Rechtszaak
Slachtoffers Guatemalteekse suikerrepressie wachten al veertig jaar op gerechtigheid
De Nederlandse theoloog Mario Coolen en Marlies Stappers van de mensenrechtenorganisatie Impunity Watch komen op voor het lot van arbeiders uit Guatemala die veertig jaar geleden spoorloos verdwenen en voor hun nabestaanden. Door gebrek aan geld dreigt hun werk voortijdig te stoppen.
Op 12 mei 1980 – vandaag precies veertig jaar geleden – verliet de Vlaamse priester Walter Voordeckers het parochiehuis in Santa Lucía aan de zuidkust van Guatemala, om de post op te gaan halen in het postkantoor. Buiten werd hij opgewacht door vier gewapende mannen die hem wilden ontvoeren. Theoloog Mario Coolen, die nauw met Voordeckers samenwerkte, herinnert zich dat de Vlaming zijn collega’s altijd voorhield wat je in zulke omstandigheden moest doen: wegrennen en wild met je armen om je heen slaan. Dat deed hij zelf nu ook. Het mocht niet baten. Voordeckers werd met zeven kogels in koelen bloede vermoord.
De moord op Walter Voordeckers vond plaats kort nadat suikerrietkappers uit de streek rond Santa Lucía via een massale staking een loonsverhoging hadden afgedwongen. Door het werk van bewustwording en de vorming van basisgemeenschappen had het pastorale team van Santa Lucía, waar Voordeckers en Coolen deel van uitmaakten, het fundament gelegd voor de boerenorganisatie CUC die de staking organiseerde. Daarmee had Voordeckers zich verdacht gemaakt bij de grootgrondbezitters. Later bleken zij achter de moord te zitten.
Anderhalve maand eerder was in El Salvador aartsbisschop Romero vermoord. Ook hij nam het op voor de armen, ook hij verzette zich tegen het geweld van het de plaatselijke overheid en gewapende milities. “Walter luisterde altijd naar de preken van Romero en was in zekere zin de echo ervan in Guatemala”, zegt Coolen.
Het bleef niet bij de moord op Voordeckers. In de periode die volgde werden meer dan honderd personen uit Santa Lucía opgepakt om voorgoed te verdwijnen. Allen waren betrokken geweest bij de staking, lid van kerkelijke basisgemeenschappen en van het CUC. Zelf was Coolen in die tijd min of meer toevallig in het buitenland en is toen niet naar Guatemala teruggegaan. Nog altijd is hij aangedaan om wat zijn vrienden uit Santa Lucía is overkomen. “Neem nou don Máximo. Hij was onze koster. Zijn zoon Román werd opgepakt. Hij was ook bij de staking betrokken. Wonder boven wonder slaagt Máximo erin om in de kazerne te komen waar zijn zoon naar toe zou zijn gebracht. Er hangen drie mannen met hun hoofd naar beneden boven een aantal blikken benzine. De militairen vragen aan hem: “Hangt je zoon erbij?” Dat was het geval, maar nog voor don Máximo kon antwoorden gaf zijn zoon hem het teken om nee te zeggen. “Nee, die ken ik niet”, zei hij toen. Hij heeft zijn zoon nooit meer teruggezien.”
Hierna bleef het lang stil rond de verdwenen inwoners van Santa Lucía. Nabestaanden waren ontredderd, maar durfden hun mond niet open te doen uit angst zelf in de problemen te komen. Rond 2000 is Mario Coolen met twee vriendinnen uit Guatemala begonnen met het op schrift stellen van de levensverhalen van de verdwenen personen, al wilden sommige families nog altijd niet meedoen. Coolen: “Van Walter wisten ze ten minste waar hij begraven lag, maar al die andere nabestaanden hadden geen plek om naar toe te gaan om te rouwen. Ze hadden geen idee wat er met hun dierbaren was gebeurd. Er kwamen uiteindelijk drie gedenkboeken met honderd levensverhalen. Die werden voor de nabestaanden als een grafmonument waar ze naartoe konden gaan.”
Internationale rechtszaak
De verhalen uit Santa Lucía trokken ook de aandacht van paus Franciscus en van internationale juristen. ‘Hier zit zeker een internationale rechtszaak in’, was hun boodschap.
Op basis van het in de boeken bijeengebrachte bewijsmateriaal en gesteund door de internationale aandacht besloten de nabestaanden om mensenrechtorgansiatie Impunity Watch – dat ook al betrokken was bij het samenstellen van de gedenkboeken – te vragen hen te ondersteunen bij een internationale rechtszaak. Marlies Stappers, directeur van Impunity Watch, vecht nu al jaren samen met de mensen uit Santa Lucía voor gerechtigheid.
“In 2018 hebben we die aanklacht samen met drie slachtoffers uit Santa Lucía gepresenteerd voor de Inter Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens”, zegt ze. “Zoals gebruikelijk was ook de Guatemalteekse overheid aanwezig omdat zij het recht heeft te reageren op de aanklacht. De vertegenwoordiger van de regering betoogde dat de gebeurtenissen al zo lang geleden gebeurd zijn dat de redelijke termijn om nu nog een rechtszaak te starten al lang verlopen is, daarom onzinnig is en bovendien de slachtoffers nog een keer zal traumatiseren.”
De reactie van de commissie loog er niet om: ‘De getuigenissen van de slachtoffers zijn van dusdanige ernst dat die niet zonder antwoord van de staat kunnen blijven. Daarom willen we als Commissie de slachtoffers en de Guatemalteekse overheid laten weten dat wij zullen doorgaan met ons werk in deze zaak.’
Internationale rechtszaken zijn complexe processen die jaren kunnen duren. Het proces is voor Santa Lucía nog maar net begonnen en zal naar verwachting nog wel even duren. Daar zijn ook kosten mee gemoeid, naar schatting een kleine 100.000 euro per jaar. Het werk van Mario Coolen en Marlies Stappers kreeg jarenlang financiële ondersteuning uit Nederland, onder meer van Solidaridad, zusters Franciscanessen en de Doopsgezinde Gemeente Haarlem. Ook de Nederlandse regering betaalde mee. Maar zustercongregaties zien het ledental afnemen en het Nederlandse ministerie van buitenlandse zaken verlegde de aandacht naar andere regio’s in de wereld. Nu dreigt er aan de zoektocht naar gerechtigheid voor de slachtoffers uit Santa Lucía voortijdig een einde te komen.
Stappers ligt er wakker van. “Hoe gaan we ervoor zorgen dat we de nabestaanden op dit hoopvolle en cruciale moment de ondersteuning kunnen blijven bieden die noodzakelijk is? De mensen uit Santa Lucía rekenen op onze solidariteit. Hier in Nederland herdenken we dit jaar dat het 75 jaar geleden is dat de Tweede Wereldoorlog eindigde. De opdracht aan ons allemaal is dat we de slachtoffers nooit mogen vergeten. Dat geldt ook voor de slachtoffers van Santa Lucía. En verder: veel van de suiker die geproduceerd wordt in Guatemala komt terecht in Europa, ook in Nederland. Het feit dat tot op de dag van vandaag die condities waaronder de suiker wordt gekapt grotendeels onveranderd zijn gebleven, toont aan hoe effectief die repressie geweest is, en hoe belangrijk het is dat er gerechtigheid komt.”
Ook Coolen slaapt slecht van de gedachte dat hij het werk voor de mensen uit Santa Lucía niet af zou kunnen maken. “Ik voel me medeplichtige en wil mijn verdwenen vrienden trouw blijven. Al veertig jaar leef ik met dit verhaal en ik blijf het vertellen zolang het mij gegeven is. Het is voor mij ook deels een geloofsverhaal. Je zou kunnen zeggen dat we in Santa Lucía op Golgotha terecht zijn gekomen, maar een graf ontbreekt. De opstanding laat nog op zich wachten en gebeurt pas als de graven van de slachtoffers gevonden worden. Dan kom je niet weg met vrome verhalen van ‘het is al goed, want Jezus is toch voor ons verrezen’. Zolang we niet weten wat er precies is gebeurd is voor de slachtoffers van Santa Lucía en ook voor mijzelf het verhaal niet af.”
Alejandra Ramírez
“Kort na de ontvoering van mijn man Isidro kreeg ik bezoek van een stel agenten van de militaire politie. Zij vroegen of mijn man soms wapens had. ‘Jazeker’, antwoordde ik, ‘mijn man had een wapen.’ ‘Dat wil ik dan graag zien’, zei een van de agenten. Ik liep naar binnen en kwam terug met de Bijbel. De agent barstte in lachen uit. ‘Maar mevrouw’ zei hij, ‘dat is geen wapen, dat is de Bijbel.’ ‘Inderdaad’, zei ik, ‘dit is de Bijbel die mijn man altijd bij zich droeg. De Bijbel is een wapen dat recht door het hart gaat van mensen die het kwade doen en anderen het licht in de ogen niet gunnen. Mijn man verkondigde enkel wat er in de Bijbel staat.’ De agenten zeiden geen stom woord meer en dropen af.”
Mercedes Marroquín
“Vanaf het moment dat mijn man Jesús werd opgepakt hebben we niets meer van hem vernomen. Soms voel ik nog zijn arm om mijn schouder, zoals hij altijd deed als hij thuiskwam van zijn werk. Mijn kinderen hebben lang nog elke avond op hun vader zitten wachten, totdat ze beseften dat hij echt nooit meer terug zou komen. Soms denk ik dat mijn man ergens ver weg nog rondloopt en op een dag zomaar zou kunnen verschijnen. Als hij dood was dan hadden we hem ten minste kunnen begraven en zouden we weten waar zijn laatste rustplaats is. Maar dat is nu niet het geval. Ik denk dat ik me daarom blijf verzetten tegen de gedachte dat mijn man dood is. Want zo werkt onze geest.”
Lees ook :
Corruptiebestrijders in Guatemala smeken om internationale steun
Guatemala is succesvol in de strijd tegen corruptie. Financiële hulp van andere landen is daarbij onontbeerlijk - en die dreigt nu uit te blijven.
Bij de heiligverklaring van Paulus VI en Oscar Romero speelt ook kerkpolitiek een rol
Vandaag worden paus Paulus VI en aartsbisschop Oscar Romero heilig verklaard. De gelovigen zijn hen niet vergeten, maar kerkpolitiek speelt ook een rol.