wit. Die Russische militairen die worden ingezet in een verkeerde zaak en soms sneuvelen, dat zijn ook maar jongens die als pionnen worden gebruikt. Wier menselijke waardigheid geschonden wordt. Wat er feitelijk in Oekraïne gebeurt is namelijk dat mensen elkaar iets gruwelijks aandoen. Misschien is het noodzakelijk, maar we moeten die hoge prijs niet vergeten.”
Smalbrugge: “We moeten ook niet doen alsof de soldaat in een gevecht in een zelfde moreel kader treedt als wie vanuit zijn kantoorstoel een YouTubefilmpje aanklikt. Een soldaat heeft een morele keuze gemaakt, heeft besloten dat hij of zij een offer wil brengen voor dierbaren en vaderland. Ook als hij of zij levend uit de strijd komt, zal dat niet ongeschonden zijn. Dat is precies het offer dat gebracht wordt.”
Minder mens
“Bij de kijker van dit soort filmpjes gebeurt iets heel anders. In diens ogen worden Russen tot dingen gereduceerd. Ze horen niet meer bij de kring van mensen, maar horen bij de dingen die weg mogen. Daarmee wordt ook de kijker minder mens: een kijkend ding, ongevoelig voor de heiligheid en de religieuze dimensie rondom geweld. Ik weet niet of dat kwaad kan, maar betreurenswaardig is het wel.”
Brouwers: “Een uitspraak van Erasmus luidt ‘dulce bellum inexpertis’: de oorlog is zoet voor wie hem niet heeft meegemaakt. Dat geldt natuurlijk voor wie zulke filmpjes op de bank kijkt. Maar het valt mij in mijn werk op dat militairen die zijn ingezet in gevechtssituaties, helemaal niet gemakkelijk praten over die gevechten, en al zeker niet of ze mensen hebben gedood. Militair word je omdat je wilt vechten voor een goede zaak. Maar in de praktijk bleek die goede zaak op de grond vaak minder duidelijk, of er was geen mandaat om op te treden terwijl je wel dacht dat dat moest. Veel veteranen kampen dan ook met schuldgevoelens, met trauma’s, en hebben moeite om de wereld weer te vertrouwen. Niet alleen de gedode tegenstander, maar ook de soldaat zelf wordt slachtoffer van het geweld.”
Smalbrugge: “En dat offeraspect ontbreekt natuurlijk volledig op het moment dat je thuis naar zulke filmpjes kijkt. Het geeft misschien een sensatie van genoegdoening en rechtvaardigheid, maar dat is nog lang geen oefening in moraliteit. De kijker voelt niet aan dat er een taboe aangeraakt wordt, hoeft er niet voor te kiezen om de grens over te gaan. Hij is daarna echt niet opeens beter in staat om na te denken over moeilijke vragen als ‘moeten we een leger opbouwen’ of ‘in welke situatie moeten we geweld gebruiken’.”
Ontspoorde militairen
“Anderzijds is het misschien ook niet zo dat militairen na een gevecht opeens eerbiedig stilstaan bij het taboe dat ze betraden. Tijdens de politionele acties in Indonesië ontspoorden militairen. Een soldaat schreef zijn ouders dat hij, als hij eenmaal begon met schieten, ook niet meer kon stoppen. Alsof je, eenmaal dat taboe binnengegaan, niet meer bij machte bent om eruit te stappen.”
Brouwers: “Er zullen zeker militairen zijn bij wie dat speelt. Net zoals er militairen zijn die de tegenstander demoniseren en zo de geweldsdrempel voor henzelf verlagen. Toch moeten we bedenken dat dat dan een copingstrategie is, een manier om het vol te houden. Of ze er nu over opscheppen of erover zwijgen, feit blijft dat het geweld ook hen beschadigt. Aan twee kanten wordt er een offer gebracht.
“Het is belangrijk dat we ons dat als samenleving goed realiseren. Militairen brengen een offer dat groter is dan ze zelf van tevoren wisten. Als we als samenleving massaal zulke filmpjes kijken en het oorlogsgeweld gaan romantiseren, gaat dat in elk geval niet helpen om deze mensen naderhand op te vangen.”
Waar we naar kijken, vormt ons
Theologen denken al eeuwenlang na over de ‘moraal van het kijken’. En daarbij is de visie van de Afrikaanse kerkvader Augustinus (354-430 n.C.) misschien wel het bekendst. Hij uitte felle kritiek op de indertijd populaire gladiatorspelen. Die waren niet alleen slecht voor wie daar sneuvelden, zei hij, maar ook voor wie ernaar keken.
Want het is misschien moeilijk voor te stellen, maar die spelen in het oude Rome hadden een haast verslavende werking. Augustinus beschrijft hoe zijn studievriend Alypius door vrienden wordt meegesleept naar het amfitheater. Hij houdt zijn ogen eerst gesloten, want hij wil de gruwelijke beelden niet zien. Maar als de menigte plotseling begint te brullen, doet Alypius uit nieuwsgierigheid toch even zijn ogen open. In die ene seconde ziet hij een gladiator gedood worden. En dat hele korte beeld, zegt Augustinus, was genoeg om Alypius’ ziel te verwonden: hij begint mee te brullen, en vanaf dat moment wordt hij een vaste bezoeker.
Zulk soort ervaringen maakten Augustinus heel kritisch op waar wij mensen naar kijken. Of het geweld nu echt is, zoals bij de spelen, of nep, zoals in het theater: wat we zien roept emoties bij ons op. We ondergaan angst, verdriet en plezier, als we zien hoe een acteur of gladiator vecht en lijdt. En vervolgens imiteren we in het echte leven wat we in het theater of bij de spelen gezien hebben.
Deze boodschap van Augustinus is vaak negatief geïnterpreteerd: dan werd benadrukt hoezeer theater en films ons kunnen corrumperen. Maar Augustinus’ visie is positiever dan dat: goede verhalen en mooie beelden kunnen ons leren wat echt en waardevol is in het leven. Want waar we naar kijken, vormt ons.
In het Theologisch Elftal reflecteren twee godgeleerden uit een poule van elf op de actualiteit. Lees hier eerdere afleveringen terug