Is God een projectie van de menselijke geest of is hij als werkelijkheid in ons leven aanwezig? In zijn nieuwe boek beschrijft de Vlaamse theoloog Daniël De Waele de evolutie van het geloof. ‘De godsvraag interesseert veel mensen simpelweg niet meer.’
In zijn boek Godenschemering beschrijft de protestantse theoloog Daniël De Waele (65) de evolutie van het geloof in God door de eeuwen heen. Van het Germaans-Keltische heidendom tot het Romeinse veelgodendom. En van de ene God van jodendom en christendom tot uiteindelijk de dood van God bij Nietzsche.
Maar wat ondanks al die ‘gedaantewisselingen’ niet verandert, is dat mensen naar God blijven zoeken. Een God die, hoe ‘ouder’ hij wordt, steeds humanere trekjes vertoont.
Zegt de evolutie van God iets over God of over de mens?
“Over de mens. Over hoe híj God ziet. God kunnen we wel ontmoeten, maar niet kennen en doorgronden.”
Hoe zou God zelf tegen zijn evolutie aankijken?
“Ha, dan moet je Hem interviewen. Niet mij.”
Is God puur het product van de menselijke verbeelding? Om de tweede-eeuwse filosoof Lucianus te citeren: Als de gelovigen ermee ophouden, is het met de goden afgelopen?
“Ik denk dat het dubbel is. Er bestaat authentiek geloof naast projectie. Daardoor kan het geloofsleven pijnlijk en verwarrend zijn. Er is strijd mee gemoeid: wat is echt, wat verbeelding?”
Nou, vertelt u maar.
“Een voorbeeld uit mijn eigen leven. Op mijn zeventiende maakte ik als jonge Vlaming voor het eerst kennis met het geloof. Een straat-evangelist in Brussel sprak mij aan en zei: ‘Ga naar huis en bid of God in je leven komt’. Wel, dat heb ik gedaan en het gebeurde: God kwám in mijn leven. Hoe ik dat merkte? Ik veranderde, werd vrolijker en opener. Anderen zagen het aan mij.”
Dus dat was een authentieke godservaring?
“Zeker, maar luister, het verhaal gaat nog verder. Een halfjaar later kreeg ik enorme schuldgevoelens, nadat ik in het Nieuwe Testament had gelezen: ‘Gij zult Mijn getuigen zijn’. Daarbij dacht ik aan mijn vader die nogal streng was: gij zult dit, gij zult dat. Die innerlijke vader werd op dat moment mijn beeld van God. Voilà, daar heb je het: projectie.”
Bij lezing van uw boek hoorde ik steeds de stem van theoloog Harry Kuitert in mijn oor: alle spreken over ‘Boven’ komt van beneden.
“Het punt met Kuitert is: hij is heel erg óf-óf. De Bijbel is óf openbaring óf mensenwerk. Zelf denk ik dat de Schrift een mengeling van beide is. Zoals je in de Psalmen kunt lezen: ‘ten dage dat ik riep, hebt Gij mij geantwoord’. Dat gaat over een mens die iets heeft meegemaakt met God. Ik zou de Bijbel, zo bezien, het woord van mensen over God willen noemen, dus mensenwerk én openbaring tegelijk. Trouwens, ook in de tijd van de Bijbel laveerden gelovigen al tussen die twee polen. Inderdaad, net als wij nog steeds.”
In de theologische cultuurgeschiedenis is het geloof geëvolueerd van polytheïsme naar monotheïsme. Volgens de atheïstische filosoof Herman Philipse zijn alle christenen daarmee atheïsten. Ze hebben immers allerlei oude goden afgezworen.
“Eerst een stukje voorgeschiedenis, als het mag. Jahweh was in Israël en Juda al een van de belangrijkste goden, maar werd dé belangrijkste tijdens de Assyrische overheersing. Je mag maar één vorst liefhebben, luidde het Assyrische bevel. Dat vertaalde de profeet Hosea in: dan mogen we ook maar één God liefhebben, alleen Jahweh. In de loop der tijd groeide dat uit tot het monotheïstische jodendom en later christendom.
“En nu uw vraag: zijn christenen dus atheïsten? Als je atheïsme definieert als niet geloven in veelgodendom, dan luidt het antwoord ja. Overigens werden christenen ook in de Oudheid al uitgemaakt voor atheïst, omdat ze niet bogen voor de Griekse en Romeinse goden.”
De evolutie van het geloof heeft, volgens u, tevens geresulteerd in een humanere God, die bijvoorbeeld geen mensenoffers meer eist, zoals in het heidendom. Zou God ook met onze moderne mensenrechten ‘meegroeien’: homohuwelijk en de gelijkheid van man en vrouw?
“Misschien moet je het omkeren: dat wij steeds beter gaan inzien wat God met de mensen voorheeft. Neem de dooptekst van Paulus: in God zijn we mannelijk noch vrouwelijk. Dat heeft in het begin van de kerk geleid tot vrouwen met een gezagspositie. Wat het homohuwelijk betreft, denk ik dat ook dáár Gods zegen op rust. De Bijbel keurt op het eerste gezicht homoseksualiteit af, maar als je bijvoorbeeld Paulus beter leest, heeft hij het, lijkt mij, niet over homo’s maar over pederasten: volwassen mannen met minderjarige knapen.”
De eerste christenen braken de Romeinse tempels af omdat velen van hen geloofden dat God niet in een gebouw maar in het hart zou huizen. Toch gingen ze daarna doodleuk zelf kerken bouwen. Is dat niet tegenstrijdig?
“Dat is inderdaad inconsequent tot en met. Het zijn de heidense invloeden die naar het vroege christendom doorsijpelden: kerken bouwen als heiligdom. Je ziet het nog in katholieke kerken, waar heiligenbeelden en relieken worden vereerd. Bij protestanten is dat anders, bij hen is de kerk gewoon een plaats van samenkomst.”
Enkele eeuwen na de Romeinse tempels werden tijdens de beeldenstorm de katholieke kunstschatten vernield. Het geloof heeft toch wel heel veel zottigheid teweeggebracht: vandalisme in naam van een god, van wie bijna niemand zeker weet dat hij bestaat?
Glimlachend: “Daar heeft u gelijk in. De IS van die tijd? Ja, zo mag je het noemen. Aan de andere kant: de protestanten werden enorm door de katholieke kerk onderdrukt. Dan kun je rare reacties verwachten. Het ergst van alles is natuurlijk dat door de eeuwen heen veel mensen zijn gedood in naam van God.”
U beschrijft de onttovering van de wereld, waardoor er steeds minder ruimte overbleef voor God. Was de evolutietheorie in dat verband niet de oerknal van de geloofsafval?
“Christenen gingen vanaf dat moment steeds minder in de letterlijkheid van het scheppingsverhaal geloven. Goed, er zijn nog altijd gelovigen die dat wél doen, maar het is, naar mijn idee, een doodlopende weg. Verder heb je Intelligent Design, mensen die de gaten in de evolutietheorie proberen te vullen met God. Maar helaas voor hen, het aantal gaten wordt steeds minder.”
Wat blijft er voor ú, na Darwin, nog over van God?
“Heel veel. Omdat ik voel en ervaar dat God in mijn leven werkzaam is.”
Na Darwin kwam Nietzsche met zijn ‘God is dood’-theorie. Waarom geloven veel mensen dat liever dan dat er wél een God is?
“Nou, ik denk niet dat ze dat líever geloven. Het is eerder onverschilligheid. De godsvraag interesseert veel mensen simpelweg niet meer. Nietzsche was nog ontzet over zijn conclusie ‘God is dood’, maar dat geldt toch tegenwoordig voor bijna niemand meer? Veel mensen zijn met andere dingen bezig, niet met God.”
Heeft Jezus zelf ook niet aan de onttovering van de wereld meegewerkt doordat hij de mens geworden God was? Men kon God, zou je nú zeggen, gewoon over straat zien lopen?
“Ik betwijfel of mensen uit Jezus’ tijd zeiden: daar loopt God, want de menswording Gods is een kwestie van latere theologie. Ze zagen de man uit Nazareth, die wonderen deed. Wat Jezus ons heeft getoond, is het ware karakter van God: liefde.”
U beschrijft dat mensen die nog wel geloven het tegenwoordig vaak zoeken in de mystiek. Hoe komt dat?
“Omdat het hart misschien de enige plek is die nog overblijft voor God, nu Hij zich heeft teruggetrokken uit maatschappelijke instituties, scholen en zelfs uit kerkgebouwen. Dat idee van God in je hart is altijd wezenlijk geweest voor het christendom. Zie het evangelie van Johannes dat zeer mystiek is. Ook onder de vroege christenen speelde mystiek een belangrijke rol.”
Wat is de toekomst van het godsgeloof?
“Het zal niet meer terugkomen zoals het is geweest. De kerk zal niet meer gaan bloeien, laat staan zeggenschap krijgen in politiek en maatschappij. Wat voortduurt, is het zoeken. Binnen en buiten de kerk. Mensen blijven speuren naar een antwoord op hun nood. En ze kunnen God altijd vinden.”
Daniël De Waele: Godenschemering. Uitgeverij Kok Boekencentrum, 424 blz., € 27,99
Lees ook:
Over het kwaad spreken zonder aan God te doen
In het Nederlands Dagblad? In het Reformatorisch Dagblad? In deze krant misschien? Nee, de zin die ik bedoel stond in het commentaar van NRC.
Praktische tips voor wie God zoekt
Negeer je zintuigen, schakel je verstand uit en ga op zoek naar God. Dat raadde een onbekende Engelsman in de veertiende eeuw een 24-jarige kloosterling aan, in het speciaal voor hem geschreven boek ’De wolk van niet-weten’.