null Beeld Anne Caesar van Wieren
Beeld Anne Caesar van Wieren

Theologisch elftalBoekverbrandingen

Valt het verbranden of verscheuren van een Koran onder de vrijheid van meningsuiting?

Demonstranten in Den Haag willen dat het verscheuren van de Koran in de openbare ruimte strafbaar wordt. Is dat een goed idee?

Wilfred van de Poll

Honderden mensen demonstreerden afgelopen zondag in Den Haag tegen de Koranverscheuring door Pegida-voorman Edwin Wagensveld bij de Tweede Kamer enkele weken eerder. Dat zou verboden moeten zijn, vinden de organisatoren, twee koepels van islamitische organisaties.

De dag voor Wagensvelds actie verbrandde een extreemrechtse activist een Koran bij de Turkse ambassade in Stockholm. In Oslo wilde hij dat ook doen, maar werd dat verboden.

De incidenten doen een discussie oplaaien over de vrijheid van meningsuiting. Valt het verbranden of verscheuren van een Koran daar ook onder? Hoe om te gaan met ‘heilige teksten’? Moeten we die anders – behoedzamer – behandelen dan niet-heilige teksten?

“Ik twijfel over een verbod”, zegt Mohamed Ajouaou, hoofd Islamitische geestelijke verzorging en docent islamitische theologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. “Voor mij gaat het om respect. We hebben een soort sociaal contract nodig: ‘voor mij is dit heilig, voor jou dat, laten we elkaar respecteren’. Bij het betreden van een synagoge doe ik een keppeltje op, uit respect voor de ander voor wie dit een heilige plaats is. Als we op elkaars heilige dingen gaan trappen, wat voor samenleving zijn we dan?

Een aanval op moslims zelf

“In ieder geval zou je een verbod niet moeten beargumenteren vanuit het religieuze karakter van de Koran. In een seculier land werkt dat niet: voor een atheïst is de Koran niet heilig – wat prima is. Maar die zou zich in zo’n wet dus niet kunnen vinden.

“Een verbod kan wel met een beroep op de openbare orde. De mensen die over onze veiligheid gaan, zullen in elke situatie een afweging moeten maken. Het hangt van de context af. Een Koranverbranding kan verhitte emoties oproepen; een aanval op de Koran ervaren veel moslims als een aanval op henzelf. Hoe ze reageren, blijft overigens wel hun eigen verantwoordelijkheid. Je kunt kiezen hoe je omgaat met een provocatie.”

“Ik pleit voor een verbod”, zegt Matthias Smalbrugge, hoogleraar Europese cultuur en christendom aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. “Boekverbrandingen behoren tot het ergste wat we kennen op het vlak van cultuurvernietiging. Of het nu was ten tijde van de Inquisitie, de Reformatie of het Derde Rijk: het vernietigen van cultuurgoed loopt uit op het verbranden van mensen. De huidige Koranverbranders staan in een lange traditie van cultuurvernietigers. Je verwerpt het boek, maar eigenlijk ook de mens daarachter.

“Begrijp me goed: ik pleit niet voor een verbod omdat kwetsen en beledigen van religie niet zou mogen. Want dat mag zeker, en hoort al sinds Voltaire en Diderot bij religiekritiek. Denk aan het ‘ezelsproces’ tegen Gerard Reve in 1967, die God als ezel voorstelde. Als religies zelf mogen bepalen waar de grens ligt van de vrijheid van meningsuiting, is religiekritiek niet meer mogelijk.

‘Boeken verbranden, dat doe je niet’

“Ook gaat het me niet om het feit dat de Koran een ‘heilige tekst’ is voor moslims. Je mag teksten die anderen ‘heilig’ vinden van kaft tot kaft afkraken. Maar tot religiekritiek behoort niet het verbranden van boeken. Je kunt niet het object vernietigen waar je kritiek op hebt. Mijn punt is simpelweg: boeken verbranden, dat doe je niet. Punt. Dit is ons cultuurgoed en belangrijke cultuuruitingen vernietig je niet. We verbranden ook geen Homerus omdat hij een voor ons onverteerbaar vrouwbeeld had.”

Ajouaou: “Inderdaad, waarom zou je überhaupt een boek verbranden? Dat heeft iets middeleeuws. Toch is de Koran verbranden nog iets erger dan een boek van Shakespeare verbranden. Want ik zie wel verschillen tussen ‘heilige’ en ‘niet-heilige’ teksten. Dat zit ’m vooral in de symbolische waarde. Een heilige tekst is, anders dan literaire teksten, een symbool voor een grote groep mensen. Dat collectieve, symbolische karakter maakt het verbranden ervan ook zo verwerpelijk. Een Koranverbranding is gericht tegen alle mensen die zich ermee identificeren. Ze gaat niet in op een bepaalde gedachte binnen de Koran of een opvatting binnen de islam, maar wijst alle moslims generiek af.

