Van Luther tot The Passion (en de reli-roots van The Amazing Stroopwafels)
Kerkhervormer Luther wist al dat het zingen van geestelijke liederen het gevoel van kerkgangers raakt. Dat werkt door tot in een religieus evenement als The Passion, waar de muziek ook niet-gelovigen raakt.
Bij de laatste synode van de Protestantse Kerk in Nederland ging het er emotioneel aan toe. De leden van het landelijke bestuur bespraken hun omgang met het homohuwelijk, een explosief thema dat de geesten zeer verdeelt. Aan het eind van de tweedaagse vergadering zongen de synodeleden een gezang. Die samenzang drong de verschillen van mening naar de achtergrond.
Zingen is een bindmiddel. En dat niet alleen tussen mensen die geloven. In zijn bijdrage aan het nieuwe 'Jaarboek voor de geschiedenis van het Nederlandse protestantisme na 1800' betoogt muziekwetenschapper Jan Smelik dat liederen ook mensen samenbrengen van heel uiteenlopende religieuze en ideologische achtergronden. "In een tijd van heftige confrontaties, die niet zelden religieus en ideologisch geïnspireerd zijn, zijn zulke bindmiddelen goud waard", schrijft hij in het jaarboek, dat deze week is gepresenteerd in de Lutherse Kerk in Utrecht.
Smelik baseert zich voor die stelling onder andere op The Passion, het jaarlijkse mediaspektakel op Witte Donderdag. In 2018 is het in Amsterdam-Zuidoost. Het lijdensverhaal van Jezus aan het kruis wordt door bekende artiesten bezongen met seculiere muziek. Die krijgt in de context van The Passion een religieuze betekenis.
Ook in kerkdiensten en bij evangelisatie-evenementen wordt niet-religieuze muziek ingezet, denk aan de Elvis-kerkdiensten, U2-rockdiensten, Top2000 kerkdiensten. Die moeten zowel de eigen achterban in de kerk houden, als niet-christenen erin trekken. Het lied verliest daarmee zijn protestantse identiteit, en kan zijn bindende werking doen tussen mensen, of ze nou gelovig zijn of niet.
Luther
Die brugfunctie tussen godsdienstige en seculiere mensen heeft het lied pas de laatste jaren, blijkt uit het jaarboek. Diverse wetenschappers schetsen daarin de invloed van kerkhervormer Maarten Luther op de protestantse kerkmuziek, met het accent op de laatste twee eeuwen. 'Een door God geschonken genade' heet de bundel, naar de woorden van Luther. Hij beschouwde muziek als een gave van God. Door geestelijke liederen te zingen konden kerkgangers een actieve bijdrage leveren aan de dienst. "De gelovige kon door te zingen zijn geloof uitdragen, het letterlijk fysiek voelen trillen in zijn lichaam", omschrijven de inleiders van de bundel die gedachte, heel anders dan in de katholieke mis, waar de nadruk lag op luisteren.
Dat was, vijf eeuwen geleden, het begin van een lange traditie. Samenzang diende niet alleen om het geloof te versterken en uit te dragen, het was ook een ontspannend element. Daarvan getuigt ook de tussenzang, ter onderbreking van de lange preken vroeger in de grote protestantse kerken. Die 'verpozing van de aandacht', zoals het tussenlied ook wel werd genoemd, laste de dominee in op ongeveer tweederde van de preek, een teken voor de kerkleden dat ze het langste gedeelte hadden gehad.
Ontspannend waren ook de zendingsfeesten voor orthodoxe protestanten vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw. Bij die openluchtdiensten op zaterdag werd er gezongen met fanfare. De zendingsgedachte zat er goed in: 'Hoort toch, gij Christ'nen! 't Heidendom vraagt hulpe ... Brengt hun uw Heiland', staat er in een bekend zendingslied. Die speciale zendingsliederen besloegen volgens Smelik maar maar zo'n kwart van het repertoire. Veertig procent kwam uit de officiële kerkbundels met psalmen en gezangen, de rest ging meer over algemene geloofsthema's. "Bij de vertolking van de boodschap viel het onderscheid tussen Nederland en 'heidenlanden' weg, want protestanten waren ervan overtuigd dat Gods heerschappij wereldwijd gevestigd moest worden, dus ook in Nederland", noteert Smelik.
Huwelijksmarkt
Hij stelt dat de zendingsfeesten veel meer functies hadden dan de zending alleen. Ze moesten de plek van de orthodox-protestanten in de samenleving markeren. Ze zetten zich ook in hun samenzang af tegen ongelovigen én tegen de meer verlichte kerken. Zulke feesten waren tegelijkertijd een veilige huwelijksmarkt: jongeren wisten dat ze er alleen iemand tegen het lijf konden lopen die uit hetzelfde protestantse hout gesneden was.
Psalmen en gezangen hadden ook na de oorlog een bindende werking, tussen gelovigen. Lang voordat gereformeerden, hervormden en lutheranen in 2004 opgingen in de Protestantse Kerk in Nederland, werkten ze al samen bij het inrichten van het Liedboek der Kerken, een bundel die in 1973 werd geïntroduceerd.
Aan de herziening in 2013 deden ook kerkgenootschappen buiten de PKN mee, zowel aan behoudende als aan vrijzinnige kant. Hun opdracht was niet eenvoudig, schrijft theoloog Klaas Holwerda: ze moesten 'in het sterk verdeelde en gepolariseerde landschap van het kerklied in Nederland' een liedboek samenstellen voor alle deelnemende kerken.
Even heeft volgens hem de gedachte gespeeld een kernboekje te maken van de gezangen die in al die kerken werden gebruikt, met daarnaast aanvullende bundels per kerk. Opwekkingsliederen voor de ene kerk, Huub Oosterhuis voor de andere. Maar die optie werd snel ter zijde geschoven ten behoeve van de oecumene: 'bij alle verscheidenheid tussen plaatselijke gemeenten en denominaties zou het mogelijk moeten zijn uit hetzelfde boek te zingen'. Dat is gelukt, een dikke bundel met 150 psalmen en meer dan 850 zeer gevarieerde andere liederen. Binding, met oog voor verschil: het staat kerken en hun voorgangers vrij die liederen te laten zingen die inhoudelijk het best bij hen passen.
Een door God geschonken gave. Luthers erfenis in de protestantse kerkmuziek. Els Boon, Sebastiaan 't Hart en Annemarie Houkes. 176 blz. 14.99 euro. Uitgeverij Meinema. ISBN: 978 90 211 44894
De reli-roots van The Amazing Stroopwafels
Op zijn achttiende viel de nu 64-jarige Wim Kerkhof (links op de foto) van zijn geloof. "Maar orgelmuziek vond ik geweldig, daarvoor ging ik naar de kerk", zegt de zanger en bassist van The Amazing Stroopwafels. In die kerk, de Groote Kerk in Maassluis, speelde de wereldberoemde Feike Asma. Een nieuw nummer van de band is een lofdicht aan 'dé organist van die tijd.'
Tekst loopt door onder de afbeelding.
De jonge Wim ging alleen naar de kerk voor de muziek. Hij was de verpersoonlijking van het onder christelijke jongeren zeer populaire nummer 'Het gebed'. Feike Asma begeleidde dat in de jaren zeventig. Zanger D. C. Lewis zong over de kerkgangers: 'Ik kom alleen maar Heer, voor de muziek'.
Kerkhofs herinnering aan de man met zijn pompeuze orgelspel zit nu opgesloten in het nummer 'Maassluis' op het album 'Hiero'. Het staat op muziek van de Cantilene van Joseph Rheinberger, de eerste langspeelplaat bij de familie Kerkhof.
Kerkhof is gereformeerd-synodaal opgevoed. Hij is daar 'heel positief' over, ook over de muzikale kant, de psalmen en gezangen staan in zijn geheugen gegrift. Door de telefoon zingt hij, als het te pas komt, moeiteloos een paar psalmen voor. Hij kent alle kerstgezangen, daarvoor ging hij naar de vieringen met kerst. Als hij liedjes schrijft dan merkt hij nu nog dat hij beïnvloed is door de kerkmuziek, stukjes psalm en gezang komen zo terug. Zijn medeleden van de band, die begin jaren tachtig groot succes had met 'Oude Maasweg', hebben geen christelijke achtergrond. Maar ze hebben geen afkeer van Wims godsdienstige invloeden, aan reli-stress doen ze bij de Amazing Stroopwafels niet. "Ik vind dit leuk, ik maak de liedjes, ze laten mij mijn gang gaan", zegt Kerkhof. Nou ja, niet altijd. In het nummer over Brinta - waarmee hij het ineens helemaal had gehad - maakte Kerkhof een vergelijking met de net zo plotselinge bekering van de ongelovige Saulus, die de apostel Paulus werd. Dat ging de bandleden net iets te ver, dus die verwijzing haalde de uiteindelijke tekst niet.
Thuis en op school leerde Wim de psalmen en gezangen. Zijn eigen kinderen heeft hij niet met kerkmuziek opgevoed: "Bij ons had het toen een functie, de liederen waren bedoeld om het geloof vast te houden. Als niet-gelovige hoef ik de psalmen en gezangen niet te leren aan mijn kinderen. Deze vorm van verspreiden van het geloof, van het Evangelie, past niet."
De kerkmuziek is daarmee niet verloren, zegt Kerkhof. Ze staat op papier en dat is maar goed ook: "Want ze zijn wel belangrijk voor onze cultuur." Zorgen heeft hij wel om de kerkorgels. Alleen al in Maassluis is in de afgelopen jaren een handvol kerken gesloten. "Het is doodzonde als de kerkorgels verdwijnen. Dat is een cultuurgoed, ze gedijen alleen in een kerk."
Maassluis
Kijk, dit is Maassluis
In deze stad was Feike Asma thuis
Op het orgel
Van die zware
voorheen Hervormde Kerk
Op een eiland in de stad
Waar ooit de vrome gemeente zong en bad
Om een beter mens te wezen
Ja de Heere zij geprezen
Iedereen de Bijbel las
een dankdag voor t gewas
En een bede voor de sleepvaart
Die daar in de haven lag