“Een vernietiging van een fysieke Koran doet moslims ook zo’n pijn omdat voor hen de ‘heiligheid’ van de Koran niet alleen in de tekst en diens betekenis schuilt, maar ook in het boek als voorwerp. Het voorwerp zelf is van grote emotionele waarde. Ook voor moslims die niet eens weten wat erin staat. Je ziet dat mensen de Koran op een nachtkastje leggen, in de auto hangen of als minipocket van drie bij drie centimeter in hun broekzak meedragen, omdat het kracht geeft. Mensen ontlenen daar ook een bepaalde identiteit aan.

Onderdeel van een politiek spel

“De Koran heeft in de islam een andere status dan bijvoorbeeld de Bijbel in het christendom. In het christendom staat een persoon centraal: Jezus, als middelaar zussen God en mens. Jezus wordt het ‘woord van God’ genoemd. Maar in de islam heeft Mohammed niet die status, hij is niet goddelijk. De Koran wel. Die staat op vergelijkbare hoogte als Jezus in het christendom.”

Smalbrugge: “Bij de recente incidenten valt op dat ze onderdeel zijn van een (geo-)politiek spel. De Koranverbranding in Zweden lokt in Turkije een voorspelbare reactie uit. Zweden wil toegang tot de Navo en Turkije moet daarmee instemmen. Dat gaat Turkije nu al helemaal niet doen. Dat past in Ruslands straatje, en het vermoeden rijst dat Rusland niet geheel buiten deze verbranding staat. Ook in Nederland is zo’n Koranverscheuring vooral een politieke handeling.

“Wat dat aantoont, is dat religie in onze tijd niet meer gaat over het persoonlijke geloof, maar onderdeel is van andere narratieven. Bijvoorbeeld om een gemeenschap af te wijzen – de moslims – die allang in ons midden is, zoals Geert Wilders en Forum voor Democratie doen. Die halen er de ‘joods-christelijke’ identiteit bij, zonder daar ook maar enige affiniteit mee te hebben. Dus de vraag is ook: hoe voorkomen we dat religie constant getrokken wordt in een breder narratief?

“Het antwoord heb ik niet. Terug naar het idee dat religie enkel iets voor achter de voordeur is, kunnen we in ieder geval niet. Die tijd is voorbij. Al sinds 1989. Kijk naar hoe Poetin religie gebruikt in de oorlog tegen Oekraïne, samen met de Russisch-Orthodoxe kerk. Het gaat bij de invasie om een ‘heilige oorlog’, iedere dode soldaat gaat direct naar de hemel. Dat religie zo gebruikt wordt, hebben we in Europa lange tijd niet gezien. De tegenstelling tussen kapitalisme en socialisme verdween, religie kwam ervoor in de plaats.”

‘Waar men boeken verbrandt, verbrandt men ook mensen’

Misschien wel het beroemdste citaat over boekverbrandingen is dat van Heinrich Heine: ‘Dort wo man Bücher verbrennt, verbrennt man auch am Ende Menschen’ (waar men boeken verbrandt, verbrandt men uiteindelijk ook mensen). Heine (1797-1856) was een Duitse schrijver van Joodse komaf. Het citaat komt uit zijn tragedie Almansor uit 1823.

Dat theaterstuk speelt zich af in de Zuid-Spaanse stad Granada in het jaar 1500, toen de ‘reconquista’ (herovering) van het Iberische schiereiland door de christenen op de islamitische Moren net was voltooid. In 1492 was Granada gevallen, de laatste stad onder islamitisch bestuur.

De nieuwe heersers, het katholieke koningspaar Ferdinand II van Aragon en Isabella I van Castilië, verordonneerden dat joden en moslims zich tot het christendom moesten bekeren, op straffe van verbanning. In 1499 kwam Francisco Jiménez (ook gespeld als Ximenes) de Cisneros, aartsbisschop van Toledo en biechtvader van Isabella, naar Granada om te helpen bij de gedwongen kerstening van de moslims. Op een plein in de stad liet hij alle Arabische boeken die niet met geneeskundige te doen hadden verbranden, waaronder theologische werken en Korans.

Daarover gaat het citaat van Heine. De hoofdpersoon van zijn tragedie, Almansor, een verbannen Moor die terug is gekomen om zijn geliefde te zoeken, ontmoet zijn oude bediende, Hassan. “We hoorden dat de verschrikkelijke Ximenes midden op de markten te Granada – mijn tong verstart in mijn mond – de Koran in de vlammen van een brandstapel wierp!” zegt Almansor. Waarop Hassan hem antwoordt: “Dat was slechts een voorspel, daar waar men boeken verbrandt, verbrandt men uiteindelijk ook mensen.”

In 1507 werd Francisco Jiménez de Cisneros grootinquisiteur.

In het Theologisch Elftal reflecteren twee godgeleerden uit een poule van elf op de actualiteit. Lees hier eerdere afleveringen terug

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden